Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrede? Wij hopen het, want al heeft de Balkan-oorlog slechts twee maanden geduurd: het getal slachtoffers is vreeselijk en de verwoestingen zijn niet te begrooten. Feitelijk weten wij er bitter weinig van. Wie de laatste weken de couranten over den oorlog las, vroeg zich telkens af: wat gebeurt er au toch eigenlijk. Uit Constantinopel werden overwinningen geseind, uit Sofis, uit Belgrado, uit Athene. Allen schijnen te winnen en niemand verloor, totdat het toch langzaam duidelijk werd dat de Turken slaag, duchtig Blaag gekregen hadden, maar — ook de Balkan Staten raakten uitgeput. Aanvankelijk scheen het een aaneenschakeling van overwinningen te zullen worden voor de Balkanvorsten. Saloniki werd ingenomen; Skoetari belegerd; Adrianopel omsingeld en de Bulgaren naderden Constantinopel tot op 40 K.M afstand Maar toen was bet halt! De laatste gordel van forten rondom Coastantinopel weerstond den aanval der uitgeputte Bulgaarsche divisiën. Adrianopel viel niet zoo spoedig als men wel gedacht had, Skoetari hield stand, oneenigheid onder de Balkanvorsten zelf; eenheid bij de Turken die tijdelijk alle verdeeldheid vergaten en de handen ineensloegen. ‘t Werd kritiek. De bondgenooten die grootsche plannen hadden, moesten beginnen met het een en ander van hun programma te schrappen. De intocht in Constantinopel, een droombeeld van koning Ferdinand van Bulgarije verviel. Europeesch Turkije zou blijven voortbestaan; een Balkan-keizer rijk evenals Duitschland met zelfstandige vorsten, bleek onmogelijk ea zoo moest het een na het ander worden geschrapt. En wie weet hoeveel meer er nog zal moeten losgelaten worden, want de Turk is slim. De wapenstilstand dien hij thans bedongen heeft, bedoelt niet andere dan om betere vredes-voorwaarden te kunnen i bedingen. Wel zullen die onderhandelingen, zoo spoedig mogelijk te Londen worden geopend, maar wie kent de uit-stel-geschiedenis van den vrede tusschen Turkije en Italie niet? Telkens heette het zou de vrede worden gesloten, morgen kon de onderteekening van het protocol plaats vinden, maar telkens verzochten 5e Turksche gevolmachtigden uitstel om nadere instructies van hunne regeeringen af te wachten. Zoo vrees ik dat het ook aanstonds te Londen zal gaan. En dan zullen de Balkanvorsten of het een of het ander. Zij zullen water ia den wijn moeten doen ea hunne eischen tegenover den Turk hoe langer hoe meer moeten inkrimpen, of anders de onderhandelingen afbreken en den oorlog opnieuw beginnen. Maar dit laatste is niet te verwachten. Wel blijven de legers in het veld, en alles op voet van oorlog, maar er komt thans in het volk een machtige Btrooming, die zegt: het is genoeg. Ook zal de Europeesche diplomatie al het mogelijke doea een hervatten van den oorlog te voorkomen, overtuigd als hij is, dat dit den wereldvrede in gevaar brengen zou. Want op het kantje af zijn wij aan een Europeeschen oorlog ontkomen, en al is de politieke horizon nog niet onbewolkt, de wolken zijn niet zoo zwart meer als een paar weken geleden. Toen rinkelde men werkelijk met den sabel. Rusland mobiliseerde in ‘t geheim, Oostenrijk verplaatste zijn troepen, Duitschland hulde zich in een geheimzinnig stilzwijgen, Frankrijk was zenuwachtig en wist niet recht wat het doen moest. Alles scheen op een uitbarsting te wijzen. Hoofdzakelijk zat het hem tusschen Servie en Oostenrijk die sinds de inlijving van Bosnio en Herzogewina op zeer gespannen voet met elkander staan. Oostenrijk kan maar niet dulden, dat het Servie eenigzins goed gaat en nu Servie een belangrijke uitbreiding van grondbezit verwierf en zich een toegang naar de Adriatische Zee had ontsloten waar het een zeehaven verkrijgen zou, nu sprong Oostenrijk eensklaps op de ketting. Geen zeehaven voor Servie. Al was dit ook een levensbelang voor Servie. Al werd het daardoor commercieel gebaat. ‘t Mocht niet. Servie moest voor alles uit- en invoer van Oostenrijk afhankelijk blijven. Hoogstens mocht het een spoorweg naar zee bezitten maar onder controle van Oostenrijk. Een haven echter in geen geval. Die zeehaven zou zoo licht een oorlogshaven worden. Niet voor Servie, maar voor Rusland. Want voor niets ter wereld is Oostenrijk zoo bang als voor Rusland en niet Servie; maar Rusland is bet dreigend spook geweest, waarover Oostenrijk zich in de laatste weken zoo beangst gemaakt beeft.
Dit gevaar schijnt thans geweken. Servië heeft in zijn verzet tegen Oostenrijk op Rusland gesteund, niet op het officieele Rusland, maar op de camarilla, de politieke kliek, die in Rusland achter den troon staat. Toch schijnt de camarilla ditmaal den Czaar niet te kunnen bewegen, den vredesfakkel te verwisselen met hot oorlogszwaard. Denkt hij wellicht aan het jaar 1913, waarin hij naar verluidt, in persoon het Vredespaleis zal komen openen. Hoe het zij, Rusland heeft officieel te Belgrado doen weten, dat Servië in gevat van een oorlog met Oostenrijk geen steun van Rusland verwachten moet. Dat heeft de gemoederen wat gekalmeerd, en ontspanning in den algemeenen toestand gebracht. Dat wil nog niet zeggen dat alles ia het reine is, maar dit heeft onze minister van buitenlandsche zaken verklaard, dat de toestand aanmerkelijk verbeterd was en de rede die de Duitsche Kanselier de vorige week heeft gehouden, droeg daar ongetwijfeld het hare toe bij. Laat ons hopen dat wij op weg naar den vrede zijn, want het Kerstfeest nadert, het feest van den Vredevorst, waarop de engelen het weer zullen zingen: „Vrede op aarde”. ‘t Schijnt ironie tegenover alles wat wij in de laatste weken hebben doorleefd. Maar toch is het waar, want bet oor des geloofs beluistert door het rumoer der volkeren en het bruizen der natiën, de schaduw van Hem die heerschen zal van zee tot zee en van de rivieren tot aan de einden der aarde.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1912

De Wekker | 6 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1912

De Wekker | 6 Pagina's