Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engeland  (66)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engeland (66)

De kracht des geloofs (CCLXIV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De opdracht door koning Hendrik aan Cramner gegeven, moest door dezen worden aanvaard. De koning riep den graaf van Wiltshire voor zich en beval dezen, aan Cramner een rustige kamer op zijn kasteel te verschaffen, waar hij de gelegenheid zou hebben, om de memorie op te stellen, die de koning hem gevraagd had.
Cramner toog aan het werk, bewees uit Gods Woord, dat het den koning niet geoorloofd was, de vrouw van zijn overleden broeder tot vrouw te hebben en was door deze memorie een der hoofdpersonen, die de breuk van Engeland met Rome voorbereidden. Daardoor steeg hij bij Hendrik VIII zeer in gunst, werd benoemd tot primaat van Engeland en aartsbisschop van Canterbury en had onder de regeering van Hendrik en van zijn zoon Eduard de leiding der kerkelijke zaken van Engeland in handen, zooals we vroeger reeds beschreven hebben.
Maar onder de regeering van Maria werd dit anders. Wat hem vroeger tot eere werd gerekend, werd hem nu als beschuldiging voorgehouden. Niet lang nog regeerde Maria of Cramner werd gevangen genomen en voor zijn rechters gesteld. Doch eenigen tijd daarna werd hij, tegelijk met Ridley, bisschop van Londen en Latimer, bisschop van Worcester naar Oxford gebracht, om daar met de godgeleerden van de hoogescholen te Oxford en Cambridge te disputeeren. Toen Cramner in Oxford was aangekomen, werd hem gelast, zijn gevoelen op schrift te stellen, vóór de disputatie werd gehouden.
Toen Cramner voor de vergaderde hoogleeraren gesteld werd, werd hem nogmaals l'een afschrift gegeven van de stellingen, waarover gesproken zou worden. Ze luidde:
1. In het avondmaal is waarachtig tegenwoordig, onder de gedaanten van brood en wijn, het natuurlijk lichaam van Christus, dat uit de maagd Maria geboren is, en ook zijn bloed, en dat krachtens het Woord Gods, dat door den priester uitgesproken wordt
2. Na de wijding houdt de substantie van brood en wijn op te bestaan, en is er geen andere substantie tegenwoordig dan die van God en mensch.
3. De levende offerande van de kerk is in de mis een genoegdoenend offer voor de levenden zoowel als voor de dooden.
Toen nam Dr. Weston, de voorzitter der vergadering het woord en betoogde, dat het volgens Gods Woord niet geoorloofd was te twisten over deze punten. Want, zoo men de woorden van Christus, bij het avondmaal gesproken, in twijfel trok, kon men evengoed beschouwd worden te twijfelen aan de waarachtigheid en alvermogendheid Gods.
Cramner vroeg het woord en zeide: „We zijn hier vergaderd juist met het doel om nauwkeurig te onderzoeken en voor de wereld bloot te leggen die zaken, die betwijfeld worden, en waaromtrent gij zegt, dat niet gedisputeerd mag worden. Is de waarachtigheid van die punten voor U een uitgemaakte zaak, vóór dat daaromtrent onderzoek wordt gedaan, dan zie ik de noodzakelijkheid niet in, daarover te disputeeren. En zoo er niet over gedisputeerd wordt, dan is mijn antwoord, dat ik schriftelijk ingeleverd heb, van nul en geener waarde.”
Chedsey, de eerste opponent, nam daarop het woord en beweerde: „De drie stellingen zijn waar, want Christus, toen Hij het Avondmaal instelde, zeide: „Neemt, eet, dat is mijn lichaam, dat voor U gegeven wordt!” Zijn waarachtig lichaam nu werd voor ons gegeven, derhalve is Zijn waarachtig lichaam ook in het Avondmaal tegenwoordig.”
Cramner antwoordde: „Zijn waarachtig lichaam is waarlijk tegenwoordig voor hen, die Hem waarlijk door het geloof mogen omhelzen. Maar het is op geestelijke wijze tegenwoordig. Daarom moet het geestelijk opgevat en verstaan worden. Want toen Hij zeide: Dit is mijn lichaam, was het alsof Hij zeide: Dit is de breking van mijn lichaam en het storten van mijn bloed en verkondigen, dat zoo zeker als gij dit avondmaal ontvangt, zoo zeker gij ook den zegen zult deelachtig worden, door Christus Jezus verworven voor allen, die deel aan Hem hebben.”
Chedsey zeide: „Uwe beschouwing wijkt af van de leer der kerk, derhalve is uwe beschouwing valsch “
Lang en breed werd over de drie punten gesproken en ten slotte werd Cramner naar de gevangenis teruggeleid.

R. (Rijnsburg) V.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Engeland  (66)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1913

De Wekker | 4 Pagina's