Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet en genadeverbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet en genadeverbond

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. te H. wenscht een antwoord op het volgende; „Onlangs hoorde ik beweren dat de wetgeving op Sinaï eene openbaring was van het genadeverbond. Het werkverbond, beweerde die persoon, was verbroken. Nu kan ik mij daarmede niet vereenigen, dat de Wetgeving op Sinaï eene openbaring van het genade verbond ia, vooral daar Paulus zegt dat de bediening der Wet eene bediening des doods en der verdoemenis is, en ook: zoovelen als er onder de Wet zijn, die zijn onder den vloek. Blijft nu niet na den val de eisch van het werkverbond en is de wet daarvan niet eene openbaring?”
Antwoord. Ter juiste onderscheiding moet eerst de vraag onder de oogen worden gezien, welk verbond bij den Sinaï gesloten wordt.
Hier komt de Heere a!s de Verbonds-Jehovah, die om Zijns Verbonds wil Israël uit Egypte heeft uitgevoerd, met dat uitgeleide volk het Verbond vernieuwen dat Hij met Abraham, Izak en Jakob heeft opgericht. Het is dus eene bevestiging van het Verbond met Abraham, hetwelk het genadeverbond is.
Dit genadeverbond ia wezenlijk of in beginsel reeds opgericht in het Paradijs, terstond na den val. In Gen. 3:15 ligt het genadeverbond met al zijne weldaden reeds in kiem opgesloten. God verbreekt daar het verbond door den gevallen mensch met Satan gesloten, zet vijandschap tusschen beide, brengt den mensch weer aan de zijde des Heeren door hem een vijand van het slangenzaad te maken en belooft hem in Christus de zegepraal over Satan en zijn zaad. Dit verbond der genade wordt formeel met Abraham opgericht en bij de belofte des verbonds: Ik zal uw God zijn en gij en uw zaad zult Mijn volk zijn, verplicht de Heere hem tevens tot een wandel voor zijn aangezicht, waar Hij hem toeroept: „Wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht.” Deze verplichting nu is geen openbaring van het werkverbond maar van het genadeverbond, n.l. de eisch van den Bondsgod aan Zijn bondeling om in den weg des Verbonds te wandelen.
Evenzoo is hot bij Sinaï. God gedacht aan Zijn Verbond en verloste Israël uit Egypte. Bij Sinaï openbaart de Heere zich als Israëls Bondsgod, die Zijn genadeverbond met Zijn volk bevestigt en nu ook Israël Zijn Bondswet geeft opdat zij als Bondsvolk in Zijne wegen zouden wandelen. Heel de Wet op Sinaï gegeven om Israël in den weg des verbonds te doen wandelen is dus eene uitbreiding van het bevel aan Abraham: „Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht,” De Wet is dus geen tegenstelling van de genade, maar regel voor het Bondsvolk om in den weg des genade-verbonds te wandelen. De ware vromen onder Israël verstonden het ook in dien zin en roemden: „Hoe lief heb ik Uwe wet, zij is mijne vermaking den ganschen dag.” Bij Sinaï werd geen werkverbond opgericht als in het Paradijs, Het werkverbond is verbroken door den mensch om er door gerechtvaardigd te worden en het heeft alleen nog kracht als eisch Gods om den zondaar alle verontschuldiging te benemen en verdoemelijk voor God te stellen.
De wetgeving op Sinaï is dus eene openbaring van het genadeverbond. Reeds in de inleiding op de Wet: „Ik ben de Heere uw God, die u uit Egypteland uit het diensthuis heeft uitgeleid,” spreekt de genade en niet de eisch van het werkverbond. De Heere wil zeggen: Israël, Ik hen uw God, gij zijt Mijn heilig volk, zie eens hoe Ik u uit Egypte heb gered en wandel nu als een heilig volk in Mijne wegen.
Nu is echter de wet als openbaring van het genadeverbond tot meer dan éen gebruik gegeven. Als usus didacticus moet zij onderwijzen hoe het Bondsvolk zijn Bondsgod moet eeren, als usus paedagogicus (opvoedend gebruik) moet zij de openbaring der genade in zijn rijkdom voorbereiden en daartoe opvoeden. In dien zin spreekt Paulus over de wet aan Israël gegeven, als hij zegt dat Israël onder voogdij der wet was gesteld om tot Christus gebracht te worden. Rom. 10:4, Gal. 3:23, 24. In dien zin wordt de Wet een tuchtmeester tot Christus. Zij stond dan in dienst van het genadeverbond, om bet Bondsvolk te leeren dat het niet door eigen gerechtigheid, maar door Christus’ verdienste alleen behouden kon worden. De Wet maakte Christus noodzakelijk.
Zij verkondigde aan Israël: Gij zijt verlost, wandel nu heilig voor God, want uw God is heilig. Daar tevens die wet den vloek uitsprak over de overtreders, stelde zij Israël weer schuldig on wees door hare ceremoniën op een bloed dat van alle zonden reinigt. Zij wees op de noodzakelijkheid der Nieuw-Testamentische bedeeling en als zoodanig stelt Paulus de bedeeling der wet tegenover die der genade, doch geenszins om de wet als een openbaring van het werkverbond aan te kondigen.
Ook in de ervaring van Gods kinderen wordt de wet gegeven als openbaring van het genadeverbond. Zoodra, God een zondaar wederbaart, wordt Gods Wet in het hart afgekondigd, zóó dat de wedergeborene niet naar enkele, maar naar alle geboden Gods gaat leven. Doch die wet van het genadeverbond wordt dan tevens een tuchtmeester die den wedergeborene ontdekt aan zijne diepe verdorvenheid en de noodzakelijkheid om Christus door het geloof te kennen en te omhelzen tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en volkomene verlossing.
Die Israëlieten echter, die slechts uitwendig in het genadeverbond waren, evenals de onwedergeborenen onder den Nieuwen Dag maken echter van de wet een openbaring van bet werkverbond, daar zij door de werken der wet zoeken gerechtvaardigd te worden. Zij die zóó onder de wet zijn, zijn onder den vloek.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1911

De Wekker | 6 Pagina's

Wet en genadeverbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1911

De Wekker | 6 Pagina's