Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engeland (60)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engeland (60)

De kracht des geloofs (CCXLVIII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee jaren zuchtte Taylor in de gevangenis, toen hij geroepen werd te verschijnen voor de bisschoppen van Winchester, Londen, Durham, Norwich en Salesbury.
Gardiner, bisschop van Winchester en kanselier van Engeland was voorzitter van deze rechtbank en sprak tot den gevangene: „Taylor, wij hebben u laten halen, om u aan te zeggen dat ge zult losgelaten worden en in de gunst van den koning en de koningin worden hersteld, als ge de valsche leer wilt laten varen, waarin gij en geheel Engeland met u een tijdlang verzonken lag, maar waarvan wij nu, Gode zij lof, weer bevrijd zijn. Maar als ge dat niet wilt, zult ge gestraft worden, gelijk het behoort.”
Taylor antwoordde: „Mijne heeren, indien ik deed, zooals ge mij voorstelt, zou ik een diepen val doen, dieper zelfs dan de afgrond is. Want ik geloof van harte, dat de godsdienst, die wij hier in dit land hebben voorgestaan, geheel en alleen zijn oorsprong heeft uit de bronnen van Gods Woord, waaruit alle leerstukken van onzen christelijken godsdienst geput zijn, waarvan ik, door Gods genade, in geenen deele voornemens ben af te wijken, zoo lang God mij het leven zal sparen!”
Daarop vroeg Burne hem: „Welken godsdienst bedoelt ge? Zooals die was tijdens koning Eduard? Gij weet wel, dat er toen vele boeken over den godsdienst geschreven zijn en onder dien een catechismus van mijnheer den bisschop van Canterburry; bedoelt ge dezen?”
Taylor: „Mgijheer van Canterburry heeft een catechismus vertaald in het Engelsch, die niet van hem was, maar onder zijn naam uitgegeven. En waarlijk, dit boek deed veel goeds in die tijden. Maar nadat onze goede koning Eduard, over wien God eeuwig geprezen zij, een boek uitgaf, inhoudende de wijze, waarop de dienst in de gemeenten moet verricht worden en dat met groote nauwkeurigheid was samengesteld door onderscheiden geleerden uit het koninkrijk, toen was de catechismus geheel vernieuwd volgens de leerstukken van den waren christelijken godsdienst; dit alles is, naar ik meen, door dit boek veroorzaakt.”
Gardiner: „Hebt gij niet een boek gelezen, dat ik geschreven heb over het Sacrament?”
Taylor: „Ja zeker.”
Gardiner: „Hoe bevalt u dat?”
Toen zeide een der heeren uit den raad: „Mijnheer, ge doet daar een goede vraag, want ik ben zeker, dat dit boek hem den mond wel zal stoppen en allen, die van zijn gevoelens zijn!”
Taylor antwoordde vrijmoedig: „Ik weet, dat in dit boek vele zaken staan, die geheel strijden tegen de waarheid van Gods Woord.
De kanselier werd woedend en schreeuwde: „Gij zijt een onwetende dwaas!' Doch Taylor deed als of hij dit niet hoorde en vervolgde: „Ik heb de Heilige Schrift gelezen; ik heb de geschriften der kerkvaders onderzocht, o.a. die van Augustinus, Chrysostomus, Cyprianus, Eusebius, Origines, Gregorius Nianzenus, en anderen. Ik dank God, dat ik zoo onwetend niet ben, als gij mij uitmaakt. Voorts, mijnheer, ik heb ook in de burgerlijke rechten examen afgelegd, evenals gij.”
De kanselier: „Gij leest alle dingen zonder verstand en met een bedorven oordeel; maar mijn hoofdstudie was de Goddelijke Schrift, wat ik in vele boeken bewezen heb,”
Taylor: „Mijnheer, gij hebt een boek geschreven: De vera obedientia, ik zou wel willen, dat ge u daarbij volstandig gehouden had, want waarlijk: nooit hebt gij het zoo goed verklaard en met zulk een goed geweten gekend, als in dit boek,”
De kanselier: „Ik heb tegen Bucerus geschreven, dat ik het huwelijk der priesters verwerp; maar zulke boeken bevallen u niet, noch zulke boosdoeners, als gij zijt, die te lang gehuwd zijn geweest.”
Taylor: Waarlijk, ik ben gehuwd geweest en heb negen kinderen gehad in dat wettig huwelijk, waarvoor ik God dank. En ik weet zeker, dat al de wetten, die gij thans uitvaardigt in dit koninkrijk tegen het huwelijk van de priesters, nergens anders toe deugen, dan om de leer der duivelen te onderhouden en wel tegen de natuurlijke en burgerlijke rechten, en ook ten eenenmale tegen het geheele bevel, zoowel van de apostelen als van de oude leeraars.

R. (Rijnsburg) V.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Engeland (60)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's