Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een belangrijk arrest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een belangrijk arrest

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Hooge Raad der Nederlanden heeft kort geleden een hoogst belangrijk arrest genomen, dat wel niet rechtstreeksch ons kerkelijk leven raakt, maar toch in de toekomst, vooral met het oog op de aanhangige armenwet, niet zonder beteekenis voor ons zou kunnen zijn. Rechtstreeks raakt het de Herv. kerk en voor zoover wij het kunnen beoordeelen, zal dit arrest voor haar directe gevolgen hebben, zoowel financiëele als zedelijke.
’t Ging in deze zaak om een principiëele vraag: of de doop het kind tot lid der gemeente heeft gemaakt, zóódat het gevolg daarvan is, dat hij meerderjarig geworden, thans verplicht zou zijn een kerkelijken omslag te voldoen.
De Herv. kerk beantwoordt deze vraag met ja en zulks op grond van art. 2, Alg. Regl., waar wij lezen: Tot elke bijzondere gemeente behooren:
die op belijdenis des geloofs tot lidmaten zijn aangenomen;
die vooralsnog alleen door den doop in hare gemeenschap zijn ingelijfd;
die door geboorte uit Hervormde ouders of door den overgang hunner ouders tot de Hervormde kerk gerekend worden, tot eene bijzondere gemeente in betrekking staan;
dat in eenige Evangelische gemeente, hetzij hier te lande, hetzij elders zijn erkend, als behoorende tot de Hervormde kerk en van hunnen doop of hunne belijdenis door behoorlijke bewijzen hebben doen blijken.
Deze vier onderscheiden categoriën van personen beschouwt de Herv. kerk als hare wettige leden en als zoodanig worden zij op plaatsen, waar een hoofdelijke omslag geheven wordt, in deze belasting aangeslagen.
Nu is sinds dat de hoofdelijken omslag in de Ned. Herv. kerk ingevoerd is, er van verschillende zijden bij den rechter geprotesteerd. De een omdat hij beweerde niets meer met de kerk te doen te hebben en dit sinds jaren metterdaad had bewezen; de ander, omdat hij sinds lang zijn lidmaatschap door middel van een los briefje had opgezegd; maar het eigenaardige van het geval was, dat de eene kantonrechter aldus en de andere alzoo in dezelfde zaak vonnisde.
Het verst ging hier wel de kantonrechter te Zevenbergen, die op grond van het publiekrechterlijk karakter der kerkgenootschappen, hunne volkomene onafhankelijkheid van de wetten des lands uitsprak, een uitspraak, die niet vrij is van den roomschen zuurdesem en ten slotte de kerk tot een tweeden Staat in den Staat maken, ja feitelijk de kerk boven den Staat verheffen zou, iets wat met het Roomsche kerkbegrip geheel overeen komt.
Onze rechtspraak was op dit punt dan ook hopeloos verdeeld. Wat de eene kantonrechter toewees, werd door den anderen aan de Herv. Kerk ontzegd; maar in hooger beroep zag de kerk altijd hare vordering toegewezen en daar niet een der veroordeelden er eenige honderden guldens voor over had, om de zaak in hoogste ressort te laten uitmaken, bleef de lagere rechtspraak op dit punt gedeeld , en behield de Herv. Kerk haar recht. Van nu aan is dit anders geworden. Niet dat de Herv. Kerk de bevoegdheid ontzegd is om hoofdelijken omslag te eischen. Dat kan niet. Maar door het arrest van den Hoogen Raad zijn een groote categorie van personen van het betalen van dezen omslag vrijgesteld geworden wat de kerk een belangrijke financieele schade zal berokkenen. Daar zijn zoo vele leden van de Ned. Herv. Kerk, die behooren onder de tweede categorie, de categorie die voor als nog door den doop leden zijn, en deze worden nu door het arrest van den Hoogen Raad van het betalen van dezen omslag vrij-gesteld, Maar daar zijn er ook die nog minderjarig zijnde reeds hunne belijdenis hebben afgelegd, doch na hunne meerderjarigheid metterdaad het bewijs geleverd hebben, dat zij met de kerk hadden gebroken, zonder zich nochtans formeel van de kerk te hebben losgemaakt, en op grond daarvan hun hoofdgeld moesten voldoen; ook dezen zijn door het arrest van den Hoogen Raad van betaling ontheven, zoodat door dit arrest een belangrijk deel, dat de Herv. Kerk nog altijd nog altijd als leden beschouwde, van het lidmatenboek zal moeten worden afgevoerd waardoor in de toekomst het cijfer van de onkerkelijke niet onbelangrijk zal stijgen.
Het arrest is belangrijk genoeg om het hier mede te deelen. De zaak betrof den heer Boele van Hensbroek te ’s-Gravenhage die door de kerkvoogdij d. t. p. gedagvaard was om den hoofdelijken omslag over 1905—1908 te betalen. De kantonrechter had de kerk niet ontvankelijk verklaard in die vordering, maar in hooger beroep verklaarde de reehtbank de vordering wel ontvankelijk en wees haar toe, doch de Hooge Raad vernietigde dit vonnis en bevestigde het door den kantonrechter gevelde.
De Hooge Raad ging in de eerste plaats de feiten na: Boele’s vader heeft zijn zoon doen doopen in de kerk; zelf heeft hij belijdenis des geloofs afgelegd, waarna hij als lidmaat aangenomen is; hij betwistte dat hij ondanks doop en aanneming behoort tot de gemeente, daar deze feiten hem niet hebben kunnen binden: de doop niet, omdat deze is geschied buiten zijn wil en de aanneming niet, omdat hij toen als minderjarige de bekwaamheid miste om zich te-verbinden.
In cassatie gaat de rechtsstrijd over de vraag of de doop het kind tot lid der gemeente heeft gemaakt, zóódat het gevolg daarvan is dat hij meerderjarig geworden thans verplicht zou zijn een kerkelijken omslag te voldoen.
De Hooge Raad was van oordeel, dat de rechtbank terecht oordeelt, dat die vraag naar burgerlijk recht moet beslist worden en niet naar kerkelijke reglementen, want die reglementen vallen onder de opperheerschappij der algemeene wet, voor welke de bijzondere rechtsregeling van het kerkgenootschap heeft te wijken, tenzij de algemeene wet zelve vrijheid tot afwijking verleent, wat niet het geval is. Wel is in cassatie onaantastbaar de beslissing der rechtbank, dat de vader met den doop bedoelde zijn zoon in te lijven in het Nederl. Herv. kerkelijk verband, doch de uitspraak van de rechtbank omtrent des vaders bevoegdheid hiertoe in de eerste plaats ontleend aan zijn plicht tot opvoeding van het kind is onjuist. Wel merkt ook de Hooge Raad des vaders handeling aan als een daad ter vervulling van den in art. 353, 2de lid B. W. hem opgelegde plicht, maar waar deze uitoefening van macht tot inlijving eindigde in ieder geval met de opvoeding, dat is met het wegvallen van het vaderlijk gezag door de meerderjarig wording. Met het oog hierop onderzocht de Hooge Raad nader welke beteekenis de inlijving had. Onze kerkgenootschappen zijn vereenigingen van personen, die weliswaar zijn burgerrechtelijke „Zedelijke lichamen” naar art. 1690 B, W., kunnende hebben en zooals in casu hebben de reglementen overeenkomstig art. 1697 B. W., maar de vereeniging dier personen berust tevens en vooral op den onstoffelijken grondslag der gemeenschap van geloofsovertuiging. Daardoor zijn de tot een kerkgenootschap vereenigde personen, zoolang zij er toe behooren, onderling verbonden door een tweeledigen voor geen splitsing vatbaren band, een van godsdienstigen of ideëlen aard, beantwoordende aan burgerrechtelijke of materieelen aard, beantwoordende aan burgerrechtelijke kenmerken. Dit komt sterk uit bij dit kerkgenootschap door de artt. 2 en 3 van zijn Alg. Reglement o. a. bepalend dat tot elke bijzondere gemeente o. a. behooren zij die voorloopig alleen door den doop in hare gemeenschap zijn ingelijfd en dat deze allen nu tot de kerk blijven behooren, zoolang zij niet door woord of daad ten duidelijkste toonen zich van haar af te scheiden of door haar van hunne betrekking tot de kerk zijn vervallen verklaard. Die doop is een kerkelijke handeling, onsplitbaar bestemd om hem lid van het zedelijk lichaam te maken; hetzelfde tweeledig karakter blijkt bij de aanneming tot lidmaat.
Dit alles brengt mede, dat wanneer een vader de vaderlijke macht uitoefent, door zijn kind in de Nederl. Herv. Kerk te doen doopen, hij dit in geen enkel opzicht doet krachtens een recht van vertegenwoordiging van het kind, omdat dit vaderlijk vertegenwoordigingsrecht uitsluitend betreft de vermogensbelangen van het kind; hij verricht die daad dan alleen krachtens zijn recht om zijn kind op te voeden.
Uit het eindigen van het opvoedingsrecht met de meerderjarigheid volgt, dat al bracht de opvoeding de inlijving van het kind in de kerk bevoegdelijk tot stand, de daardoor ontstane in de eerste plaats op geloofsgemeenschap gerichte band na het 21ste jaar noch deze werking vermocht te behouden, noch de daaraan onafscheidelijk verbonden burgerlijke werking ingevolge de artt. 1690 en 1697 B. W. nu niet is gebleken dat hij, meerderjarig geworden, door latere handelingen dien band in stand hield.
Daargelaten de civiel rechtelijke gevolgen, welke de inlijving van Boele in da kerk gehad heeft tijdens zijn minderjarigheid, in elk geval namen die gevolgen van zelf een einde met het einde der opvoedingsmacht van zijn vader en geen kerkelijke inzetting als het algem. regl. der Nederl. Herv. Kerk was bij machte daaraan een langeren duur te verschaffen, zulks ook niet in dezen vorm, dat zooals art. 3 van het reglement wil, een daad van Boele noodig zou zijn, om dat voortduren te doen ophouden
Op grond van dit een en ander werd de heer Boele van Hensbroek vrijgesproken , d.w.z. de Hooge Raad oordeelde dat hij de kerkelijke omslag niet moet betalen.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1912

De Wekker | 4 Pagina's

Een belangrijk arrest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1912

De Wekker | 4 Pagina's