Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie (74)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie (74)

Hoofdstuk VIII

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die onderscheiding kan in de praktijk niet worden gehandhaafd. De Ned. Herv. Kerk en de organisatie van 1816 zijn één, en de Hooge Raad besliste terecht in zijn bekend arrest, dat de organisatie van 1816 voor de Herv. Kerk verbindend was, om reden de kerk zich deze organisatie had later welgevallen. Men kan dus niet breken met de organisatie en tevens blijven wat men is. Men wordt wat anders, wat nieuws. Hetzelfde geldt van de onderscheiding tusschen kerkeraad en gemeente.
De gemeente heeft zich vrijwillig onder den kerkeraad geplaatst en hem als haar wettigen kerkeraad erkend. Zij gehoorzaamt hem en draagt hem hare belangen op. Hoe kan er nu worden beweerd, dat de kerkeraad en de gemeente twee zijn? De kerkeraad in de Herv. Kerk vertegenwoordigt de gemeente en een gemeente die langer weigerde den kerkeraad als zoodanig te erkennen en eigenmachtig een anderen kerkeraad in de plaats stelde, handelde revolutionair. Maar ieder gevoelt, dat Dr. Kuyper deze onderscheidingen maken moest, om a zijn toekomstige reformatie mogelijk te maken, daar hij vooruit berekenen kon, dat hij de besturen daarin tegen hebben zou, en b om zichzelven later tegenover de Afgescheidenen als de ware Gereformeerde kerken in dezen lande te kunnen aandienen. Hoe kon men anders later met een gerust geweten gemeenten stichten en de ambten instellen, waar een Christelijke Gereformeerde kerk sinds jaren bestond?
Op het standpunt der Afgescheidenen was dit scheiding teweeg brengen in het lichaam van Christus, maar op het standpunt van Dr. Kuyper was dit de consequente toepassing van de beginselen der reformatie, die hij in het Tractaat had nedergelegd.
Juist door deze spitsvoudige onderscheiding was de weg tot reformatie der Ned. Herv. Kerk aangewezen. Om de organisatie had men zich niet te bekommeren. Men kon beginnen met er zijn bezwaren kenbaar te maken, maar wanneer noch predikant, noch kerkeraad daaraan het oor leende, dan ging men eenvoudig zijn eigen weg, zette de organisatie op zij en koos eenvoudig een nieuwen kerkeraad. Ging de kerkeraad voorop, dan wierp deze voor de geheele gemeente het juk der organisatie af en kwam dan de organisatie met hare tuchtmiddelen tusschenbeiden, dan behoefden de tuchtmiddelen eenvoudig niet meer te worden erkend, omdat zij opgelegd werden door een organisatie, die men verworpen had. De gemeente kwam daardoor buiten de organisatie en het kerkverband te staan, maar daarmee was ook de mogelijkheid gegeven voor een nieuwe organisatie en een nieuw kerkverband. Daarop moest met alle kracht worden aangestuurd. Wat de Synodale machthebbers deden, deerde dan niet meer en desnoods moest men er alles voor over hebben.
Hoe groot het getal der geloovigen zijn moet, om in een plaatselijke gemeente het werk der reformatie ter hand te nemen, laat zich niet bepalen, maar het is duidelijk, dat één man het juk der organisatie voor een geheele plaatselijke kerk kan afwerpen en hij kan dat doen krachtens het ambt aller geloovigen. Wanneer het kerkelijke ambt een orgaan wordt om alles uit te voeren wat de organisatie oplegt, ja wanneer het ambt zich verlaagt om politiewerk te verrichten, dan moeten de leden krachtens het ambt der geloovigen doen, wat het kerkelijk ambt weigert te doen, en eenvoudig dien kerkeraad opzij zetten en andere ambtsdragers verkiezen.
Ziedaar in ’t kort een overzicht van Dr. Kuypers kerkbegrip en kerkreformatie! ’t Was noodzakelijk, zouden wij het verdere vervolg van den kerkelijken strijd binnen Amsterdam goed kunnen volgen. Maar één vraag moet nog beantwoord worden; hoe dacht Dr. Kuyper destijds over de Christ. Gereformeerden? Aan het slot van zijn Tractaat handelt hij van de Reformatiën, die tot stand kwamen en spreekt daarin dan ook van de reformatie die omstreeks 1830/40 in onderscheidene deelen van ons land door Budding, Ledeboer, de Cock en Scholte beproefd is en die in Zeeland tot het optreden in kleine kringen, onder de Ledeboerianen tot een soort van doleerende kerken, en onder de Cock en Scholte, van Velzen en Brummelkamp tot de bekende afscheiding geleid heeft.
Van deze drie heeft alleen de laatste tot een resultaat van eenigen omvang geleid, doordat deze broeders zich gerechtigd achten, om in de kerken dezer landen de merkteekenen der valsche kerk aan te wijzen en op dien grond met deze verdorvene synagoge des Satans door nieuwe kerkformatie te breken, „Hierbij onderscheide men intusschen wel tusschen de zoodanigen die werden afgezet, en hen die, zonder afgezet te zijn, eigener beweging de kerken dezer landen verlieten. Voor den stap der eersten is zóóveel te zeggen, dat wij ons niet gaarne aan hun gemeenschap zouden onttrokken hebben. Het doen der laatsten daarentegen kan o.i. zeker zacht protest niet ontgaan.” Dit zachte protest rust natuurlijk weer op de theorie, dat de kerken dezer landen de merkteekenen der valsche kerk niet vertoonen. De ongerechtigheid schuilt uitsluitend in het kerkverband. De kerk waar ook is nog wel goed, maar het kerkverband is oorzaak van alle misstanden en wanverhoudingen. Wij behoeven dit punt thans niet meer te weerleggen, maar constateeren ten overvloede nog: dat de organisatie in 1834, op het standpunt van Dr. Kuyper gesproken, de afgescheidenen vervolgde. Maar wat deed de kerk, die volgens dienzelfden Dr. Kuyper nog was. Wat deed zij? Zij had als kerk een welgevallen in de vervolging der Afgescheidenen en deed op menige plaats als kerk zelfs dapper mee.
De kerken der Scheiding zijn volgens Dr. Kuyper doleerende kerken met iets te zelfstandige formatie. Zij staan hem dus bij zijn toekomstige reformatie in geen enkel opzicht in den weg.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1913

De Wekker | 4 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie (74)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1913

De Wekker | 4 Pagina's