Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

2 Tim. 3:6, 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2 Tim. 3:6, 7

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eene Zr. te D. vraagt hoe bovenstaanden tekst verstaan moet worden.
In 2 Tim. 3:6, 7 lezen wij: „Want van dezen zijn het, die in de huizen insluipen en nemen de vrouwkens gevangen, die met zonden geladen zijn en door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden. Vrouwkens die altijd leeren en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen.”
In het hieraan voorafgaande vers heeft de Apostel gewaarschuwd tegen menschen, die eene gedaante van godzaligheid hebben, maar de kracht daarvan verloochend hebben. Van hen, zegt hij, dat zij op listige wijze trachten te verleiden bepaalde vrouwkens. De Apostel noemt hier een verkleinwoord, om daardoor aan te duiden dat het geen flinke, in de leer der waarheid die naar de godzaligheid is, doorkneedde vrouwen, maar onkundige en lichtgeloovige vrouwtjes zijn, die licht schijn voor wezen en uiterlijke vroomheid voor godzaligheid aanzien.
Deze vrouwen zijn licht te verleiden. Zij zijn met zonden beladen, zij hebben veel op hun geweten wat hen bezwaart, terwijl zij toch door vele begeerten gedreven worden, inplaats van ze te betreuren. Zulke vrouwen, die dus geen afkeer van de zonde koesteren, hoewel hunne conscientiën rust zoeken, worden door zulke leeraars, die de kracht der godzaligheid missen, spoedig getroost en voor hen ingenomen. Zij zitten gaarne aan hunne voeten om te leeren hoe ze in den hemel kunnen komen en toch komen ze nimmer tot de rechte kennis der waarheid.
De ervaring der historie bevestigt dezen tekst. Valsche leeraars vonden altijd den meesten aanhang bij lichtgeloovige vrouwen , vooral bij hen die een slecht leven achter den rug hadden en nu op eenigerlei wijze daarvoor boete wilden doen. De Jesuiten hadden b.v. onder de vrouwen grooten invloed en vele werkheilige, uiterlijk vrome vrouwen lieten zich door biechtvaders uit de beruchte orde der Jesuiten leiden.
Reeds in de dagen van ’s Heeren om-wandeling op aarde waren het de Farizeën die alzoo in de huizen der weduwen inslopen en onder vromen schijn hen verleidden, met het doel profijt van hen te trekken. Onder schijn van lang te bidden aten zij der weduwen huizen op. Tegen zulke leeraars, die de kracht der godzaligheid missen, wordt hier gewaarschuwd, daar zij onkundige vrouwen zoo ras vervoeren en met vrome praatjes naar den mond spreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1911

De Wekker | 4 Pagina's

2 Tim. 3:6, 7

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1911

De Wekker | 4 Pagina's