Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Christelijke Gereformeerde Kerk (CLXXIX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke Gereformeerde Kerk (CLXXIX)

De Afscheiding 1836-1840

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

WIJ WILLEM, bij de gratie Gods Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg enz. enz.
Op het rapport van onzen Minister van Staat, belast met de generale directie voor de zaken der Hervormde en andere Eerediensten, van den 7 Febr. ll, No. 9, betrekkelijk een door middel van onzen Staatsraad, Gouverneur van de provincie Utrecht, bij hem ontvangen en aan ons gericht request van H. P. Scholte c. s., inwoners van Utrecht, zeggende te behooren tot degenen welke zich van de door Ons erkende kerkgenootschappen hebben afgescheiden; daarbij, met overlegging van het door hen ontworpen reglement en bijgevoegde verklaringen, ter voldoening aan de, door het Gouvernement gevorderde voorwaarden, verzoekende met hunne kerkelijke inrichting, als eene Christelijke-Afgescheidene Gemeente onder het bestuur der door hen, daarbij, aan Ons, als opzieners en diakenen, ter erkenning voorgestelde personen, in de burgerlijke maatschappij te worden toegelaten en erkend.
Gelet op het, door Onzen Minister van Staat voornoemd, medegedeeld verslag, omtrent de inlichtingen, welke bij de, op Onze authorisatie, met den eerst ondergeteekenden H. P. Scholte gehouden conferentie, zijn gegeven, en de wijzigingen, dien ten gevolge gemaakt, waardoor de nog bestaande bedenkingen zijn uit den weg geruimd.
Gezien het rapport van onzen Minister van Justitie, van den 10den dezer No. 1;
Den Raad van State gehoord (advies van den 11den dezer, litt. D);
In aanmerking nemende dat door de requestranten thans is voldaan aan hetgeen, bij het tweede lid van Ons besluit van den 5den Juli 1836, is gevorderd, ter verkrijging van toelating, als:
De vereeniging van een genoeg aanmerkelijk aantal personen, binnen de stad Utrecht, die zoodanige afgescheidene gemeente wenschen te vormen;
De aanwijzing van het gebouw tot uitoefening van de eeredienst geschikt;
De overlegging van een reglement, op het kerkbestuur en de inrigting der gemeente;
Het indienen van een door hen individueel geteekend adres; waarvan de naam-teekeningen zijn gecertificeerd door den burgemeester der stad Utrecht;
De verklaring dat zij zelve zullen zorgen voor de behoeften van hunne eeredienst en armen, zonder ooit aanspraak te maken op toelage uit ’s Rijks schatkist, noch op eenige goederen, inkomsten, regten of titels van het Hervormd of eenig ander Nederlandsch kerkgenootschap;
En dat daardoor de hinderpalen zijn uit den weg geruimd, welke ons, tot nog toe, belet hebben zoodanige toelating te verleenen.
Hebben, in vertrouwen op de gegeven verklaringen en onder uitdrukkelijke voorwaarde, van volkomene voldoening aan dezelve, besloten en besluiten.
Art. 1. De verzochte toelating wordt aan de requestranten verleend en mitsdien vergund het bestaan, binnen de stad Utrecht, van eene Christelijke-Afgescheiden Gemeente bestuurd volgens de bepalingen van het reglement, hierbij geannexeerd.
Art. 2. Deze gemeente zal hare openbare eeredienst uitoefenen in het gebouw genaamd Soli Deo Gloria, vroeger gebruikt voor de godsdienstoefening der Roomsch Catholyken van de Clerecy en gelegen op de Nieuwegracht, te Utrecht.
Art. 3. Als eerstbenoemde opzieners derzelve gemeente worden erkend, H. P. Scholte (tevens belast met de prediking en de bediening der sacramenten), H. G. Klijn, E. Fokke en P. W. Lothes; mitsgaders als diakenen J. Veldhuijzen en A. M. van Beugen.
Art. 4. De gemeente van afgescheiden Christenen te Utrecht, is onderworpen aan alle wettelijke bepalingen en Gouvernements-verordeningen, welke met betrekking tot alle andere kerkgenootschappen of kerkelijke gemeenten in dit Rijk in het algemeen, thans bestaan of in het vervolg worden vastgesteld.
Onze Minister van Staat voornoemd, is belast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit, waarvan afschriften zullen worden gezonden aan Onzen Minister van Justitie en van Binnenlandsche Zaken, tot informatie en naricht, en aan den Raad van State tot informatie.
Gegeven te ’s Gravenhage den 14 Febr. des jaars 1839, van Onze Regeering het zes en twintigste.

(get.) WILLEM. vanwege den Koning
(get.) VAN DOORN.
Accordeert met deszelfs origineel,
De Griffier ter Staats Secretarie,
(get) A. G. A. VAN RAPPARD.
Voor overeenkomstig afschrift,
De Secretaris en adviseur bij het
Departement voor de staken der
Hervormde Kerk enz.

JANSSEN.

Q.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1911

De Wekker | 4 Pagina's

De Christelijke Gereformeerde Kerk (CLXXIX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1911

De Wekker | 4 Pagina's