Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie (7)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wormser schreef aan Groen, I dat het hem genoegen gedaan had dat deze het stuk van den Amsterdamschen kerkeraad in de Nederlander had overgenomen, maar dat hij thans de discussie met hem nog niet doeltreffend achtte. Ik wensch eerst onze beginselen geheel bekend te maken en daardoor de mogelijkheid van toenadering tusschen Afgescheidenen en Hervormden te doen zien. De verklaring van Ds. van Velzen werkt in zijn gemeente reeds tegen hem.
Wormser bleef trots van Velzens verklaring nog vol optimisme, maar spoedig zou hij ondervinden dat de Hervormden even weigerachtig waren als de Afgescheidenen. Wel begroette Groen het plan met eenige sympathie, althans hij schreef in de Nederlander N° 152: „Wij hebben de oprichting van bet Christelijk Gereformeerde Seminarie, (deze naam had Wormser gekozen, teneinde alle aanstoot te voorkomen) gevestigd te Amsterdam, beschouwd als van groot belang voor het recht en de toekomst der Hervormde Gezindheid , vooral omdat in het bericht zelf het bewijs lag eener wenschelijke toenadering van hen, die in of buiten hot kerkgenootschap aan de eigenaardigheid van het kerkgeloof getrouw zijn. Het was te voorzien dat dit bericht tegenspraak ontmoeten zon bij die richting onder de Afgescheidenen, welke de Afscheiding als sehibboleth en het strijden voor de leer, wanneer dit in bet kerkgenootschap geschiedt, als plichtverzaking beschouwt.
Verdere gedachtenwisseling zal, hopen wij, twee punten in het licht stellen, waarvan de wederzijdsche erkenning, ter zamenwerking, op verschillend terrein, uit één beginsel en naar één doel vereischt wordt:
a. De Afgescheidenen, die de historische eigenaardigheid der kerk ten grondslag van kerkgemeenschap hebben gesteld, zijn geen sectarissen, maar leden der Hervormde gezindheid.
b. De leden der Hervormde gezindheid, door wie in het kerkgenootschap voor die eigenaardigheid strijd gevoerd wordt, zijn niet „ontrouw”, maar van de zijde der Hervormde predikanten, als Beets, van Toorenenbergen kwam totaal geen sympathie. Alleen da Costa was er warm voor. Maar da Costa was een gansch ander man als Groen. Hij was van huis uit geen Nederlander. De Herv. kerk, waarin hij door doop en belijdenis was opgenomen, kon nooit zóó de liefde van zijn hart hebben als dit het geval was bij Groen, die daarin was opgevoed. Daarbij was Da Costa van een zeer vurig temperament, dat zeer snel in het handelen is, maar gewoonlijk de kosten niet overrekent.
Groen was klassiek gevormd, scherpzinnig jurist, opgevoed aan het Leidsche atheneum, en als zoodanig innig verbonden aan onze nationale instellingen. Groen ging mee met het Seminarie, omdat hij er niet buiten kon. Niet omdat het hem zoo sympathiek was of omdat hij er zooveel heil van verwachtte, maar omdat Da Costa en Wormser hem drongen. Wormser wist vele van Groens bezwaren te ontzenuwen Wormser was een idealist, die het heel goed bedoelde, maar heel vluchtig over de kerkelijke geschillen heen gleed, omdat hij in den grond geen kerkelijk man was. Hij was uit medelijden met de Afgescheidenen afgescheiden geworden, daar hij niet met en tot hunne vervolgers gerekend wilde worden. Nu trachtte hij door middel van een Seminarie de Gereformeerde kerk in ons vaderland te herstellen. Zichzelf had hij daarin mee. Da Costa eveneens, daar deze geen vriend der Afscheiding en evenmin een vriend van de Herv. kerk en van de Nederlandsche Universiteiten was; Brummelkamp ging ook mee, omdat hij van het Seminarie iets goeds voor de Afscheiding en iets goeds voor een deel der Herv. kerk verwachtte, en Groen ging mee niet omdat hij er iets van verwachtte, maar ter wille van de vrienden. Zoo stonden de zaken begin 1851. In September zou het geopend worden. Het pand was gekocht en ingericht, de docenten waren benoemd, de vakken waren geregeld, zelfs had Brummelkamp al een huis binnen Amsterdam gehuurd en stond alles ten zijnent gepakt, toen plotseling het geheele plan in duigen viel. Niet van de zijde der Afgescheidenen , maar van die der Hervormden. Dus voor het Seminarie nog geboren was, was het reeds overleden. 19 Juni 1851 achreef Wormser aan Groen: „Ik heb van de oprichting van het Seminarie meer last dan mijn gestel verdragen kan. Mijne afgescheiden vrienden zijn bevreesd, dat ik de Afscheiding verkeerdelijk opoffer, de Hervormde vrienden schroomen tot de Afgescheidenen te naderen. Ik stel het brandpunt der onderneming in eene cordate toenadering van gescheidenen en niet-gescheidenen om kracht uit te oefenen tot openbaring van de Herv. kerk. Van weerszijden erkent men dit brandpunt, maar om er zich van te verwijderen, uit vrees van zich te branden. Mijn oog is op den Heere, die ons uit alle bezwaren redt. Maar nog geeft hij den moed niet verloren, Hij hoopt nog dat alles intijds gereedkomen zal. Maar op den 7 October werd zijn illusie op de meest smartelijke wijze verstoord en daarmede was de zaak van het Seminarie in dezen vorm voor goed van de baan.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1911

De Wekker | 4 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie (7)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1911

De Wekker | 4 Pagina's