Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK VIII.

Omdat men zich nu van de Herv. kerk tot geen prijs wilde losmaken, daar men anders dan ook de goederen van die kerk moest prijs geven, bleef er niet anders over, dan zijn standpunt in de kerk te rechtvaardigen en dit kon men alleen, wanneer men een kerkbegrip construeerde, dat zich bij den toestand van de toenmalige Herv. kerk aanpaste. Daartoe moest allereerst de locale kerk tot uitgangspunt worden genomen, vervolgens moest op het kerkverband zoo weinig mogelijk de nadruk worden gelegd, en eindelijk het wezen van de kerk in de herkformeerende of reformeerende kracht worden verlegd. „Men stond” en hier haal ik weer woorden van prof. Ten Hoor aan: „immers in kerken, die zelfs naar het getuigenis der doleerenden zeer ontredderd waren en verdorven in zoovele opzichten. De vraag: Is er in die ontredderde kerken nog kracht om in de plaats van deformatie de zuivere formatie weer te openbaren, was bij de voorgenomene reformatie in den vorm van Doleantie van het grootste gewicht. Het aanwezig zijn van deze kerkformeerende kracht in een kring van levende leden was noodzakelijk vereischte voor deze methode van reformatie. Zonder deze kracht of zin en wil om de verdorven kerkformatie te reformeeren, kon deze methode niet toe gepast worden. Indien deze kerkfor moerende kracht er nog is, dan is er eene plaatselijke afdeeling van de Ned Herv. kerk ook nog het wezen der kerk Dan is hij nog geen valsche, maar een ware kerk. De kracht, die de zichtbare kerk kan formeeren, kan haar ook refor- meeren. Dan moet die kracht in de levende leden werkzaam gemaakt worden, opdat zij de reformatie ter hand nemen. Waar die kracht nog is, is de doleantie als methode van reformatie mogelijk (pag. 49).

Maar hiermede zijn wij met deze bespreking van het Tractaat nog niet aan het eind. Wanneer het wezen der kerk niet zuiver omschreven wordt, dan volgt daaruit, dat ook de «deformatie en de refor matie niet op de rechte wijze in het licht kunnen gesteld worden. Ook op deze twee punten vinden wij een bedenkelijke afwijking van onze Belgdenis bij Dr. Kuyper, In art. 29 wordt gehandeld over „ het onderscheid en de merkteekenen van de ware en de valsche kerk.” De merkteekenen van de ware kerk zijn: de reine prediking des Evangelies, de reine bediening des Sacramenten en de uitoefening van de kerkelijke tucht om de zonden te straffen De merkteekenen van de valsche kerk zijn: Zij schrijft zich en haren ordinantiën meer macht en autoriteit toe dan den Woorde Gods en wil zich het juk van Jezus Christus niet onderwerpen; zij dient de Sacramenten niet gelijk Christus dat in Zijn Woord geboden heeft, maar zij doet daar af en toe, gelgk als het haar goed dunkt; zij vervolgt degenen die heiliglijk leven naar den Woordè Gods en die haar bestraffen over hare gebreken, gierigheid en afgoderijen. Deze dingen zijn zoo duidelijk, dat een kind met deze merkteekenen in de hand haast zou kunnen uitmaken, welke kerk zuiver en welke kerk valsch was.

Nu lijdt het geen twgfel, of onze vaderen hebben bij de valsche kerk destijds aao Rome gedacht, maar dit neemt niet weg, dat zij zoowel de merkteekenen der ware als der valsche kerk aan de Schrift ontleend hebben en op dien grond in hunne belijdenis hebben vastgelegd, 't Was dan ook op dien grond, dat onze oude Afge. scheidenen de Herv. kerk hielden voor de -valsche kerk, omdat zij de merktee kenen der ware kerk miste en die de valsche kerk duidelijk vertoonde (zie de acte van Afscheiding 1834). Zij ontkenden niet, dat er in de Herv. kerk nog kinderen Gods waren, dat er nog getrouwe leeraa waren en het Woord Gods op sommige plaatsen nog zuiver bediend werd, dit gaven ze zelfs grif weg toe, maar dat maakt de Herv. kerk nog niet tot een| ware kerk. De vraag is eenvoudig: wat is de Herv. kerk als kerk? Heeft zjj dan de merkteekenen der ware kerk? En wat doet ze als kerk? Handhaaft zij hare belijdenis? Laat ons niet verder vragen. Op grond van de Belijdenis moeten wij de Herv. kerk als een valsche kerk beschouwen en anders houdt onze Belijdenis op Belijdenis te zijn.

Nu zouden wg meenen, dat Dr. Kuyper daarmee geheel accoord gaan zou. Een man die zoo ijverde voor de uitvoering en de handhaving van de Belijdenis; die de Belijdenis in de kerk van Amsterdam wederrechtelijk had ingevoerd en zelfs den kerkeraad had bewogen een beslui te nemen, dat alleen predikanten binnen Amsterdam zouden beroepen worden, die de Belijdenis wenschten te onderteekenel — wij zouden meenen dat die man op grond van de Belijdenis de Herv. kerk ook voor een valsche kerk moest houden. Maar hier ligt juist de groote inconsequentie van Dr Kuyper. Hij dringt op de wederinvoering en handhaving van de Belijdenis aan, maar hij zelf aanvaardt ze niet inzake hetgeen zij van de kerk belijden. Dan is Dr. Kuyper in lijnrechten strgd met de Belij denis, en leert iets geheel anders dan de Belijdenis leert. Een van beiden: de Belgdenis deugt niet op het punt van de kerk, of Dr. Kuyper's leer van de kerk deugt niet. Tertium non datur. Wat leert Dr. Kuyper dan? Dat de Herv. kerk niet valsch is. Hiermee staat Dr. Kuyper vierkant tegenover de AfscheidingLeeuwardeng die juist daarom de kerk verliet. Maar op200pag. gro dien grond kan ook het oordeel van Dr. Dit weri Kuyper over de Afscheiding niet gunatig zgn, zoomin als het onze over de Doleantie Hij kan niet anders dan de Afscheiding veroordeelen, omdat hij zoo alleen eigen beginsel rechtvaardigen kan, want een rechtvaardiging van de Afscheiding was een veroordeeling van de Doleantie.

Dat men dit op de Synode te Leeuwarden niet begreep, toen men de kerken der Doleantie als wettige openbaringen van het lichaam van Christus erkenden. Toen gaven de mannen der scheiding zich zelven den doodsteek eo veroordeelden door deze erkenning het werk Gods. 't Is scherp, ik erken het, maar nog heden ten dage willen wij dat punt tegenover ieder verdedigen. De Afscheiding heeft zich aan de Doleantie geofferd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1913

De Wekker | 4 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1913

De Wekker | 4 Pagina's