Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engeland (61)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engeland (61)

De kracht des geloofs (CCLIX)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu mengde de bisschop van Durham zich in het gesprek en zeide: „Gij zijt doctor in de burgerlijke rechten, zooals ge zegt en dan weet ge wel, dat Justiniaus zegt, dat de priesters, die hun wijding ontvangen, een eed afleggen, dat zij niet gehuwd zijn geweest en daarmede komen eveneens de leerstellingen der apostelen overeen.”
Taylor: „Ik herinner mij zulk een wet niet. Ook is het tegen de goddelijke ordinantiën, dat een priester niet zou mogen huwen.”
De Bisschop: „Gij zult toch niet kunnen bewijzen, dat de priesters mogen huwen.”
Taylor: „Ik kan dit bewijzen met de woorden van Paulus, zoowel aan Timotheus als aan Titus, waar hij van het huwelijk der priesters, diakenen en bisschoppen spreekt en gelijk Chrysostomus op Timotheus aanteekent, dat het ketterij is, te zeggen, dat een bisschop niet zou mogen trouwen.”
De kanselier: „Wat Chrysostomus aangaat, liegt gij, zooals ook uw geestverwanten doen, die de Schriften en de leeraars verdraaien. Zegt gij niet, dat de geloofsregelen toelaten, dat de priesters mogen trouwen? Dat is onwaar!”
Taylor: „Wij lezen in de besluiten, dat de vier kerkvergaderingen, namelijk van Nicea, Constantinopel, Ephese, en Calcedonië zulk een gezag hebben als de vier evangelisten. En in die besluiten lezen wij, dat in de kerkvergadering van Nicea het huwelijk van de priesters aangeprezen wordt.”
De kanselier: „Gij vervalscht de algemeene kerkvergaderingen, want er staat nadrukkelijk in de voorgeschreven besluiten, dat de priesters veel meer van hun vrouwen behooren gescheiden te zjjn, dan gehuwd te blijven.”
Taylor: „Indien de woorden, die gij daar aanhaalt, daar geschreven staan, ben ik bereid mij het hoofd te laten afslaan. Laat de boeken te voorschijn gebracht en het bewezen worden!”
Na nog velerlei redeneeringen over dit onderwerp gevoerd te hebben, zeide de kanselier tot Taylor: „Om er een eind aan te maken: zijt gij gezind, om met ons terug te keeren tot den schoot der Christelijke kerk?”
Taylor antwoordde met vastheid: „Door Gods genade zal ik nooit van de kerk van Christus scheiden!”
Daarop werd hij naar de gevangenis teruggeleid.
Ongeveer een week later kwam Bonnes met eenige anderen om Ds. Taylor te ontwijden. Ze brachten met zich het gewaad, dat de priesters plegen te dragen, wanneer zij de mis lezen.
Toen zij het vertrek binnentraden, zei Bonner: „Ds. Taylor, ik hoop, dat gij u zult bedenken, en wederkeeren tot onze heilige moeder de kerk, zoo zal ik voor u om vergiffenis bidden.”
Taylor: „Ik hoop, dat gij allen u bekeeren zult tot Christus. Wat mij betreft, ik wil met den antichrist niet te doen hebben.”
„Goed,” zei Bonner, „ik kom, om u te ontwijden. Derhalve moet ge dit kleed aantrekken.”
„Dat zal ik nooit doen!” sprak Taylor.
„Wilt ge niet?” zei Bonner, „welnu ik zal u daartoe noodzaken, eer ik van hier wegga!”
„Gij zult dat niet kunnen dan met geweld,” zei Taylor.
De bisschop beval hem nog eens, maar hij weigerde. Daarop gebood Bonner eenigen van de dienaren, hem het kleed aan te trekken. Toen dat geschied was, plaatste Taylor zijn handen in de zijde en wandelde op en neer in de kamer
„Wat dunkt u, mylord?” riep hij uit, „ben ik niet een volslagen gek? Wat dunkt u, mijne heeren? Zoo ik in Cheopside ware (een der meest publieke plaatsen van Londen) zouden de straatjongens niet lachen, wanneer ze mij in deze prullen zagen rondwandelen?”
Dit maakte Bonner zoo boos, dat hij Taylor met zijn bisschopstaf zou geslagen hebben, had zijn kapelaan dit niet verhinderd, daarbij roepende: „Mylord, sla hem niet, want hij zal u zekerlijk terugslaan!”
De bisschop vloekte hem toen, waarop Taylor antwoorde: „Ofschoon gij mij vloekt, weet.ik toch, dat God mij zegent!”
Taylor werd door de rechters veroordeeld om levend verbrand te worden. Maar de vijanden wilden deze straf niet in Londen ten uitvoer brengen, doch in Hadley, de plaats waar hij ook het evangelie had verkondigd en de bediening der mis had tegengestaan. Ze hoopten, dat zijn dood daar ten afschrik zou wezen voor anderen.
Een dag na zijn zoogenaamde ontwijding werd hij weggeleid.

R. (Rijnsburg) V.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Engeland (61)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1913

De Wekker | 4 Pagina's