Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Scheurmakers (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheurmakers (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de beschrijving door ons de vorige maal van scheurmakerij gegeven, bleek dat wij Christelijk Gereformeerden ons daaraan niet hebben schuldig gemaakt. Toch is en wordt nog die naam aan ons gegeven.
Hoezeer men hierin valschelijk beschuldigt, zal blijken als wij thans de vraag onder de oogen zien: Wat is de Christelijke Gereformeerde Kerk die sedert 1892 zeer klein is geworden, doch daarna door ’s Heeren goedheid en ontferming zich allengs weer uitbreidt?
God heeft in 1834 de Christelijke Gereformeerde Kerk, die in den eigenlijken zin niet anders is dan de voortzetting der aloude Gereformeerde Kerk van Nederland, uit het Ned. Hervormd Kerkgenootschap uitgeleid. Tegenover deze kerk plaatsten zich in 1886 de doleerende kerken die beweerden de thans tot reformatie gekomen Hervormde kerken te zijn en duidelijk uitspraken dat de Christ. Geref. Kerk verplicht was te vereenigen. d. w. z. dat die Christ. Geref. Kerk bekennen moest te vroeg zich van de Herv. Kerk te hebben afgescheiden, eene onrijpe vrucht te zijn en nu weder te keeren tot de Hervormde of Gereformeerde Kerk in doleantie. De woordvoerders der Christ. Geref. Kerk bestreden dit ten zeerste tot op de Synode van Assen in 1888. Daarna kwam er eene kentering, men liet het beginsel te Assen nog krachtig gehandhaafd, los en aanvaardde het doleantiebeginsel.
Vóór de vereeniging in 1892 te Amsterdam gesloten, gaven vele leden der Christ. Geref. Kerk aan de Synode hunner kerk kennis van het groot bezwaar dat zij tegen deze vereeniging hadden. Zij zagen in die vereeniging eene verloochening van het beginsel der Afscheiding en de geschiedenis heeft bewezen dat zij goed gezien hebben. Zie hier wat zij bij de Synode in hun bezwaarschriften indienden:
a. „Nooit is den kerkeraden verzocht of opgedragen, de vergadering van manslidmaten in elke gemeente op te roepen, ten einde al of niet toe te stemmen in de voorwaarden van Leeuwarden en de verklaring, daarvan gegeven, hetgeen toch het onvervreemdbaar recht der gemeente mag gerekend worden, omdat de vereeniging alle gemeenten met de kerken in doleantie samenbindt. Wij achten daardoor de rechten der gemeente verkort.
b. „In den strijd der laatste jaren bleken de beginselen van Afscheiding en Doleantie met elkander in strijd, vooral in de beschouwing der Hervormde Kerk. Indien dan niet één der twee beginselen in de Vereenigde Kerken aan bet ander zal opgeofferd worden, waarvan kan hunne samenvoeging dan anders oorzaak zijn dan van twist en eindelooze verwarring?”
c. „Bezwaarlijk valt het ons, broeders! om voetstoots alle kerken in Doleantie, hoe ook ontstaan, zonder eenig onderscheid voor „zuiver Geref. kerken naar belijdenis en kerkorde” te erkennen, ja zelfs te erkennen al hare lidmaten, die zonder eenig kerkelijk onderzoek zich in het Duplicaatboek lieten inschrijven.”
d. „Een ander bezwaar is niet ons geringste. Het is onze vaste overtuiging dat de wederkeerige liefde, die toch bij elk huwelijk, ook bij dat van deze kerkengroepen, een allereerste vereischte is, maar al te veel wordt gemist, en zoodanig „huwelijk” noodwendig bron van betreurenswaardige verwarring en tweedracht zal worden.”
e. „En eindelijk is het ons een overwegend bezwaar voor gereformeerd te erkennen , wat door voorgangeren der doleerende kerken in den laatsten tijd in het publiek is uitgesproken en geleerd omtrent de Wedergeboorte en den Heiligen Doop.”
Wij hebben deze bezwaren, vóór 19 jaar tegen de vereeniging ingebracht, nog eens onder de oogen onzer lezers gebracht. Zij kunnen nu oordeelen of de opstellers van het bezwaarschrift al of niet juist hebben gezien.
De geschiedenis van negentien jaren leert ons dat bij saamsmelting van plaatselijke gemeenten A en B wel degelijk de manslidmaten werden opgeroepen om over die saamsmelting te oordeelen. Wat men niet deed in 1892 vóór de vereeniging, dat deed men daarna wel. Is dit niet een bewijs dat men inzag dat in 1892 de rechten der gemeenten zijn verkort? Is de vereeniging niet een oorzaak van twist en eindelooze verwarring geworden? Men leze slechts de Wachter en de strijd daarin gevoerd over de Theol. School te Kampen en men stemt dit volkomen toe. Nog kort geleden schreef die Wachter dat bij aanneming van het Zaandamsche voorstel op de a. s. synode, zij weer twee en niet één zouden zijn, m. a. w. dat er weer scheuring in twee deelen zou komen. Uit hetgeen wij de vorige maal schreven over een indertijd ontstane scheurmakerij te Noordwijk en het daaruit ontstaan van eene doleerende gemeente (welke scheur later geheeld werd) blijkt wel dat sommige doleerende kerken niets dan scheurkerken waren. En wat de tweeërlei leer omtrent Wedergeboorte, Rechtvaardigmaking, H. Doop enz. betreft.
Ook hier is de tweeheid blijven bestaan. Het bezwaarschrift waarschuwde dus terecht. Niettegenstaande dit alles werd de vereeniging doorgedreven. Het verzoek van 701 christelijke gereformeerde gemeenteleden en van 4 christ. geref. predikanten om de vereeniging niet definitief te sluiten werd op één na algemeene stemmen verworpen.
Nu gingen velen dezer bezwaarden, o. a. de 4 predikanten en de gemeenten Zierikzee, Noordeloos, Teuge en een groot deel der gemeente van ’s Gravenhage met deze vereeniging niet mede. Zij gaven aan de regeering kennis dat zij voort bleven bestaan als de Christ. Geref. Kerk in Nederland. Scheurden zij zich nu af van door God in 1834 uitgeleide kerk? Immers neen, zij bleven wat zij waren en kunnen dus geen scheurmakers worden genoemd. Op de Synode van 1892 werd gezegd dat het blindheid zou verraden te denken dat men nu één was in beginsel, het waren twee beginselen Separatie en Doleantie. Welnu, zij die niet mee vereenigden behielden het beginsel der Separatie, zij die de Christelijke Gereformeerde Kerk verlieten om als „Gereformeerde Kerken” tweeërlei beginsel en tweeërlei leer te dulden, aanvaardden ook het beginsel der Doleantie. Wie zijn nu de scheurmakers? Wij toch niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Scheurmakers (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1911

De Wekker | 4 Pagina's