Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie (80)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie (80)

Hoofdstuk X

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op den 21sten Mei 1885 wendde de kerkeraad van Kootwijk zich tot het Classicaal Bestuur van Harderwijk met een breedvoerig stuk waarin hij in ‘t kort de geschiedenis der 17-jarige vacature memoreert, vervolgens de bijzondere qualiteiten van den candidaat Houtzagers in het licht stelt, eindelijk de onmogelijkheid betoogt dat de heer Houtzagers naar Utrecht zou terugkeeren teneinde aldaar af te studeeren, om dan ten slotte het verzoek te doen dat het Class. Bestuur zoo spoedig mogelijk middelen beraamt, opdat de kerk van Kootwijk haar zeer gewenschten herder en leeraar kunne erlangen. Het stuk is in een zeer waardigen toon gesteld. Den consulent werd verzocht, het verzoek om den heer Houtzagers te examineeren met het Class. Bestuur te bespreken, wat deze bereidwillig op zich genomen had. Reeds einde Mei was de consulent aan den kerkeraad van Kootwijk komen mededeelen, dat het Class. Bestuur zich niet met de zaak van het kerkelijke examen wilde inlaten. Alleen zou de kerkeraad den heer Houtzagers kunnen ontvangen als Evangelist. Hij zou dan in de plaats treden van den vroegeren godsdienstonderwijzer Koestapel, terwijl de ring-predikanten er 4 maal per jaar de sacramenten zouden komen bedienen. Het Class. Bestuur was bereid op zijn eerste vergadering in het nieuwe jaar (1886) den heer Houtzagers te examineeren. Dat antwoord was een ontwijken van de vraag die bij het Class. Bestuur was ingekomen, maar niet minder was het een beleediging voor de Vrije Universiteit en haren candidaat die men niet hooger taxeerde dan godsdienstonderwijzer. Maar daarbij bleek het Class. Bestuur zelf het spoor bijster te zijn, want het Wageningsche Weekblad merkte op dat ook dit examen den candidaat niet kon afgenomen worden, wijl hij daartoe de noodige bescheiden niet kon overleggen. Men deed echter van die zijde nog meer. De Synode der Herv. Kerk heeft wel het verzoek van Kootwijk’s kerkeraad onder de oogen gehad, maar nooit kwam eenig officieel antwoord van de Synode bij den kerkeraad in. Dat was niet fraai. De Synode had op dat stuk moeten antwoorden, alleen om den toon waarin het gesteld was en den ernst die er uit sprak. De hofprediker Dr. G.J. van der Flier, heeft in een schrijven aan den heer Houtzagers getuigd, dat de Synode „geagiteerd” te werk was gegaan en hij zelf stemde toe: dat zij de zaak ernstig had moeten overwegen, en de candidaten der Vrije Universiteit moeten trachten toe te laten, dan zou wellicht „scheuring” onder de broederen van eenzelfde belijdenis voorkomen zijn. Dit oordeel van een lid der toenmalige Synode eerst in 1911 gepubliceerd 1s niet eervol voor de vergadering waarbij dit verzoek was ingekomen.
De kerkeraad van Kootwijk had dus den reglementairen weg bewandeld en had geen officieel antwoord ontvangen. Dit niet antwoorden was een bedekte weigering en zonder twijfel heeft de Synode uit politieke overwegingen een antwoord geweigerd. Maar Kootwijk’s kerkeraad liet daarom Houtzagers niet los, en derhalve zocht men naar een anderen weg. En nu gevoelen wij onmiddellijk de beteekenis van het door Dr. Kuyper in zijn Tractaat ontwikkeld „kerkbegrip”. Men liet in Kootwijk de organisatie van 1816 los en wendde zich tot de kerkeraden der classes. Dat mocht niet, om de eenvoudige reden dat deze kerkeraden immers evenzeer onder de organisatie stonden als Kootwijk’s kerkeraad. Men ging met deze daad den weg der revolutie op, waarin de eene onwettige handeling door de andere moest worden gevolgd om het doel te bereiken. Men had evengoed candidaat Houtzagers direct in Kootwijk kunnen bevestigen als hem nu nog aan een kerkelijk examen te onderwerpen, dat naar het kerkrecht alle kerkelijkheid miste. De heer Houtzagers is nooit op een wettige wijze beroepbaar gesteld. Laat ons maar zien. Zonder twijfel op advies van Ds. van den Bergh van Voorthuizen, wendde de kerkeraad van Kootwijk zich 24 Sept. 1885 tot de kerkeraden in de classes. Wij herinneren ons nog dat er juist in deze classes op voorstel van Ds. Vlug Classicale conferenties werden gehouden, men wist dus vooruit dat dit verzoek bij sommige kerkeraden kans van slagen hebben zou. De kerkeraad van Kootwijk verzocht in dit schrijven den kerkeraden der classes, te willen medewerken dat de heer Houtzagers kerkelijk zou kunnen worden onderzocht beide in leer en in leven. Wanneer de kerkeraden die medewerking wilden verleenen, werden zij uitgenoodigd tot een samenkomst op Vrijdag 9 Oct. des morgens ten 11 uur in het catechisatielocaal te Putten, waar dan gemeenschappelijk zal worden overwogen op welke wijze aan het verlangen van den kerkeraad en den beroepen candidaat zal kunnen worden voldaan. Op die vergadering werd toen besloten tot het examen van den heer Houtzagers buiten de Besturen om, door kerkeraden die zelf nog Besturen waren. Is dat nu niet al te dwaas. Daar zaten kerkeraden die al hun bevoegdheid aan de organisatie ontleenden. Synodale predikanten en synodale ouderlingen en besloten te examineeren buiten de Besturen om, wanneer de afgevaardigden van twee synodale kerkeraden zich tot medewerking bereid verklaarden. Bereid verklaarden zich de synodale kerkeraden van Nijkerk en Voorthuizen om met den nog altijd synodaïen kerkeraad van Kootwijk dit anti-synodale examen af te nemen.
Maar het wordt nog slimmer. Besloten word op Vrijdag 20 Nov. het examen van den heer Houtzagers te doen plaats vinden in het Militaire Tehuis te Utrecht. En wie vinden wij daar als leden der examencommissie. Naast de synodale classispredikanten Vlug en van den Bergh met hunne ouderlingen benevens den kerkeraad van Kootwijk, vinden wij daar ook de synodale predikanten de Gaay Fortman uit Amsterdam, van Schelven uit Amsterdam, Geesink uit Rotterdam, van Lingen uit Zetten en van Goor uit Bunschoten.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1913

De Wekker | 6 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie (80)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1913

De Wekker | 6 Pagina's