Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze liturgische geschriften (XXXIV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze liturgische geschriften (XXXIV)

Algemeen deel

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was voorzeker een gelukkige vondst, toen Dr. van Langeraad bij het nasnuffelen van actestukken, in het archief der Dordtsche Classis bewaard, ook enkele formulieren aantrof, die bleken voor de geschiedenis onzer Liturgische geschriften van groote waarde te zijn. Tot dien tijd toch wist men omtrent het ontstaan der formulieren ter bevestiging van ambtsdragers en ter uitoefening van de kerkelijke tucht niets met afdoende zekerheid te zeggen. Nu echter veranderde dit, en een helder licht ging over deze donkere zijde op.
Dr. van Langeraad vond in genoemd archief een viertal formulieren n.l. de twee bevestigingsformulieren voor de ambtsdragers en de twee formulieren voor de kerkelijke tucht. Dat men een authentieken tekst dezer Liturgische geschriften voor zich had, waarborgde de onderteekening. Niemand minder dan de praeses en assessor der Synode van 's Gravenhage anno 1586 hadden er hunne handteekening onder gezet. Er behoefde dus geen twijfel te bestaan of deze Haagsche Synode heeft het initiatief genomen en zich met de samenstelling dezer formulieren belast. Nu wordt het ons ook duidelijker waarom deze Synode met zooveel nadruk op het gebruik dezer formulieren heeft gewezen. Zoowel in art. 4 harer acta, waar gehandeld wordt over de bevestiging van de dienaren des Woords, als in art. 20, 22, 69, 71 waarin de bevestiging van ouderlingen en diakenen en de kerkelijke discipline ter sprake komt, wordt uitdrukkelijk vermeld „naar het formulier daarvan zijnde”.
Wijl nu Dr. van Langeraad dezer formulieren vond door praeses en assensor der Haagsche Synode van 1586 geteekend, en het gebleken is, dat deze formulieren vóór de Synode niet bestonden, volgt hieruit dat wij dit viertal Liturgische geschriften aan de Synode van
's Gravenhage anno 1586 hebben te danken.
Hoewel nu, gelijk uit deze korte historische toelichting bleek, vóór 1586 deze formulieren niet bestonden, zoo mag men nochtans de gedachte zich koesteren alsof de Gereformeerde kerk in ons vaderland voor dien tijd de zoo gewichtige kerkelijke handelingen als de bevestiging in het ambt en de uitoefening van de tucht aan ieders goeddunken over liet. Onze vaderen hebben altijd zeer goedbegrepen dat voor een krachtig kerkelijk leven goede orde een eerste eisch was. Daarom ziet ge van af het uur, dat de Gereformeerde kerk op onzen vaderlandschen bodem haar banier ontrolde, een voortdurend streven naar betere organisatie, en naarmate de kerk uitbreidde, werden de lijnen met vaster hand getrokken. Reeds op de eerste Synode van Wezel, anno 1568, had men enkele bepalingen gemaakt omtrent de bevestiging van ambtsdragers. Later op de Synode van Dordrecht 1574, die, gelijk wij weten, voor onze Liturgie van overwegende beteekenis was, werden enkele vragen vastgesteld, waarop de dienaren des Woords bij hunne bevestiging zouden hebben te antwoorden. Deze vragen hebben veel overeenkomst met die uit ons formulier, zoodat ze stellig tot leiddraad hebben gestrekt. Zij luidden aldus: „ten eerste of zij niet met gevoelen van God en der gemeente tot al zulken dienst beroepen te wezen. Ten tweeden of zij de heilige Bijbelsche Schrift houden voor het woord Gods en de eenige volmaakte leer der Zaligheid te wezen, welke sommierlijk in den Catechismus begrepen en in deze gemeente oprechtelijk geleerd wordt. Ten leste of ze hunnen dienst, volgende deze leer, getrouwelijk willen bedienen en dezelve met een godzalig leven versieren en of ze ergens in strafbaar bevonden wordende, hen willen laten vermanen en de christelijke straffe onderwerpen” (art. 25 Synode Dordt 1684).
Op gelijke wijze als de dienaren zouden de ouderlingen en diakenen in hun ambt bevestigd worden (art. 30).
Ook wat de kerkelijke tucht belangt, vindt men vóór 1566 reeds verschillende bepalingen in de actie der oudste Synoden. De stof voor de formulieren ter bevestiging van ambtsdragers en ter uitoefening van de kerkelijke tucht had dus, gelijk blijkt uit de actie aanwezig, en hechte op een goede ordening. De Haagsche Synode 1586 heeft dit ter hand genomen en waar zij de meening der kerk omtrent deze gewichtige handelingen kende, was het voor haar niet moeilijk die formulieren saam te stellen.
Zij waren van zelf langzamerhand bij de uitbreiding der kerk een behoefte geworden. Algemeen had men gevoeld en toegestemd hoe voor een goede organisatie en ontwikkeling der kerk zulk een formuleering eisch was. Geen dringen en dwingen was er, maar de uitbreiding der kerk noopte hiertoe van zelf.
Ik meen, dat deze gelijkmatige ontwikkelingsgang ook onze Christ. Geref. kerk nog tot leering kan strekken. Immers wij moeten toestemmen, wat voor eenige weken in „de Wekker” werd opgemerkt, dat wij met de organisatie onzer kerk noch niet zijn waar wij naar Dordsche Kerkorde wezen moeten (art. 29 D.K.). Maar ook in deze dwinge men toch niet óf scheppe geen carricatuur, doch bij een meerdere uitbreiding en gezonde ontwikkeling van ons kerkelijk leven zal die saamstelling onzer kerkelijke vergaderingen van zelf eisch en behoefte worden.
Wij zijn nu gekomen aan de werkzaamheid onzer beroemde Synode van Dordrecht 1618—19 in zake onze Liturgische geschriften. Dit behoort zeker tot de belangrijkste perioden uit onze Liturgie en heeft recht op breedere bespreking.

K. (Kampen) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Onze liturgische geschriften (XXXIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1913

De Wekker | 4 Pagina's