Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen recht van bestaan? (XI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen recht van bestaan? (XI)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 't jaar 1905 besprak prof. Ten Hoor o.m. ook het onderscheid tusschen scheiding en doleantie. Hij deed dit met een helderheid en kennis van zaken, die den man van wetenschap kenmerkt, maar bovenal hij deed dit zóó, dat ge aanstonds gevoelde, hier grijpt een man naar de pen, die de kerk der scheiding een warm hart toedraagt. Deze pennevruchten vielen bij den Redacteur van de Wachter” met name Ds. Bos zóó in den smaak, dat hij bij na al de kolommen van N°. 25 (3e Jaargang) er voor afstond. Maar laat ik aan prof. Ten Hoor het woord geven en wij zullen hooren hoe gewettigd ons bezwaar in 1892 was, hoe ons recht van bestaan naast de vereenigde Gereformeerde kerken aan het licht treedt.
„De Reformatie der afscheiding van 1834 was in vele opzichten anders van aard dan de reformatie der doleantie in 1886. De afscheiding is uit 't geestelijk leven, uit den nood der ziel geboren. Zij was ziende in het gebod en blind in de uitkomst. Zij was een diepe geestelijke beweging. Zij was een beroering in de dorre doodsbeenderen. Zij was een reformatie van arme, verlorene zondaren, die behoefte gevoelden aan de verlossing door Christus en die den doodschen kerker van het Rationalisme in de Herv. Kerk ontvloden, omdat zij daar geen troost konden vinden voor hun benauwde ziel. Zij was een reformatie van het dwaze, het zwakke het onedele van 't geen niets is naar de wereld; de Reformatie met den Bijbel in de eene en met de belijdenis in do andere hand en met al wat rijk en geleerd en machtig was vijandig tegenover haar”.
En wanneer nu ZHGl. de doleantie beschrijft dan doet hij dit in deze zinrijke woorden: Het was een planmatige, theoretische, geleerde reformatie met wetenschappelijke en machtige leiders aan 't hoofd. Een reformatie met den Bijbel in de eene, en met het „Tractaat van Reformatie” in de andere hand.
Hierop nu laat prof. Ten Hoor iets volgen, waarvoor ik de dubbele aandacht van den lezer vraag, omdat hier daghelder wordt aangetoond en wij in 't gelijk worden gesteld toen wij op de Synode van 1892 hebben beweerd, dat doleantie en scheiding geen twee methoden maar twee elkaar uitsluitende beginselen waren. Wel heeft toen die Synode gezegd, dat er verschillende wegen tot reformatie zijn en dat er geen grond is voor de bewering dat eventueele vereeniging oorzaak zal zijn van twist en eindelooze verwarring” doch niemand zal zoo dwaas zijn te meenen, dat door zulk een veelzeggend antwoord onze bezwaren waren weerlegd. Maar men geloofde toen liever de leiders dan dat men acht gaf op de bezwaren van enkele honderden. Ook hier herhaalde zich wat wij lezen in Handel. 27, „doch de hoofdman geloofde meer den stuurman en den schipper, dan 't geen van Paulus gezegd werd.
Ook Ds. Bos heeft toen ons bezwaar van geen beteekenis geacht, maar zie — het kan verkeeren — daar schrijft prof. Ten Hoor in precies denzelfden geest als hij in 1892 zijn bezwaar tegen de vereeniging van doleantie en scheiding en — wonderlijk — Dr. Bos is het er volkomen mee eens. Prof. Ten Hoor schrijft: „Indien het verschil tusschen deze methode (bedoeld wordt die der doleantie) en die der scheiding alleen in de theorie van reformatie had bestaan zou het na de vereeniging van zelf verdwenen zijn, omdat dit verschil daardoor alle actueele beteekenis verloor en men feitelijk geheel dezelfde positie innam tegenover de Herv. Kerk. In dit opzicht waren beide feitelijk even afgescheiden. Doch deze theorie stond niet los op zichzelf, maar was opgebouwd op een andere grondslag en ging van andere beginselen uit dan die der afscheiding; in den tijd der vereeniging werd dit door velen niet begrepen (ik cursiveer). Men hoopte en beweerde, dat nà de vereeniging alle verschil van zelf zou verdwijnen, omdat het alleen bestond in de theorie van reformatie. De ervaring heeft daarna echter heel wat anders geleerd. Nu de nieuwe theorie van reformatie nà, de vereeniging geen praktische beteekenis meer had, is het principieele verschil meer op den voorgrond gekomen. Dit verschil in beginselen is historisch te verklaren. De antipathie tegen de afscheiding drong de Gereformeerden in de Herv. Kerk er toe om zich principieel tegenover haar te verdedigen. Dit kon men natuurlijk niet doen indien men uitging van dezelfde beginselen als de afscheiding. Voor het blijven in de Herv. kerk moest men gronden aanvoeren en deze moesten natuurlijk anders zijn dan die waarop de afscheiding rustte. Nu heeft men de kerk der afscheiding nooit kunnen bewijzen dat zij de belijdenis, waarvan zij uitging, verkeerd heeft opgevat. Men heeft zelfs nooit ernstig gepoogd dit te bewijzen. De afscheiding heeft altijd juist haar sterke zijde gehad in de nuchtere en eenvoudige opvatting en toepassing van de Geref. belijdenis. Daar men nu uit de belijdenis geen bewijzen tegen haar kon aanvoeren, lag het in den aard der zaak, dat men zich op andere wijze tegen haar moest verdedigen. Hiervoor heeft men algemeene begrippen, en allerlei onderscheidingen en wijzigingen van bestaande begrippen gevormd en deze heeft men voorgesteld als grondideeën van de Geref. theologie en waar het te pas kwam heeft men een uitdrukking uit de belijdenis er bij aangehaald om daardoor te doen voorkomen, dat die voorstellingen werkelijk confessioneel waren.
Waarlijk beter commentaar en dat van zulk een onverdachte zijde om het standpunt der Christ. Geref. kerk en haar recht van bestaan tegenover de vereenigende kerken aan te toonen is wel zelden geschreven. Het was ons zoo klaar als de dag dat met de vereeniging de kerk der scheiding het gelag moest betalen. Terecht zegt prof. Ten Hoor dat dit ten tijde der Vereeniging door velen niet werd begrepen, maar dat noemt niet weg, dat het door enkelen toch wel begrepen is, die niet genegen waren om de erve der vaderen, onder zooveel zuchten en tranen en gebeden veroverd, door de mannen der doleantie te laten vertreden.
Hoe Ds. Bos dan ook de moed heeft gehad om ons het recht van bestaan te ontzeggen, blijft een raadsel. Wanneer nog de B-richting door mannen als H.H. Kuyper vertegenwoordigd, ons dit voor de voeten had geworpen, wij hadden kunnen zwijgen of alleen kunnen opmerken, wij zijn van af 1886 nu niet anders gewoon! Maar dat Ds. Bos zich zelf zoo vergeet en al deze principieele bezwaren eenvoudig nagaat, bezwaren, die hij in helderder oogenblikken heeft erkend, moet om des beginsels wil ten sterkste worden afgekeurd.
Denk — Ds. Bos — wat een u welbekend door een hoog geacht man eens schreef. Wie de beschouwingen, die zich belichamen in de tegenwoordige kerkelijke bewegingen niet herleidt tot beginselen, waarvan zij uitgaan, kan onmogelijk tot helderheid en vastheid van overtuiging komen”.
Het zijn geen futiliteiten, maar het zijn altijd schriftuurlijke, confessioneele beginselen, waarvoor wij strijden en waaruit wij ons recht van bestaan aantoonen.
Dat men dat toch eens begon te begrijpen in de vereenigde Geref. Kerken! De naam van „malcontenten,” „scheurmakers”! en meer van dat moois zou niet zoo ras uit de pen vloeien.

K. (Kampen) S.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Geen recht van bestaan? (XI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1913

De Wekker | 4 Pagina's