Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een centraal Weeshuis?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een centraal Weeshuis?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die het wel meent met onze kerk, zal zich zonder twijfel verblijden over iedere poging, die ondernomen wordt om haar bloei te verhoogen en haar innerlijke organisatie te versterken. Wij zijn zonder twijfel ook met onze kerk nog op verre na niet waar wij wezen moeten; onze innerlijke organisatie is nog lang niet in orde. Zoolang art. 29 van de D. K. O, in ons kerkelijk leven niet wordt nageleefd, blijft er in ons oog zooveel wat niet in den haak is. Wier naleving toch is niet alleen van de grootste beteekenis voor het prestige van onze Generale Synode, maar evenzeer is dit van het grootste belang voor onze kerkelijke rechtspraak, voor den bloei onzer Theol. School; voor de kas E.P.B. en vele andere zaken, die ik maar niet zal noemen. Voor alle dingen geloof ik dus dat art. 29 in ons kerkelijk leven in toepassing moet worden gebracht, als de onafwijsbare voorwaarde voor een gezond, kerkelijk leven. Maar daar naast zijn nog zoo veel andere belangen, die voorziening eischen, en daaronder behoort ook het vraagstuk van de weezen-verzorging. Het schijnt, dat dit vraagstuk in onze kerk aan het opkomen is en alle vraagstukken, die in wording zijn, vereischen zorgvuldige overweging, breedvoerige bespreking en broederlijke kritiek. Dat kan nooit anders dan vruchtbaar op de beslissing inwerken. Beslissingen over ingrijpende vraagstukken genomen, zonder dat dit voorstel er aan voorafgegaan is, loopen gevaar in de praktijk onuitvoerbaar te blijken. Dat is jammer voor de moeite, den tijd en de kosten, die daaraan reeds zijn besteld en wat meer zegt, niet alleen dat menige goede zaak door ongenoegzame voorbereiding niet tot uitvoering kon worden gebracht, maar wat veel meer zegt: deze verongelukte poging was oorzaak, dat de zaak zelf voor tientallen jaren naar achteren gedrongen werd. Zal een plan of zaak kans van slagen hebben, dan komt het op de voorbereiding aan. De voorbereiding is het halve werk. Nu lijkt mij het vraagstuk van de weezen-verzorging in onze kerk niet urgent. Ik kan daarin verschillen van de broeders, die zich op dit oogenblik voor het plan van een centraal weeshuis gespannen hebben. Dan zullen, die broeders die blijkbaar van het urgente, het dringende van dit vraagstuk overtuigd zijn, mij wel willen onderwijzen. Want het vraagstuk der weezen-verzorging is een vraagstuk van ons allen, die leden van de Christelijke Gereformeerde kerk zijn en omdat het een vraagstuk van ons allen is van alle vaders en alle moeders — daarom moet en mag dat maar niet zoo eensklaps worden beslist, maar moet het vraagstuk der weezen-verzorging in onze kerk aan de orde worden gesteld. Niet op onze kerkelijke vergaderingen, maar in onze kerkelijke pers en in onze gemeenten; want de vraag is bij mij gerezen waaraan onze diakenen het recht ontleenen om te decreteeren, dat er toch opgericht worde een centraal weeshuis, dat gevestigd zal zijn te Utrecht. Wie heeft de broeders daarvoor gemandateerd? Hebben zij toch zelven dat mandaat gegeven of heeft de kerkeraad ze dat mandaat verstrekt? Want ik geloof niet, dat er in onze kerk nog veel zelfstandige diaconiën zijn, maar dat op verreweg de meeste plaatsen art. 38 D.K.O. wel zal worden nageleefd. Derhalve zullen de meeste diakenen wel een mandaat van den kerkeraad hebben gehad. Maar waaraan ontleent de kerkeraad in dezen zijn bevoegdheid, om in dezen een zoodanig mandaat te geven? Is hij zeker, dat hij daarmee handelt in overeenstemming met de gemeente? Is hij overtuigd, dat wanneer dat weeshuis straks is, de gemeente daarvoor zal offeren. En wat nog meer klemt: waaraan ontleent de kerkeraad de bevoegdheid om te besluiten, dat de weezen der gemeente straks in een weeshuis te Utrecht zullen worden opgevoed? Is er geen gezinsverpleging, waardoor de weezen blijven in het midden der gemeente en daar worden opgevoed. Ik zou gaarne over deze dingen eenig licht wenschen. Want er is mij in de zaak van het komende weeshuis veel, dat duister is en ik geloof nu de zaak zoo staat en in dit stadium van wording verkeert, zij openbare bespreking vereischt, en derhalve richt ik aan het definitieve bestuur van het centrale weeshuis de vraag: deel dan het een en ander mee, opdat wij weten waar wij henengaan.

L. (Leiden) J.

P. S. Onze a.s. Synode zal geroepen worden verklaring te geven van een vroeger genomen besluit, omtrent deze zaak, dus zal van zelfs bij de besprekingen het licht wel vallen op zaken, waar men, geen rekening mee heeft gehouden, toen men niet genoegzaam voorbereid, een uitspraak deed, die herziening behoeft.

Red.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Een centraal Weeshuis?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's