Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankgebed na den doop (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankgebed na den doop (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat in het dankgebed niet voor de wedergeboorte van hot pasgedoopte kind, maar voor de verzegeling der verbondsbelofte gedankt wordt, blijkt zoowel uit de historie als uit den inhoud van hot dankgebed.
Het oorspronkelijk doopsformulier, door Gaspar van der Heijden opgesteld en achter Datheens psalmen in 1566 uitgegeven was velen te lang. Daarom stelde de Synode van Dordrecht 1579 een korter formulier vast. Dit formulier werd in 1580 te Antwerpen uitgegeven en was aanmerkelijk korter, doch de bejaarde predikanten, die aan het oude formulier gewoon waren, bleven bet langere gebruiken. Evenzoo geschiedde op het platte land. De Geldersche Synode van 1580 oordeelde zelfs dat het oude formulier op de dorpen dienst kon doen, terwijl men dan in de steden het kortere kon gebruiken om „de gemeene toehoorders zooveel mogelijk in de Kerk te houden.” Men was dus ook toen wat conservatief en velen hielden zich aan het oude. Het dankgebed in het oude formulier bleef inzonderheid behouden, terwijl het dankgebed na den doop in het formulier door de Synode van 1578 vastgesteld aldus luidde:
„Almachtige barmhartige God en Vader, „wij danken u dat gij ons met ons zaad „in uw verbond genomen hebt en dat „zelve met den H. doop aan onze lichamen „verzegelt en bekrachtigt. Wij bidden U, „dat gij dit kind (of deze kinderen) wilt „wasschen met het bloed en de Geest van „Jezus Christus, dat is, wilt hem zijne „zonden om des bloedstortens Christi wil, „niet toerekenen en door Uwen Heiligen „Geest wederbaren en vernieuwen, opdat „het Christelijk en godzaliglijk opgebracht „worde, en in den Heere Jezus Christus „wasse en toeneme, enz.”
Het overige gedeelte is gelijk aan het thans gebruikelijke dankgebed.
Zooals onze lezers bij vergelijking van deze dankzegging met de thans gebruikelijke kunnen zien, luidt de redactie van 1578 geheel anders dan de tegenwoordige, welke reeds in 1566 in de eerste uitgaaf voorkwam. Toch is er in wezen geen verschil tusschen de beide redacties. Die van 1578 verklaart ons die van 1566. De dankzegging van 1578 looft den Heere voor de weldaad aan het zaad der kerk geschonken, n.l. dat het in Gods Verbond is opgenomen, welk verbondsinzijn door den H. doop nu is bevestigd of verzegeld. Daarna wordt gebeden dat de Heere de door den H, doop verzegelde weldaden ook door toepassing des Heiligen Geestes aan deze pas gedoopten schenke. Het zelfde geschiedt ook in de thans gebruikelijke dankzegging, welke in de uitgaaf van 1566 voorkwam. Deze luidt:
„Almachtige, barmhartige God en Vader, wij danken en loven U, dat gij ons en onze kinderen door het bloed uwes lieven Zoons Jezus Christus al onze zonden vergeven, en door Uwen Heiligen Geest tot lidmaten Uwes eengeboren Zoons en alzoo tot Uwe kinderen aangenomen hebt. En ons datzelve met den Heiligen Doop verzegelt en bekrachtigt.”
Hier wordt dus eveneens gedankt voor de weldaden aan ons en onze kinderen, d. i. aan de gansche kerk met haar zaad bewezen, welke weldaden met den doop zijn verzegeld en bekrachtigd. “Welke zijn nu die weldaden? Moet daaronder verstaan worden de personeele vergeving der zonden en de door den Heiligen Geest gewrochte aanneming tot kinderen, m. a.w. de onderwerpelijke schenking van Gods genade aan het hart? Immers dat kon niet bedoeld zijn, daar de dankzegging dan rechtstreeks in strijd zou zijn met Schrift en ervaring. De Schrift leert ons klaar op vele plaatsen dat niet het gansche zaad der kerk onderwerpelijk in het verbond is en vergeving van zonden heeft. Van Abrahams zaad zegt de Schrift dat het een ongehoorzaam en tegensprekend volk is in Jesaja’s dagen (Jes. 65 : 2) en Stefanus zegt van vele kinderen Abrahams, dat van het verbondszaad: „gij hardnekkig en onbesnedenen van hart en ooren! gij wederstaat altijd den Heiligen Geest, gelijk uwe vaders, alzoo ook gij!” (Hand. 7 : 51). Jeremia klaagt: „Al de heidenen hebben de voorhuid, maar het gansche huis Israels heeft de voorhuid des harten.” Ook de ervaring leert dat vele verbondskinderen in onbekeerdheid des harten voortleven en Christus zegt zelfs dat kinderen des koninkrijks (of des Verbonds) zullen buitengeworpen worden. Neen de bedoeling is te danken voor de weldaad dat zij in het Verbond zijn, welk in-zijn in het Verbond de belofte van vergeving der zonden in zich bevat.
Wij kunnen ons n.l. de vergeving der zonden tweeledig denken, n.l. onderwerpelijk, wanneer zij gedacht wordt als door het oprecht geloof omhelsd en aangenomen en aan het hart geheiligd en voorwerpelijk zooals dezelve als hoofdweldaad door de verzoening van Christus in het Evangelie en vooral in het genadeverbond als belofte aanwezig is en zoowel den volwassenen als den kinderen toegezegd wordt, volgens antwoord 74 van den Heid. Catechismus, Op de vraag aldaar gedaan of ook de kinderen moeten ge doopt worden wordt geantwoord dat de kinderen niet alleen met de ouders in het Verbond begrepen zijn, maar dat hun door Christus bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder toekomt dan aan de volwassenen.
In dien zin is het ook in het dankgebed bedoeld. Wordt in de uitgaaf van 1578 gedankt dat zij met de ouders in het verbond zijn, in de uitgaaf van 1566 wordt dat verbondsinzijn beschreven als een in de belofte deelgenoot zijn van de vergeving der zonden, De kerk dankt dus niet voor veronderstelde of werkelijk geschonken genade aan de uitverkorenen onder het verbondszaad medegedeeld, maar voor de belofte des Verbonds aan Abraham en al zijn zaad, dus aan de kerk en al hare kinderen geschonken, onder welke belofte des Verbonds als hoofdweldaad de vergeving der zonden behoort. Hiermede sluit hot dankgebed zich geheel aan den geest van het geheele formulier aan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1912

De Wekker | 4 Pagina's

Dankgebed na den doop (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1912

De Wekker | 4 Pagina's