Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engeland  (59)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engeland (59)

De kracht des geloofs (CCLVII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bowland Taylor, dokter in de rechten, bedienaar van het woord des Heeren te Hadley, was een zeer geleerd man en volkomen gehecht aan de leer der Hervorming. Maar hij was ook een godvruchtig mensch, die zelve in afhankelijkheid van den Heere in practijk bracht, wat hij anderen predikte en alzoo genoot hij de achting van alle welgezinden. Maar alzoo had hij ook vele vijanden. Gods Woord zegt: die godzaliglijk willen leven, zullen vervolgd worden in deze wereld, welk woord aan Taylor ten volle is vervuld.
Toen Maria de bloedige den troon van Engeland had beklommen, waren er ook in Hadley, die den Roomschen Godsdienst aldaar wilden ingevoerd zien, maar Taylor verzette zich daartegen met alle macht. Toch rustten de Roomschgezinden niet. Ze spraken met een priester af, dat deze in de week voor Paschen den dienst zou waarnemen in de kerk van Hadley en dan de mis zou opdragen. Toen Taylor, die natuurlijk van niets wist, op den ongewonen tijd de klok zijner kerk hoorde luiden, ging hij derwaarts, om te zien, wat er geschiedde. De groote deuren der kerk waren gesloten; door een zijdeur in zijn eigen bedehuis ingaande, zag hij tot zijn groote verwondering en diepe ergernis een Roomsch priester in ornaat de mis bedienen. Alle Roomschgezinden van Hadley en omgeving waren aanwezig, velen hunner zelfs gewapend.
Taylor trad op des priester toe en vroeg hem, met welk recht hij daar was, om dat werk te doen.
Poster, een wetgeleerde uit Hadley, antwoordde in plaats van den priester en sprak tot Taylor: „Gij verrader! hoe durft ge u tegen de uitvoering van de bevelen der koningin verzetten ?”
Taylor antwoordde: „Gij weet, dat ik geen verrader ben, maar een dienaar van het evangelie van Jezus Christus, aangesteld om te dezer plaatse het zuivere Woord van God te verkondigen, en als ik dan hier een wolf in schaapskleederen aantref en de zuivere gemeente des Heeren met paapsche afgoderij zie bezoedelen, dan sommeer ik hem, in naam van God mijnen Zender, deze plaats ten spoedigste te verlaten!”
Foster verdedigde het recht der koningin: Taylor hield zijn recht staande, hem door den Koning der koningen verleend; de priester maakte aanstalten om te vertrekken, zonder dat de mis bediend was; maar Clurk, een ander inwoner van Hadley, riep de hulp der gewapenden in en met geweld zette men den onverschrokken leeraar uit zijn kerk. Daarop werd de mis bediend zonder verdere stoornis. Taylor werd door zijn vijanden bij Gardiner, den bisschop van Winchester aangeklaagd en door dezen dadelijk opgeroepen, om voor hem te verschijnen. Zijn vrienden raadden hém ernstig aan, naar het vasteland van Europa te vluchten, maar Taylor begaf zich naar Londen, om aan de oproeping van Gardiner te voldoen.
Toen Gardiner hem zag, overlaadde hij hem met smaad woorden. Nadat hij deze met geduld aangehoord had, zeide hij: „Mylord! ik ben geen verrader, ook geen ketter, maar een oprecht onderdaan en een getrouw Christen. Door u opgeroepen, ben ik gekomen, om te vernemen, wat ge mij te zeggen hebt!”
„Zijt gij gekomen, ellendeling ?” riep Gardiner, „hoe durft ge mij nog onder de oogen te komen, zonder u te schamen! Weet ge, wie ik ben ?”
„Ja,” zei Taylor, „ik weet, wie ge zijt, Dr. Stephen Gardiner, bisschop van Winchester, Lord-kanselier van Engeland, maar toch een sterfelijk mensch. Doch als het mij betaamt, bevreesd te zijn bij den aanblik van Uwe Lordschap, waarom vreest gij dan God niet, die de Heere (in 't engelsch the Lord) van ons allen is? Hoe durft ge, zonder te blozen eenigen Christen in het aangezicht te zien, daar gij de waarheid Gods verzaakt hebt, den eenigen Zaligmaker, Jezus Christus, verloochend en in strijd hebt gehandeld met uw eed en naamteekening? Met welke gewaarwordingen zult ge voor den rechterstoel van Christus verschijnen en rekenschap geven van Uw eed, afgelegd eerst aan koning Hendrik en daarna aan Eduard, zijn zoon?”
De bisschop antwoordde, dat die eed even onwettig was, als die van Herodes en daarom diende gebroken te worden. „Ik heb recht gedaan,” vervolgde hij, „door hem te breken; ook dank ik God, dat ik weer teruggekeerd ben tot den boezem van onze moeder, de katholieke kerk van Rome, en ik wil, dat ge mijn voorbeeld volgen zult!”
„Ik de kerk van Christus verlaten ?” zei Taylor, „dat zij verre!”
De bisschop beval de dienaren zich van den prediker te verzekeren, en hem in de gevangenis te werpen.
Taylor knielde neer, hief de handen ten hemel en zeide: „Lieve Heere, ik dank u! Wil ons genadiglijk verlossen van de tyrannie van den bisschop van Rome en al zijn verfoeilijke ketterijen en gruwelen. O God, ik dank u voor den goeden koning Eduard!
Toen werd hij naar de gevangenis geleid.

R. (Rijnsburg) V.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Engeland  (59)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's