Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit het Zuiden 18. (1914)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit het Zuiden 18. (1914)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVIII. (1914).
„Zonderlinge toestanden” zeide iemand, die in een groot dagblad had zitten lezen en dat blad op tafel legde. Op de vraag: „Hoe zoo, wat bedoelt u?” keek de man ons aan en zeide: „Ja, wat ia tegenwoordig niet zonderling!” Bij nader gesprek bleek, dat de man, die zoo sprak, zich steeds op de hoogte trachtte te stellen met de gebeurtenissen van den dag. Wie dan een weinig overzicht heeft over de geschiedenis, moet wel tot de conclusie komen, dat we zonderlinge tijden, met zonderlinge toestanden beleven en  dat er veel zonderlinge menschen zijn. Dat we in ons goede land nu ook al een Burgemeester hebben, die niet wil, dat bij verjaardagen voor leden van ons Vorstelijk Huis van de openbare gebouwen de Vaderlandsche driekleur zal wapperen; dat er zooveel predikanten en onderwijzers zijn, die door den Staat worden gesalarieerd en die hun gaven en krachten aanwenden om het Socialisme te dienen. — Dat er kerkelijke gemeenten zijn in Nederland, waar vrouwen in een ouderlingenbank zitten als regeeringspersonen, dat we levende in het land van vrijheid, nog geen meester zijn over ons eigen lichaam en nog geen kamertje in eigen huis mogen maken, of de bouwpolite moet eerst vergunning en goedkeuring voor hebben gegeven, — zijn dat geen zonderlinge dingen? En met hoevele kunnen deze weinige voorbeelden worden aangevuld en vermenigvuldigd! Zonderling was ook de vergadering in den Haag op 16 April j.l., waar een groote menigte ambtsdragers van allerlei kleur en richting samen kwam, waar Orthodoxen en Modernen ieder een oogenblik spreken konden, zonder dat die vergadering eenige rechtsbevoegdheid had. En daarmeê, dachten sommige onnoozele menschen, was nu de groote Reformatie in de Ned. Herv. Kerk begonnen! Ook wij zouden ons grootelijks verheugen, als het Modernisme, en alle belijdenis-onderwijzende beginselen uit de Herv. Kerk konden geweerd worden. Maar vooralsnog vreezen we, dat al de pogingen daartoe aangewend, tot niets zullen leiden. Om hoop te koesteren, dat alle gereformeerden nog eens één zullen worden, zou men het eerst eens moeten zijn over de vraag wat Gereformeerd is. Zoodra het daartoe komt, blijkt hoe groot het verschil van opvatting en voorstelling is.
Er zijn een menigte voorbeelden, waaruit blijkt, dat menschen uit een en hetzelfde gezin, die ieder voor zichzelven beweren Christenen te zijn, twee, soms drie verschillende kerken er op nahouden. Ook dat zijn zonderlinge, maar tevens zeer treurige openbaringen, waar o zooveel ellende uit ontstaat.
Vroeger waren de menschen aan hun kerk gebonden, en, er gebeurde wat er gebeurde, maar hun kerk lieten ze niet los. Maar, zonderlinge menschen, tegenwoordig ziet en hoort men dingen, die haast zouden doen vragen of de menschen hun hoofd hebben verloren.
De onkunde is bij velen zoo onbegrijpelijk groot, dat er menschen zijn, die als ge hen vraagt of zij de 37 geloofsart. (met andere woorden de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, wel eens gelezen hebben, vragen waar dat boek te koop is. Is het niet verregaande?
Hier, in het Zuiden, is dat nog anders dan in het Noorden. Wij kennen hier plaatsen, dorpen nog maar, waar 4 a 5 verschillende kerken en kerkjes zijn, waarbij natuurlijk elk groepje zich voor het beste houdt. Vrijheid, ook van godsdienst, is een groote weldaad, maar als die vrijheid in losbandigheid en onverschilligheid ontaart, is het treurig.
Het ongeloof en het atheïsme tieren intusschen welig voort en te betreuren is het, dat nog zooveel menschen, die voorgeven de Waarheid lief te hebben, in ’t geheel geen bewustheid hebben van hunne roeping tegenover dit alles.
En als het zout smakeloos wordt, waarmêe zal het gezouten worden?
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1914

De Wekker | 4 Pagina's

Brieven uit het Zuiden 18. (1914)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1914

De Wekker | 4 Pagina's