Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gal. 1:15 en 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gal. 1:15 en 16

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. M. te S. vraagt ons: Is uit Gal. 1 :15 en 16 af te leiden dat Paulus toch in beginsel ook vóór zijne bekeering op den weg naar Damascus de wedergeboorte deelachtig was?”
Dat in onzen tijd door de voorstanders van de leer der onmiddelijke wedergeboorte en rechtvaardiging van eeuwigheid deze tekst menigmaal als bewijs wordt aangehaald, zullen wij niet ontkennen, doch dat dit zeer ten onrechte geschiedt zal bij nadere beschouwing van dezen tekst blijken, Gal. 1 : 15 en 16 luidt aldus: „Maar wanneer het Gode behaagd heeft, die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft en geroepen door zijne genade, zijnen Zoon in mij te openbaren opdat ik Dien door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, ben ik terstond niet te rade gegaan met vleesch en bloed.”
Wij moeten hier wel in het oog houden in welk verband de Apostel deze woorden neerschreef, Hij wenscht tegenover de Galatiers zijne Apostolische roeping te verdedigen. Die roeping tot verkondiging des Evangelies heeft hij niet van een mensch ontvangen maar door eene onmiddelijke openbaring van Jezus Christus. De waarheid van zulk eene onmiddelijke roeping tot verkondiging van het Evangelie kunnen de Galatiers opmaken uit het vroegere leven van Paulus toen hij de gemeente vervolgde en als een Parizeer ijverde voor de vaderlijke of Rabbijnsche inzettingen (vs. 13 en 14). Toen echter geschiedde er iets bijzonders. Het behaagde den Heere dien vervolger, dien Hij reeds van af de geboorte afgezonderd en bestemd had tot het Apostelschap, nu ook in den tijd te roepen door Zijne genade tot den Evangeliedienst en door openbaring Zijns Zoons Jezus Christus in hem bekend te maken dat hij Christus door het Evangelie onder de heidenen moest verkondigen.
Paulus spreekt hier dus van zijn Apostelambt. Daartoe is hij van af zijne geboorte afgezonderd, maar later door Gods genade geroepen. De uitdrukking „van moeders lijf aan” ziet volgens den oorspronkelijken tekst duidelijk alleen op „afgezonderd”, niet op „door zijne genade geroepen”. Paulus zegt dus niet dat hij van zijne geboorte af aan genade bezat of geroepen was met eene inwendige roeping, maar dat bij van af zijne geboorte was afgezonderd tot het Apostelambt. De Heere zegt zelf dat Paulus (Hand. 9:15) een uitverkoren vat was om Zijn Naam te dragen voor de heidenen, enz. Hij was er dus van eeuwigheid toe verkoren. Welnu van af zijne geboorte zonderde de Heere hem, die nog vele jaren onbekeerd, als vijand van God, zonder de wedergeboorte te bezitten in Farizeeuwschen hoogmoed zou wandelen, reeds af tot het ambt, waartoe hij bestemd is. Die afzondering bestaat in het door natuurlijke middelen bekwamen tot het werk, waartoe hij later geroepen zal worden. Paulus wordt opgevoed om als leeraar in het Jodendom te kunnen optreden, hij zit neder aan de voeten van den geleerden Gamaliel, hij wordt nauwkeurig ingeleid in de Joodsche wetten en ceremoniën, en dat alles zal hem straks te stade komen in den dienst van den Heere Jezus. Uit zijne Apostolische brieven blijkt zijne groote geleerdheid en bekwaamheid in het uiteenzetten der waarheid.
Evenals Mozes opgevoed werd in alle wijsheid der Egyptenaren en dit onderwijs moest dienen om straks Israëls leidsman te wezen, zoo ook zondert God Paulus reeds van zijne geboorte aan af tot het ambt. Een zeker godgeleerde zegt:
„God heeft Paulus van zijne geboorte af voorbereid tot het Apostelambt met aan hem te schenken vele zeer ongemeene natuurlijke vermogens van schranderheid, vlugheid van geest, lust tot kennis, en eene groote begeerte, om ten eenigen tijde als een leeraar te voorschijn te komen. Dat God in den weg Zijner voorzienigheid gezorgd heeft voor zijne geregelde opvoeding en onderwijs in lagere en hoogere scholen, hem bewaard heeft voor uitspattingen en losbandigheden, in hem verwekt en gaande gehouden een ijver over God naar zijn licht, ofschoon een verkeerd licht vóór zijne bekeering , te dienen, opdat hij later, wanneer God die talenten en kundigheden zou geheiligd hebben, dit met te meerder vrucht zou besteden in den dienst des Evangelies, dat alles behoort tot die afzondering door God van Zijne geboorte af”.
Hoe blijkt dit ook niet als wij zien hoe Paulus in zijne brieven partij trekt zelfs van de wetenschap uit heidensche schrijvers verzameld, waar hij zich beroept op uitspraken van Grieksche poëten. Terecht zegt Toe Laar van die afzondering: „op zulke wijze handelt God veel met degenen, die Hij in Zijn dienst gebruiken wil, naderhand die natuurlijke vermogens en bekwaamheden heiligende , om ze alleszins ten goede te besteden.”
Het afgezonderd zijn van Paulus van af zijne geboorte, ziet dus geenszins op een beginsel van wedergeboorte want dit werd hij eerst op Damascus’ weg deelachtig. Dààr werd hij de vooraf bestemde tot het Apostelambt, ook door de genade des Heeren geroepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Gal. 1:15 en 16

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1911

De Wekker | 4 Pagina's