Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een belangrijk voorstel (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een belangrijk voorstel (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij koninklijk Besluit van 24 Maart 1910 werd ingesteld een Grondwets-Commissie, die in opdracht had, de vraag te onderzoeken: „welke wijzigingen in de Grondwet behoorden aangebracht te worden en in verband daarmede die voorstellen te doen, welke zij noodig zou achten. Deze Commissie was gemengd, d. w. z. alle politieke richtingen en fracties waren daarin vertegenwoordigd. Troelstra zat naast Kuyper en Lohman naast Drucker. Deze heeren hebben met bekwamen spoed hun taak volbracht en den 15 Mei van dit jaar hun eindverslag vastgesteld. Wat ons van meet af voor dezen arbeid geinteresseerd heeft was de vraag: hoe deze Commissie denken zou over Hoofdstuk VI dat tot geschrift draagt: Va» den godsdienst en inzonderheid welke voorstellen zij doen zou omtrent het welbekende artikel 171/168 de kwestie van de geldelijke uitkeering aan de kerkgenootschappen. Want het liet zich verwachten in verband met de vele stemmen die er in de laatste jaren in zake wijziging van art. 171 zijn opgegaan, dat ook dit punt door deze Commissie onder de oogen zou worden gezien. En dit is inderdaad ook geschied. Wij onthouden ons thans nog van eenige bespreking maar deelen zoo objectief mogelijk mede wat de Commissie dienaangaande voorstelt. Opmerkelijk is: dat aan het voorstel allerlei afzonderlijke nota's zijn toegevoegd , maar dat niet eene Nota dit punt tot onderwerp heeft, waaruit met recht kan worden afgeleid dat de geheele Commissie dus eenparig in dit voorstel is geweest.
De Commissie zegt naar aanleiding van Hoofdstuk VI waaronder ook art. 171 behoort:
De regeling van de geldelijke verhouding tusschen den Staat en de Kerkgenootschappen in art. 171 der bestaande Grondwet neergelegd, dagteekent reeds van 1815. Dat dit artikel zoowel in 1848 als in 1887 onaangetast is gebleven, kan niet ten bewijze van zijne voortreffelijkheid worden aangevoerd, doch vloeit slechts voort uit de bij uitstek groote moeilijkheden, aan het vinden van eene bevredigende wijziging verbonden, waar het geldelijke verhoudingen van zoo eigenaardig karakter betreft. Eene nieuwe poging tot verbetering zal moeten uitgaan van de grondgedachte, dat in de Grondwet zelve en niet bij nadere wet de financieele aanspraken, welke de kerken aan 's Rijks kas kunnen stellen, behooren bevestigd te worden Niet alleen omdat afwenteling op de wet de zwarigheden slechts verplaatst en verdaagt, maar bovenal omdat de Grondwet zelve buiten twijfel heeft te stellen de aanspraken, welke de kerk op dit stuk kan doen gelden. Die aanspraken toch mogen al dan niet in rechte afdwingbaar zijn, erkend dient in elk geval, dat op den Staat de zakelijke verplichting rust, de verbintenis te handhaven, ongeveer eene eeuw geleden aangegaan, welke verbintenis op hare beurt weer een uitvloeisel was van vroegere feiten en gebeurtenissen. Er kan daarom geen sprake van zijn, aan godsdienstige gezindheden te ontnemen, datgene wat zij thans genieten. Daarnevens echter gebiedt de billijkheid, zoodanige uitkeering toe te zeggen aan thans bij de Regeering bekende gezindheden, welke geene uitkeering uit 's Rijks kas genieten.
In dezelfde lijn ligt het, gezindheden, die in do toekomst door afscheiding of splitsing van thans bestaande kerken zich vormen, op gelijke wijze tegemoet te komen.
Het voorgedragen art. 171 is de vrucht van deze overwegingen.
Wat stelt de Commissie nu van art, 171 voor. En dan lezen wij: Op de in het algemeen gedeelte van het rapport ontwikkelde gronden wordt voorgesteld om ook aan de thans bij de regeering bekende gezindheden zoomede aan gezindheden die zich in de toekomst mochten vormen door afscheiding of splitsing van thans bestaande kerken, grondwettelijk eene uitkeering uit 's Rijks kas te verzekeren.
Om een bruikbaren en redelijken maatstaf voor de berekening der nieuwe uit-keeringen te vinden, ga men na, welk bedrag ten behoeve van de thans gesubsidieerde gezindheden en hare bezwaren, naar de uitkomsten der jongste volkstelling, per lid over 1910 ten laste van 's Rijks kas is uitgekeerd. Dit is ongeveer f 0.455. Wordt, gegeven dit bedrag per duizend leden f 455 uit 's Rijks kas in . uitzicht gesteld, dan behoeft geen vrees voor aanmoediging van sectarisme te bestaan, omdat dan immers gezindheden die geen 1000 leden tellen, niet in het genot der uitkeering zullen deelen. Dit bedrag van f 455 per 1000 leden kan tevens dienen ter normaliseering in de toekomst van de uitkeeringen die thans geschieden. Neemt een gezindheid in ledental belangrijk af of toe, dan moet de uitkeering daarmee gelijken tred honden, zooveel doenlijk. Vandaar dat na elke volkstelling op de aangegeven wijze de vereischte normaliseering wordt aangebracht (dit bepaalt het vierde lid van art. 171). De subsidie van een gezindheid, welke meer dan het gemiddelde cijfer bedroeg, wordt echter niet verhoogd, vóordat zij, berekend naar elk vol duizendtal, tot f 455 is gedaald. Omgekeerd wordt de subsidie niet gekort, voordat zij tot dat cijfer is gestegen.
De uitkeeringen zullen geschieden aan de personen of colleges, welke iedere gezindheid bevoegd is aan te wijzen. Zoo wordt geëerbiedigd het interne leven der kerk, die het ontvangen bedrag kan besteden op de wijze welke haar de meest wenschelijke voorkomt.
Wij treden thans niet in bespreking van dit voorstel. Want de groote vraag is of het wel ooit wet worden zal. Maar indien het wet werd, zou op grond van dit artikel de Christelijke Gereformeerde Kerk zooals de volkstelling thans het aantal Christ. Gereformeerden in ons vaderland heeft vastgesteld, jaarlijks van den staat de som van ongeveer 27000 gulden uitkeering ontvangen.
Doch daarover later.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1912

De Wekker | 6 Pagina's

Een belangrijk voorstel (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1912

De Wekker | 6 Pagina's