Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dupliek (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dupliek (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zake de subsidie moet mij nog iets van het hart. Heeft u gelezen wat het dagblad de Nederlander, hoofdredacteur de Savornin Lohman, in zake de subsidie geschreven hoeft? U zult dit blad wel niet van eenige antipathie in zake het christelijk onderwijs verdenken. Welnu dat blad schreef in een van zijn jongste nummers onder den titel: Waar moet het vandaan komen? het volgende:
Het gaat toch maar niet aan, om allerlei verlangens en eischen (bouw-subsidie, hoogere salarieering e. d.) op den voorgrond te stellen, de Regeering beloften in dezen geest af te dwingen en zich geen oogenblik bezig te houden met de vraag, waar men het geld voor dat alles vandaan zal halen.
Ja maar, de nood! zegt men. Onze christelijke scholen hebben bet zoo noodig. Verscheidene scholen steken in schulden, doordat zij moesten uitbreiden, en nu blijft het rijk achter. Zoo hoort men wel. Eilieve, had men dat mogen doen? Is het, uit christelijk oogpunt, geoorloofd zich in schulden te steken, op hoop dat het Rijk ze wel betalen zal, waarop men dan gaat aandringen, in plaats van op grooter offervaardigheid!
Geloofskracht en geloofsmoed, — uitstekend. Mits men daarbij zelf tot opoffering bereid zij. Zoo oordeelden de „voortrekkers” van vóór 1889, toen er nog geen subsidie in het vooruitzicht was. Geen roode cent.
Thans ontvangt men millioenen, en men roept harder en klaagt luider over geldverlegenheid dan in de dagen toen men alles alleen van den Heer verwachtte.
Zou men — in elk geval — niet goed doen, met van een Grondwetsherziening een wellicht betere en verstandiger regeling dan de huidige af te wachten? Wij vragen maar.
En nu nam de Tweede Kamer het „bouwwetje” aan, waardoor weer een half millioen subsidie meer wordt ontvangen, en men heeft nog niet genoeg. Men wil zich nog meer onder de voogdij van den Staat plaatsen en met Staats hulp en Staats geld vrije christelijke scholen bouwen en dan zeggen: Te saxa loquuntur. Neen lieve broeder, ik heb een andere opvatting in dezen en zal het subsidiestelsel, zooals het thans bestaat, blijven veroordeelen en bestrijden zoo bard als ik kan. Maar, en daarmede kom ik tot uw tweede schrijven, wij moeten de zaak zelf onder de oogen zien, want de zaak tusschen ons is niet het subsidiestelsel, noch het christelijk onderwijs als zoodanig, noch de openbare school, maar de roeping van de overheid die zich als christelijk aandient, en dat zal n toch niet betwisten, tegenover het openbaar onderwijs. Eu laat mij nu eerlijk zeggen, dat uw tweede schrijven mij heeft teleurgesteld. Ik had gedacht daarin nu eens een degelijke en gedocumenteerde uiteenzetting te zullen vinden van de roeping eener christelijke overheid, tegenover een instituut dat gij een „kuil der moordenaren” hebt genoemd, en waarin meer dan een half millioen van de kinderen van ons volk afdalen. Maar ik kom tot de ontdekking dat de overheid, let wel de overheid, volgens u geheel geen roeping heeft tegenover die 500.000 kinderen van ons volk. Die mag hij maar dagelijksch in dien kuil der moordenaren zien afdalen. Zij moet alleen het bijzonder onderwijs bevorderen? Neen lieve broeder, dat gaat niet aan. Dat zult ge hierzelf wel gevoelen, dat de overheid, de dienaresse Gods, hier wat anders te doen heeft dan gij haar voorschrijft. Ligt het remedie dat ik wil, op de revolutionaire lijn, dan is alle reformatie revolutie, want reformatie brengt de conscientiën weer onder do tucht van Gods Woord. Welke gewetensdwang behoeft de overheid uit te oefenen, wanneer zij de openbare school begon te christianiseeren? Dat zie ik beslist niet in, evenmin als ik kan aanzien dat de vrome koningen van Juda gewetensdwang uitoefenden, wanneer zij de priester- en levietenstand uitzuiverden. ’t Is maar de vraag: wat eischt Gods Woord en wanneer wij onderwerping vragen aan Gods Woord en eerbied voor Zijne ordonnantiën, oefenen wij geen gewetensdwang. Dat doen wij wanneer wij onze geloofsovertuiging aan anderen opdringen. Maar dat is de zaak hier niet. ’t Gaat hier niet over het opdringen van een geloofsovertuiging, maar over het zich onderwerpen aan het Woord van God en die dit om der conscientie wille niet kan, die doe eenvoudig wat onze voortrekkers gedaan hebben toen zij geplaatst werden voor den eisch: van den Christus te zwijgen ot’ heen te gaan. Zij gingen heen. Laten dat de anderen dan ook doen. Maar de christelijke overheid, als dienaresse Gods, mag toch geen kuil der moordenaren onderhouden. Laat mij een tekst uit Gods Woord worden aangevoerd waarop uw beweren steunt, en ik verklaar mij onmiddellijk voor overwonnen.
Maar nog veel zwakker staat u met uw tweede punt. U zegt: Mijn verzet is vooral hier, niet omdat die school neutraal is, maar Staatsschool is. Juist omdat zij Staatschool is en art. 192 van de Grondwet der overheid den plicht oplegt dat zij overal zorg dragen zal voor voldoend openbaar lager onderwijs. Daarom is de overheid in ons land aansprakelijk voor het onderwijs dat in hare scholen gegeven wordt. Dat zult u met mij eens zijn. Iets wat in mijnen naam en op mijn bevel geschiedt, ligt ook ter mijner verantwoording. Eilieve, hoe rijmt het zich dan dat een christelijke overheid, die optreedt met de leuze, dat de naam van God beleden moet worden op alle terreinen des levens, geen hand verroert en geen vinger uitsteekt om zorg te dragen, dat die naam van God allereerst wordt beleden in bet onderwijs dat in haar naam en door haar zorg gegeven wordt?
Is dat antirevolutionair?
Is dat naar den eisch van Gods Woord?
is dat in overeenstemming met art. 36 van onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis?
Daar wordt de overheid een gansch andere roeping geteekend, dan gij haar opdraagt; omdat de openbare school Staatsschool is, daarom moet een christelijke overheid haar maar laten voor hetgeen zij is: „een kuil der moordenaren?”
Eerlijk gezegd lieve broeders, ik begrijp van zulk een antirevolutionaire staatkunde niets en wijs haar met alle beslistheid af, op grond van Gods Woord en de Belijdenis.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1912

De Wekker | 4 Pagina's

Dupliek (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1912

De Wekker | 4 Pagina's