Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leeuwarden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leeuwarden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

19 Maart 1911.

Psalm 115: 1.

Hielden wij sedert 20 November 1910 onze godsdienstoefeningen in het lokaal „De Bijbellezing” aan de Oosterkade, door de Commissie van Godsdienstonderwijs ons daartoe welwillend afgestaan, thans was de heugelijke stonde aangebroken, dat we ons nieuw kerkgebouw in gebruik konden nemen. Den 27 October des vorigen jaars was door den “Voorzitter des Kerkeraads, ouderling F. v. Dijk, de eerste steen gelegd en door onzen beroepen Leeraar den WelEerw. Heer A. M. Berkhoff een kort, doch hartroerend woord gesproken. Onder leiding van den WelEd. Heer H. Feddema, Az., werd toen de bouw door den Heer 8. Luinstra, aannemer, met kracht voortgezet en was het schoone ruime kerkgebouw, plaats biedende voor ongeveer 500 personen, Woensdag 15 Maart geheel gereed. Het gebouw, staande aan de Wijbrand ds Geeststraat, levert, met zijn gekleurde, in lood gezette ruiten en voorzien van een paar prachtige gaskronen, mooi spreekgestoelte en ruime zitplaatsen, een schoonen aanblik. Bij den aanvang dezer plechtige ure, ‘s avonds half acht, waren minstens 700 personen aanwezig. Terwijl de aanwezigen zongen Ps. 65 :1, „De lofzang klimt uit Sions zalen, Tot U, met stil ontzag,” kwamen de sprekers, de WelEerw. Heeren ds. A. M. Berkhoff, ds. R. E. Sluiter, consulent, ds. J. J. v. d. Schuit en de Kerkeraad het kerkgebouw binnen.
Onzen Leeraar beklom het eerst het spreekgestoelte, riep het welkom toe aan de gemeente, aan verschillende bijzondere personen en verder aan al de aanwezigen, en bepaalde de opgekomenen bij Gen. 28 :19a. Naar aanleiding daarvan sprak ZEerw. over „Beth-El” de beste naam voor ons bedehuis, en verdeelde zijne rede in de punten:

1e waaruit die naam voortkomt;
2e waaruit die naam te verklaren is;
3e waarom die naam voor ons kerkgebouw.

Deze naam komt voort uit de zalige ervaring van Jacob. Op zijne vlucht, van bet huis zijns vaders naar Paddan-Aram, zich te slapen liggende in het open veld, het hoofd op eenen steen, ziet hij dien nacht in eenen droom een ladder, reikende van de aarde tot den hemel, en daarbij de engelen Gods op en neder-dalende. Op het opperste des ladders staat God, die daar aan hem vernieuwde het verbond, door Hem met Abraham en Izak opgericht. ‘s Morgens ontwakende, neemt hij de steen, die hem tot hoofd-peluw gediend had, richt dezelve op tot een gedenkteeken, overgiet hem met olie en noemt diezelfde plaats „Beth-El”, huis Gods.
Waaruit die naam te verklaren is? Niet uit Jacob, neen hij is vluchtende om zijne zonden. God willende helpen, bedriegt hij zijn vader en vreest thans voor zijn broeder Ezau. Neen, die naam is alleen te verklaren uit de trouw van Jacobs God. Zijn God sloeg hem gade, waakte over hem en verschijnt aan hem om hem te troosten en te bemoedigen. Jacob had daar zijn God niet verwacht, en toch was Hij er.
Waarom die naam voor ons kerkgebouw? Omdat het ons dan alleen goed zal zijn, wanneer dit nieuwe bedehuis in waarheid een „Beth-El”, een huis Gods is. Dit zal het zijn, door de trouw onzes Gods. Niet om ons en door ons, maar alleen door Hem. Hij heeft het ons geschonken, de wegen daartoe gebaand eu ons door Zijne groote en goede daden verblijd.
Dat we dan in Hem eindigen met al de ontvangen weldaden. Dat we Hem mogen dienen overeenkomstig Zijn Woord, en geve Hij ons, dat ook wij in dit nieuwe gebouw maar veel „Beth-Els” mogen plaatsen, want dan zal het ons goed zijn.
Onder het zingen der aanwezigen van PB. 65:2, verliet Ds. Berkhof den kansel, en werd deze nu betreden door den Consulent der gemeente, Ds. R. E Sluiter, welke sprak over 1 Cor. 3 : 9, laatste gedeelte: „De gemeente een gebouw Gods.”

1° de gemeente een gebouw;
2° de gemeente een Godsgebouw;

Onder de vele beelden, die de apostel Paulus gebruikt, wanneer hij over de gemeente spreekt, komt ook voor: de vergelijking van de gemeente bij een gebouw. Heeft men bij een gebouw een fundament, muren, balken, ramen, deur, alzoo ook in de gemeente.
Van dit alles is God de werkmeester, die in zijne groote genade daartoe menschen gebruikt. Het fundament ia door Hem zelf gelegd en is Jezus Christus, op wien het gansche gebouw rust. De leden vormen de muren, en zijn ze levende steenen, door Gods Geest saamverbonden, dan zullen ze met het fundament eeuwig blijven. Maar ook ia Jezus Christus de deur, door wien men moet binnengaan, om, binnen zijnde, steeds bestraald te worden met het licht des H. Geestes.
Thans zong de opgekomen schare Ps. 84 : 2 en betrad Ds, J. J. v. d. Schuit den kansel, die der gemeente een wensch wilde geven in deze feestelijke ure. Deze wensch vond men in 1 Petr. 1 : 2, laatste gedeelte, „Genade en vrede zij u vermenigvuldigd.”
In deze woorden zei Spreker, lag alles opgesloten wat een zondaar noodig heeft. Zonder genade geen ware vrede, al jaagt men in onzen tijd daar naar met alle krachten. Spr. wenschte de gemeente en al de aanwezigen, die „genade en vrede” waarvan de apostel spreekt toe, want dan zal het hen wel gaan voor tijd en eeuwigheid beide. Terwijl de aanwezigen zongen Ps. 122: 3, beklom voor de tweede maal onzen geliefden leeraar het spreekgestoelte en sprak een woord van dank aan den architect, aannemer, schilder, den vervaardiger der gaskroonen (allen leden der gemeente), de bouwcommissie die 8 jaren werkzaam was geweest, en verder aan allen, die tot den bouw hadden medegewerkt. Verder aan verschillende autoriteiten, en sloot dit samenzijn met een dankgebed aan den Heere, dien alleen toekomt, ook voor dit kerkgebouw, de lof en de eere. Plechtig weerklonk nog Ps. 72 : 11 door het nieuwe Godshuis, en gingen de aanwezigen, na het uitspreken van den zegen huiswaarts.
Het was eene schoone, onvergetelijke avond.

JAN V. D. VEEN, Scriba.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Leeuwarden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1911

De Wekker | 4 Pagina's