Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit het Zuiden 1911 (XIV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit het Zuiden 1911 (XIV)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is al opmerkelijk, dat men op elk terrein van het leven, onder de menschen de grootste tegenstellingen ontmoet. Men vindt deze belichaamd in wat men optimisten en pessimisten kan noemen.
Optimisten zijn menschen die alles van de voordeeligste zijde bezien. Pessimisten juist tegenovergesteld , zien alles van de donkerste zijde.
Staatkundig, kerkelijk, maatschappelijk, overal treft men die tegenstellingen aan. En meer dan éénmaal in ons leven hoorden we, met het oog daarop, eenvoudigen de vraag doen: wat is nu eigenlijk toch de waarheid. In de beoordeeling daarvan is het niet hetzelfde, van welk beginsel men uitgaat. ’t Gaat hiermee in vele opzichten als met het gezag. Of men het bestaan van God erkend, en daarmee voor uitgemaakt houden dat het hoogste gezag aan God toekomt en dat alle andere toch daaruit moet worden afgeleid, of dat we de oorsprong van het gezag in het geld, in de wetenschap, of iets dergelijks zoeken, maakt een groot verschil.
In kinderen, die opgevoed en onderwezen worden in de vreeze Gods, vergeleken met anderen, die in tegenovergestelde beginselen worden opgevoed, wordt dit spoedig zichtbaar. Alle zedeleer, die niet volkomen gegrond is op Gods Woord, en die er op zijn schoonst genomen, op uit is, om een godsdienst te preeken boven geloofsverdeeldheid, is zouteloos. Paedagogisch mag men dan trachten te vormen, zoo fijn men wil, maar gewenscht resultaat, op christelijk gebied is daar niet van te wachten. Gezag, wie zou dit niet erkennen, is onmisbaar. Zonder gezag is regeeren zoo goed als onmogelijk.
Vorsten, regeeringen, tot zelfs in de huisgezinnen moet er gezag zijn, zal er goede orde zijn.
Er zijn menschen die daar geen begrip van hebben. Zij zien, dat voor anderen zoo gemakkelijk gaat, wat voor hun onmogelijk is.
Wie op school, op de catechisatie, of in ’t huisgezin gezag wil zien te krijgen en te handhaven, met de roede, zal spoedig gewaar worden, dat men er op die wijze nooit komt, waar men wezen wil. Slaat de kinderen maar, hoorden we eens iemand, die oordeelen kan, zeggen, maar „als ge één duivel uitslaat, slaat ge er zeven anderen in.” Niet met een stok, maar met het zwaard des Geestes, dat is Gods Woord, het geweten zien te treffen, dat geeft in den regel beter uitwerking, mits men steeds eigen waardigheid weet op te houden. Daartoe behoeven we noch optimist noch pessimist te zijn. Dat waren immers de profeten en apostelen ook niet. Waar zijn, natuurlijk zijn, christen zijn, in den goeden zin van het woord, daar komt het op aan. Gezag is onmisbaar zelfs voor den Evangeliedienaar, en onder de regels van de homeletiek (predikkunde) komt onder meer voor: dal de prediking moet geschieden met gezag. Dat gezag bestaat echter niet in een vreeselijk geweld maken op den predikstoel, waar zwakke hoofden zenuwachtig van worden. Het bestaat ook niet in het gebruiken van veel vreemde woorden noch in het zich bedienen van hoog opgeschroefde taal, om daarmee den schijn te geven een zeer geleerde man te zijn. Het bestaat zelfs niet in het gebruiken van buitengewone termen, waar men wel enkele menschen, maar nooit God mêe kan behagen. De prediker moet als Evangeliedienaar zijn gezag ontleenen aan zijn heilige roeping. Hij moet er diep van doordrongen zijn geen meester, maar dienaar te zijn, maar een dienaar van den allerhoogslen koning, in wiens naam hij spreekt, wien hij verantwoording schuldig is.
Wie daarbij dan bewust is van eigen nietigheid, geringheid en onwaardigheid, bewust ook van de hoogheid en heiligheid van zijn grooten zender, die zijne dienaren roept, om Zijn werk te doen, — die zal kunnen prediken met gezag. Met omdat men hoog boven allen uitstaat, maar omdat er iets leeft in de ziel van dien prediker, die een Paulus zeggen deed: Mij de grootste der zondaren is barmhartigheid geschied. Daarmee wordt ge geen optimist en geen pessimist, ook niet sentimenteel, maar zoo maakt men zich aangenaam aan de conscientiën der menschen.
Niemand denke echter, dat men daarmee en op die wijze allen winnen, en allen voldoen zal, dat is wat anders.
Dan vrage men slechts hoe ’t was toen Christus op aarde omwandelde en zelf predikte. Ook toen ontbrak het aan allerlei ergernis niet.
Maar al zijn er altijd menschen, die zich afkeeren van de waarheid, toch zal vroeger of later, hoe dan ook, blijken, dat Gods Woord niet ledig wederkeert. Dat Woord spreekt tot de conscientien der menschen Het getuigt, veroordeelende alles wat zondig en met Gods wil in strijd is, terwijl het allen heilzoekenden een blijde boodschap doet hooren. Gelijk er nu een optimisme en een pessimisme in een verkeerden zin is, zoo zou men daarvan ook in een goeden zin kunnen spreken.
Als Paulus bijvoorbeeld door ’t geloof roemt in God, als een door het geloof voor God gerechtvaardigd zondaar, en ten slotte de gansche wereld uitdaagt met te zeggen: Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods — dan is dit in sommiger oog ook optimisme. En wil iemand dit dan zoo noemen, dan zeggen we: best, gelukkig maar, die met Paulus in die weldaad mag deelen. En als anderzijds diezelfde Paulus spreekt van het zuchten van het gansche schepsel, en dat ook zij nog zuchten die de eerstelingen des Geestes hebben, en wil men dat pessimisme noemen, meenende dat dit overdreven is — dan zeggen we evenzeer: gelukkig, die maar een ware zuchter is ....

Z. (Zierikzee) W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Brieven uit het Zuiden 1911 (XIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1911

De Wekker | 4 Pagina's