Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leiden in al de waarheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leiden in al de waarheid

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hij zal u in al de waarheid leiden.” Joh. 16:13b

„Het is U nut, dat Ik wegga,” zoo sprak de Zaligmaker, toen Hij Zijne discipelen op scheiden voorbereidde. Hij zelf zou wel heengaan en van de aarde worden verhoogd, maar de Trooster, de Heilige Geest zou Hij tot hen zenden, en die gekomen zijnde, namelijk de Geest der waarheid, zou hen in al de waarheid leiden. Hoe deze belofte is vervuld, is van af den Pinksterdag gebleken. Wel hadden zij als discipelen des Heeren, door het onderwijs en den omgang met hun Heere en Meester al veel geleerd, maar o zooveel was er nog, waaromtrent nader onderwijs, niet alleen gewenscht, maar ook zeer noodzakelijk voor hen was.
De Heere weet voor alles den geschikten tijd en kent al de behoeften en zwakheden der Zijnen. Dat konden ook de discipelen verstaan uit de woorden welke Jezus tot hen sprak, met te zeggen: Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen.
In betrekking tot hun persoonlijke en gemeenschappelijke roeping, om als getuigen van Jezus op te treden, zoowel als in betrekking tot den inhoud der aan hun geopenbaarde waarheid, was nadere onderwijzing voor hen noodig. Daartoe zou de Heilige Geest hun schenken, wat zij noodig hadden. Zijn leiding en Zijn onderwijs zou hun genoeg zijn, om een veiligen weg te gaan, werkzaam te zijn en zich te openbaren naar des Heeren wil.
En als een Petrus op het Pinksterfeest het volk toespreekt en de profetie van Joël verklaart, dan zien we, wat de Geest des Heeren vermag.
Al de Joden hadden de waarheid. Zij waren als het volk der belofte in het bezit van schriften des Ouden Testaments, doch de groote menigte verstond die waarheid niet. Anders immers hadden zij ook den Heere der heerlijkheid niet gekruist. Nu op den Pinksterdag, de belofte werd vervuld door God aan de vaderen gedaan, in betrekking tot de komst van den Heiligen Geest, vraagde men: wat wil dit toch zijn? En die apostelen des Heeren? Zij vraagden aan den morgen van Christus hemelvaart nog, of de Heere nog in dezen tijd het Koninkrijk onder Israël zou oprichten. Nader ingeleid in de waarheid, wordt hun alles zoo geheel anders als te voren.
Wij menschen denken en meenen zoo licht, dat we de waarheid kennen en verstaan. Maar de waarheid is uit God. Zij is van Goddelijken aard en oorsprong en kan daarom alleen verstaan worden door hen, die door den Heiligen Geest worden onderwezen. Nicodemus was een Leeraar Israëls, een zeer ontwikkeld man; Paulus, toen hij nog Saulus heette, was ook één wijs en zeer verstandig man, maar ofschoon ook een Israëliet: wat verstond hij vóór Zijne bekeering, van de dingen, die het Koninkrijk Gods aan gaan? Nicodemus had in 't geheel geen begrip van de wedergeboorte, en Saulus, meende een goed werk te doen, door ten bloede toe te vervolgen al wat tot de zoo gehate secte van den Nazarener behoorde. Hetzelfde zien we nog alle dagen in hen, die nog vervreemd zijn van Christus en ontbloot van den Heiligen Geest en Zijne Zaligmakende werkingen.
Wat uit vleesch geboren is dat is vleesch. Niemand kon Jezus zeggen den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. Al hebben we een Christelijke opvoeding genoten, al zijn we in de waarheden der gereformeerde religie onderwezen, al lezen we getrouw den Bijbel, al gaan we geregeld ter kerk, dat alles zijn goede dingen, die hoog te waardeeren zijn, maar verlichting des verstands, en geleid worden in al de waarheid, is nog wat anders, dat is het werk en de vrucht van den Heiligen Geest. Als ge in een groot paleis zijt rond geleid, en ge hebt van kamer tot kamer veel gezien, zoodat ge ten slotte meent een overzicht te hebben, van al den rijkdom en de schatten in dat paleis, dan kan het wel gebeuren, dat ge later daar zelf van erkent: toen ik meende alles te weten en alles gezien te hebben, had ik nog omtrent niets gezien. Hoe dan? Wel daar kwam een ander, die mij ook ging omleiden, maar deze had de sleutels van geheime vertrekken, van schatkamers, en van alles wat bijzondere waarde had. En toen mij daarbij het eene na het andere ontsloten en voorgesteld werd, moest ik al spoedig erkennen„ dat nu eerst aan mij de grootheid van den schat en den rijkdom in dat paleis duidelijk werd. Evenzoo gaat het, wanneer we door den Heiligen Geest in al de waarheid worden geleid. Wat kan, als het Gods Geest behaagt, daartoe in te leiden, al in ééne waarheid worden gezien en genoten. Elke waarheid uit des Heeren Woord is een parel op zichzelf, een goudmijn, waar de rijkdom niet van te bepalen is.
Leiden in al de waarheid, wijst te gelijkertijd op het omvangrijke en uitgebreide, van het werk en het onderwijs van des Heeren Geest. De ééne waarheid, (bijvoorbeeld op leerstellig gebied) staat met de andere waarheid in zoo nauw verband. Menschen werken eenzijdig, maar de Geest werkt veelzijdig. Wat zou het trouwens een mensch ook al baten, als men volmaakte kennis van zijn ellende bezat zonder meer. Dit zou u wel vermeerdering maar geen vermindering van ellende geven. Nooit zult ge echter iets dergelijks ontdekken in het werk des Geestes. Wie tot ware kennis van eigen ellende komt zal ook wel komen tot kennis van de verlossing, die in Christus Jezus is. Waar God de Heere het goede werk begint, zal Hij het ook gewis voleinden.
Niemand denke echter, dat Gods kinderen in dit leven tot de volmaaktheid der kennis komen. Wij kennen hier altijd nog maar ten deele. Vandaar, dat het geheel niet in overeenstemming is met de Heilige Schrift, als er menschen zijn, die het doen voorkomen alsof zij uitgeleerd zijn.
Geleid worden in al de waarheid is een belofte des Heeren, die van kracht blijft, uw leven lang. Door geleid te worden in al de waarheid komt ge tot kennis van het verband der waarheid. Om de waarheid te kunnen verwerken, de volle troost en kracht der waarheid te kunnen genieten is dit onmisbaar.
Toch zijn er helaas zooveel Christenen , die dit niet verstaan, u zelfs vreemd aanzien als ge daarover spreekt Wie dit geheim verstaat zal zich er nooit over verwonderen, dat er menschen zijn, die zoo vreeselijk wispelturig en onbestendig zijn. Den eenen dag hebben ze een geloof zoo het schijnt, dat alles overtreft, en den anderen dag spreken ze alsof ze nog geheel geen geloof bezitten. Dat er groote afwisseling kan zijn in meer en minder dadelijke genieting, weet ieder, daar gaat het nu niet over, maar als we deelen mogen in de weldaad „in al de waarheid geleid te worden”, — dan vernietigen de ongestalten ons kinderdeel en ons kinderrecht niet.
Dan zeggen we met den profeet uit Israël: als ik in duisternis zal gezeten zijn zal de Heere mij een licht zijn. Groot, onuitsprekelijk groot is, om iets te noemen, de openbaring van Gods genade, waaruit en waardoor wij weten hoe het mogelijk is, dat een zondaar voor God gerechtvaardigd, vrijgesproken van schuld en straf, een erfgenaam wordt van het eeuwige leven. Maar groot is evenzeer de openbaring van Gods trouw, waaruit we weten en weten kunnen, dat zelfs onze ontrouw zijne trouw niet zal te niet maken. Wist ge nu alleen het eerste en ook niet het laatstgenoemde, waar zoudt ge troost uit moeten putten in en onder hevige aanvechting en geweldige beproeving.
Veel hadden Jezus discipelen geleerd tijdens hun omgang en verkeer met hun Heere en Meester. Met beslistheid van overtuiging hadden zij de belijdenis uitgesproken dat zij geloofden, dat Jezus was de Christus, de Zoon des levenden Gods. Veel had de Heere hun geleerd omtrent den oorsprong, den aard en de toekomst van het koninkrijk der hemelen. Maar wat zijn zij later door den Heiligen Geest, die hen Jezus woorden indachtig maakte en verklaarde als ware schriftgeleerden, onderwezen, in het Koninkrijk der hemelen opgetreden.
In al de waarheid geleid, stonden zij vast in de waarheid, gelijk een gebouw, dat vast staat op zijn fundament. Ze waren niet vatbaar voor een valsche leer. Ze waren onverschrokken tegenover alle dreigementen van vijanden; zij konden door de kracht van Christus wederstaan al des Satans macht en woede. Daarenboven konden zij, toegerust met moed en kra
ht, arbeiden, waar en wanneer de Heere hen riep. De hand aan den ploeg geslagen, zagen zij niet om naar hetgeen er achter hen was. In al de waarheid geleid, leert ge zuiver onderscheiden tusschen waarheid en leugen, tusschen Gods werk en het werk van menschen.
Hieruit moet dan ook verklaard, allereerst, hoe Jezus' apostelen hebben kunnen doen wat zij gedaan, hoe zij hebben kunnen lijden, wat zij geleden hebben; doch niet alleen zij, ook allen die in later tijd hunne voetstappen hebben gevolgd, hetzelfde geloof hebben beleden, en door denzelfden Geest zijn geleid geworden. De mensch kan zichzelven niet leiden.
Het gaat ons en het gaat allen als Israël in de woestijn. Daar was een wolk- en een vuurkolom noodig, om veilig geleid, eens het land te beërven, dat God aan Abraham en zijn zaad tot een erfdeel had beloofd. Niet slechts bij het begin, dat uw blinde zielsoogen worden geopend, maar ook bij den voortgang, tot het einde toe, is de leiding van den Heiligen Geest onontbeerlijk. Daarom is de belofte des Heeren zoo groot en de weldaad daarin te deelen zoo onschatbaar, in al de waarheid geleid te worden.
Als zelfs een Paulus hij de gemeente aandringt om voor hem te bidden, dat God hem de deur des Woords moge openen, wat is dit anders dan de verklaring van den grooten apostel der Heidenen, dat ook hij van noode had, door den Heiligen Geest in al de waarheid geleid te mogen worden. Behaagt het Gode u onder de prediking van des Heeren Woord een rijken zegen te schenken, dan zult ge dit niet hebben te danken aan de gaven van den prediker, of aan iets dergelijks, maar alleen aan het werk van des Heeren Geest. De Geest verheerlijkt Christus. De Vader heeft den Zoon verheerlijkt in den hemel en de Geest verheerlijkt Christus op aarde. Hij getuigt van Christus, Hij onderwijst in de leer van Christus. Hij maakt bekwaam om Christus te volgen en te gehoorzamen. Door den Geest is het, als de geloovigen de getuigenis in zich omdragen, dat zij waarlijk Gods kinderen zijn. Dan getuigt Gods Geest met onzen geest. In al de waarheid leidend, maakt de Geest toekomende dingen openbaar.
Wat de natuurlijke mensch niet verstaat en onmogelijk zichzelven noch anderen leeren kan, dat leert de Heilige Geest, die wijsheid in het verborgene bekend maakt. Almachtig en onweder-standelijk is de werking van den H. Geest. Dat zien we van af het eerste optreden van de apostelen des Heeren. Dat zien we in ieder mensch die de Heere trekt uit de macht der duisternis en brengt tot Zijn wonderbaar licht. De gansche wereld is niet in staat om dat werk Gods te keeren of ongedaan te maken. Aan de leiding en vertroosting van den Heiligen Geest hebben we dan ook genoeg, altijd en in alles, waartoe de Heere ons roepen en verwaardigen wil.
Daardoor gesterkt, draagt ge moedig uw kruis, gaat ge hopend en vertrouwend voort, wachtende op het heil des Heeren.
Dan zult ge ook nooit beschaamd noch teleurgesteld uitkomen. Waar de Geest des Heeren komt en werkt, gaat het als in de vallei waar Ezechiel was: daar komt nieuw en heerlijk leven.
Daar zien we wat en hoedanig het werk Gods is.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1913

De Wekker | 6 Pagina's

Leiden in al de waarheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1913

De Wekker | 6 Pagina's