Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Memoriam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Memoriam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. van Drunen is niet meer! Dat was de mare, die ons Donderdagmorgen heel in de vroegte bereikte en die ons voor een oogenblik verbijsterde. Want Dinsdagmorgen had nog een onzer studenten ons bezocht, die des Zondags bij hem had gekerkt en die ons verklaard had, dat hij met bijzondere opgewektheid gepreekt had. Niemand, ook hij zelf niet, heeft het vermoed, dat hij des Zondagsmorgens, toen hij voorbereiding tot het Heilig Avondmaal hield, naar aanleiding van de woorden uit Amos: „Schik u, o Israël! om uwen God te ontmoeten” (4: 12) zijn eigen voorbereiding predikte en des avonds toen hij met bijzondere opgewektheid predikte over Zondag 23, zijn zwanenzang zong. Hij heeft den kansel niet meer betreden, want een Zondag later, de Zondag van het Avondmaal, rustte zijn stof reeds in de aarde en mocht hij zelf aanzitten aan den hemelschen bruiloftsdisch.
Hij wist, dat hij ieder oogenblik sterven kon. De dokter had hem den ernst van zijn toestand niet verborgen. Hij leed aan het hart en geen medicijn was er, die deze krankheid genezen kon. Woensdagavond verliet hij de pastorie, met de afspraak, dat zijn kinderen, die alleen thuis waren, hem op een bepaalde plaats zouden afhalen, en op weg naar die plaats, in gezelschap van een vriend, overviel hem plotseling een hartsaandoening; onmiddellijk zonk hij ineen. Men droeg hem een woning binnen, ontbood in allerijl den dokter, en terwijl hij riep: „o mijne kinderen!” gaf hij den geest. Ontzachelijke tijding voor vrouw en kinderen. Nog dien zelfden avond werd hij naar de pastorie gebracht, waar verslagenheid en smart onbeschrijfelijk waren. Geheel Boskoop was daags daarna onder den indruk van het gebeurde, want gedurende de 1 1/2 jaar, dat hij daar had mogen arbeiden, had hij zich vele vrienden en aller achting verworven. De gemeente was onder zijn prediking gebouwd en belangrijk uitgebreid en zijn arbeid was naar verschillende zijden rijk gezegend.
Zaterdag is hij begraven. Op verzoek van den Kerke raad en de familie had Ds, Janssen van Leiden de leiding der begrafenis op zich genomen. Te half-een werden de deuren van het kerkgebouw geopend, waarin het stoffelijk omhulsel vooraf reeds was neergezet. Nu ruste hij aan den voet van den kansel, waarop hij zoo dikwijls gestaan had. De kerk was meer dan vol, terwijl al de familieleden, behalve zijn moeder, echtgenoote en dochter, tegenwoordig waren. Onder een ademlooze stilte beklom Ds. Janssen den kansel, eu toen Ps. 103: 8 en 9 gezongen werden, bleef niet een oog droog. Daarna las hij 2 Kor. 5:1 —10 en Openb. 7:9—-17 en sprak naar aanleiding van deze beide Schriftgedeelten over Het leven van den geloovige op aarde en in den hemel. Aan het einde van dit indrukwekkend woord richtte hij zich eerst tot de gemeente, daarna tot den Kerkeraad en ten slotte tot de familie; aangrijpend was de toespraak tot de kinderen. Daarna droeg hij gemeente en Kerkeraad en familie in den gebede op aan den troon der genade, waarna, onder het zingen van Ps. 68 : 2, de schare het bedehuis verliet.
Op den doodenakker had zich intusschen een groote schare verzameld. Een talrijke menigte volgde te voet den begrafenisstoet en alles kenmerkte zich door een voorbeeldige orde. Ook op het kerkhof. Geen gedrang of luidruchtig geschreeuw, wat wij op andere kerkhoven zoo dikwijls hebben waargenomen, verstoorde hier de plechtigheid.
Nadat de kist in de groeve was neergelaten, nam Ds. Janssen andermaal het woord om al de aanwezigen te bepalen bij het kortstondige van ons leven en het onverwachte van den dood. „‘t Is niet de vraag” zeide Z.Eerw. „wie wij zijn of wat wij bezitten, want wij moeten allen sterven en de vraag is: of wij sterven kunnen!”
Krachtig werd de noodzakelijkheid der bekeering gepredikt en gewezen op den rijkdom van Gods genade, die daar in Christus Jezus is.
Daarop dankte een broeder van den overledene namens de familie voor de betoonde belangstelling, vervolgens werd gezongen Ps. 103 : 8, waarop de groote schare diep geroerd het kerkhof verliet.
Ds. van Drunen is niet meer.
De gemeente van Boskoop heeft haar leeraar verloren, dien zij zoo gaarne nog jaren behouden had.
De kerk heeft een dienaar minder.
Twee van onze leeraren zijn in hunne geestvermogens aangetast. En dat waar de oogst zoo groot is en de arbeiders weinigen zijn.
Trooste de Heere de zwaar beproefde weduwe met hare kinderen en gedenke Hij de herderlooze gemeente van Boskoop in Zijne gunst.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1911

De Wekker | 6 Pagina's

In Memoriam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1911

De Wekker | 6 Pagina's