Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De erve der knechten des Heeren.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De erve der knechten des Heeren.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen Dit is de erve der knechten des Heeren, en hunne gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere,” Jesaja 54 : 17

Er zijn gezinnen waar het gebruikelijk is, dat bij het dagelijksch lezen van Gods Woord de huisvader voor hij een hoofdstuk gaat iezen, eerst het opschrift leest, dat in vele Bijbels boven het hoofdstuk staat. Daardoor heeft men dan aanstonds een overzicht over den inhoud van geheel het hoofdstuk.
As voorbeeld schrijven we hier af wat boven Jes. 54 staat. Daar lezen we aldus :
„ Weldaden, die de Heere aan de kerk „van het Nieuwe Testament zou bewijzen, met voorzegging, dat Hij haar „grootelijks zou vermeerderen. Haar als „zijne beminde huisvrouw met eeuwige „genade omhelzen en heerlijk met de „gaven des H. Geestes versieren en haar „beschutten tegen hare vijanden. Het „is God, die alles regeert ten beste der „Zijnen.”
Al behooren die opschriften nu niet tot het geïnspireerde Woord, toch dragen zij soms veel bij tot duidelijker begrip en voorstelling van zaken voor eenvoudiger. Zoo schoon is de opmerking, welke da Costa hierbij maakt met te zeggen: „In hoofdst. 53 zien we den Christus en in hoofdst. 54 de gemeente, dat is Zijne Bruid. Allerdierbaarste beloften doet de Heere hier aan Zijn geestelijke Bruid, als we daar lezen tot bevestiging van de voorgestelde waarheid: „Want uw Maker is uw man, Heere der Heirscharen is Zijn naam, en de Heilige Israëls is uw Verlosser, Hij zal de God des ganschen aardbodems genaamd worden”. Aan het einde van dit hoofdstuk, na zooveel heil, Gods erfdeel toegezegd, volgen dan díe laatste woorden, die, met inbegrip van al het voorgaande, het antwoord geven op de vraag, waarin . de erve van de knechten des Heeren bestaat.
Tweeërlei moet hier aanstonds worden opgemerkt: De voorzegde weldaden te ontvangen en te genieten zou groot, zeer groot zijn, maar niet minder zou het van de bijzondere zorg en liefde Gods voor de Zijnen getuigen, dat geen vijand iets tegen hen zou vermogen. Stond het in Satans macht, dat weten we, hij zou, indien het mogelijk ware, zelfs Gods uitverkorenen verleiden. Doch de toezegging, hier gedaan aan het erfdeel Gods, waarborgt hen, dat de poorten der hel de gemeente Gods niet zullen overweldigen.
Is het de Heere, die Zijn erfdeel troost, bemoedigt, onderwijst en van Zijne trouw en liefde verzekert, het is de Heere, die ook zorgen zal, dat geen vijand iets tegen hen vermag! Zij zijn in dienst van hunnen Koning en zij zijn daarom Zijne knechten. Daarmee worden niet slechts aangeduid Profeten en Apostelen, maar daarin zijn tevens begrepen, allen, díe den Heere gehoorzamen en in Zijne wegen wandelen. Deze hebben geen gemeenschap met de werken der duisternis. Zij verwekken hunnen God niet tot toorn, zij buigen zich niet voor stomme afgoden, zij jagen de ijdelheden niet na, maar zij hebben lust in des Heeren wet.
Met meer dan moederlijke liefde heeft God de Heere Zijn volk liefgehad van voor de grondlegging der wereld, en Hij zal het eeuwig en vrijwillig liefhebben als de getrouwe en onveranderlijke Verbondsgod. „Voor een kleinen oogenblik,” zegt de Heere, „heb Ik u verlaten, maar met groote ontfermingen zal Ik u vergaderen.” En zou voor een oogenblik het getal en de macht der vijanden doen vreezen, zou de bewustheid van eigen zwakheid, nietigheid en afhankelijkheid verlegen en beangst doen worden, geen nood, want God, die helpt in nood, is in Sion groot.
Veel, zeer veel zijn de listen en lagen, door de vijanden bedacht, veel en geweldig de instrumenten tegen hen aangewend, om te verwoesten en te verderven, maar geen van die alle gelukken. Maar hoe dan, zal iemand zeggen, hoe dan te verklaren die geweldige vervolgingen, die reeds ín de eerste eeuwen tegen de Christelijke kerk hebben gewoed? En hoe met des Heeren belofte overeen te brengen, dat zoo talloos vele trouwe en oprechte getuigen op alterlei wijze zijn gefolterd en ten laatste den marteldood zijn gestorven?
Gods wegen en gedachten zijn hooger dan de onze. Gods wegen en oordeelen zijn ondoorgrondelijk. Konden we deze doorzien, dan zouden we geen oogenblik twijfelen kunnen aan de waarheid en zekerheid van Gods beloften. Maar denk eens een oogenblik na: hebben de vijanden met al hun woeden hun doel kunnen bereiken? Hebben zij ooit hun wensch verkregen? Was niet steeds het bloed der martelaren het zaad der kerk !
Daarop moet vooral gelet. Men kan onder Gods toelating een Stefanus wel dooden, maar God gaf een Paulus in de plaats. Toen Johannes Hus verbrand zou worden, voorspelde hij, dat uit zijn asch een zwaan zou te voorschijn komen. En zoo gebeurde het. De naam Hus beteekent gans, en na de gans kwam in Luther de zwaan.
Toen de Joden hun Messias verworpen en aan een kruis genageld hadden, dacht men dat het nu gedaan zou zijn met de zaak van den Nazarener; maar Christus stond op uit de dooden, ten derden dage naar de Schriften, en van toen af werd, na de uitstorting van den Heiligen Geest op den Pinksterdag, het evangelie verkondigd allen creaturen. Als beschuldigers trad men overal op tegen de getuigen des Heeren, maar onmogelijk waren deze tot zwijgen te brengen. Integendeel : leugen en laster werden weerlegd, de waarheid triumfeerde.
Zoo is aanvankelijk des Heeren Woord en belofte vervuld, en zoo wordt nog steeds bevestigd de getuigenis des Heeren. Smaad, verdrukking en vervolging van Gods erfdeel houden, gedurende deze bedeeling, niet op. „In de wereld zult ge verdrukking hebben,” zoo voorspelde Christus Zijnen discipelen.
Eenmaal echter, zal ook dit woord der profetie in al zijn kracht worden vervuld. Eenmaal zullen alle werkers der ongerechtigheid zíen en ervaren, dat de erve der knechten des Heeren een heerlijk deel is. De heiligen zullen de wereld oordeelen. Een rechtvaardige vergelding staat goddeloozen en rechtvaardigen te verwachten. Wij moeten immers allen voor den rechterstoel van Christus verschijnen, opdat een iegelijk ontvange naardat zijn werk geweest is, hetzij kwaad of goed. Groot zijn de langmoedigheid en de verdraagzaamheid Gods. Maar daar komt een einde aan. Nog woeden de Heidenen en bedenken de volken ijdelheid. Nog staan geheele volken op tegen Gods Gezalfde, terwijl men tracht alle banden te verscheuren en alle touwen van zich te werpen.
Nog zucht zoo menig schaap van den goeden Herder, verjaagd en vervolgd als een veldhoen op de bergen. Maar geen nood, als uw beginsel maar waar en oprecht mag zijn, dan zal Goliath een David, dan zal de kleine Gideon het groote leger der Midianieten overwinnen. Als de Heere aan de spitse van Zijn leger uittrekt, als God in het leger is, dan zal elk middel, tot verderf aangelegd, doelloos, en elk instrument, waar men naar grijpt, krachteloos bevonden worden.
Immers, als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn.
Geen gloeienden oven, geen kuil van verscheurende leeuwen kan schade aanbrengen, waar God almachtig als beschermer der Zijnen optreedt.
Het gaat daarbij ook niet om onze waardigheid of verdienste. Het gaat niet om onze voortreffelijkheid en uitnemendheid boven anderen. Ach, als het daarom moest gaan, dan was het voor Gods erfdeel verloren. We weten nu eenmaal, dat uit de werken der wet geen vleesch voor God zal gerechtvaardigd worden. Neen, een andere oplossing en verklaring lezen we hier in den tekst, waar de Heere van Zijn erfdeel getuigt: „en hunne gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere.”
Met het verlies van Gods beeld in het Paradijs verloor de mensch de oorspronkelijke gerechtigheid, waarin zijn God en Maker hem had geformeerd, en zonder gerechtigheid kan de mensch voor God niet bestaan. Herstelling van het eenmaal verbroken verbond was niet mogelijk, zoodat Adam en zijn gansche geslacht voor eeuwig had moeten omkomen, als God de Heere, uit en door Zich zelven bewogen, niet gedachten des vredes had gedacht. Nu geen verbond der werken meer, maar de openbaring van het verbond der genade. Eerst ín de Paradijsbelofte, later hernieuwd en verduidelijkt, zoodat een Jeremia reeds tot zijn volk getuigt van den Verlosser, die komen zal, „de Heere onze Gerechtigheid.” Die gerechtigheid verwerft Christus door Zijne lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid.
Die gerechtigheid, de erve des Heeren toegerekend en toegepast door den Heiligen Geest, doet door het geloof amen zeggen op dat heerlijk woord, dat Jesaja zijnen tijdgenooten verkondigd, waar hij Jehovah sprekende invoert, die zegt: „en hunne gerechtigheid is uit Mij.”
Zie, dat is het gezegende volk van het welk Paulus getuigt: er is voor hen geen verdoemenis. Voor hen zijn al Gods beloften in Christus Jezus ja en amen. Geen enkele beschuldiging is tegen hen meer geldig. Geen enkel instrument zal tegen hen gelukken. Alle vijanden zijn daar tegenover krachteloos. Zij zijn in Gods handpalmen gegraveerd. Zij worden door hun Ontfermer beschermt als het zwart zijns oogappels.
Bewustheid des geloofs is dan ook maar noodig om zich te kunnen verblijden in dat groote goed, dat de Heere heeft weggelegd voor dengenen, die Hem vreezen. Levert het woestijnleven in en door deze wereld nog veel moeite en verdriet op en houden de doodsvijanden niet op ons aan te vallen, door de genade Gods zullen allen eens zijn meer dan overwinnaars, door Hem, die bun heeft liefgehad.
Zoo troost en bemoedigt de Heere Zijne gunstgenooten in tijden van druk en beproeving, opdat ze het oog op Hem zouden gericht houden, die het werk Zijner handen níet laat varen.
Ware dit niet zoo, dan zouden de knechten des Heeren, dan zou bet erfdeel Gods omkomen en in druk vergaan. Welke bange tijden en geweldige worstelingen heeft Gods kerk van alle eeuwen al doorleefd. Maar nog, tegenover al de woelingen dezer wereld, tegenover al de macht van het ongeloof, tegenover al den afval dezer eeuw, drijft Gods Kerk, als de arke van Noach, op de wateren van den zondvloed. De kerk draagt op aarde den naam van strijdende kerk, en zij zal te strijden hebben ten einde toe, Maar gebouwd op het eeuwige, vaste en onwrikbare fondament Jezus Christus, zal zij staan blijven, omdat zij op een onbewegelijke rotsgrond is gebouwd.
En gelijk nu de Kerk des Heeren in ’t gemeen, zoo zal blijken ook van ieder geloovige in ’t bijzonder, dat de Heere regeert, regeert zoowel over het kwaad als over ’t goede. Laten vijanden dan het uiterste beproeven, laat het gevaar bij oogenblikken ernstig dreigen, maar de Heere staat voor de uitkomst in. De Schrift zal vervuld en Gods toezeggingen zullen bevestigd worden. Honderd en twintig jaar lang is Noach als bouwer van de ark en als prediker der gerechtigheid bespot, maar op eens was het met al dat spotten gedaan. Toen het vreeselijk oordeel Gods over de wereld en hare inwoners kwam, bevond Noach zich met de zijnen veilig door zijn God geborgen en bewaard in de ark. .Geijk in de dagen van Noach, zoo zal het ook zijn, als Christus op de wolken komt. Eén oogenblik siechts, en als in een punt des tijds, zal voor aller stervelingen oogen blijken, dat wat men ook had bedacht en welke instrumenten men ook had bereidt tegen het erfdeel des Heeren, het zal alles vruchteloos bevonden worden.
Nog maar een weinig tijds, dan zal de God des vredes den Satan onder zijne voeten verpletteren en het vrijgekochte volk des Heeren zal de kroon der overwinning ontvangen. Dan zal de Koning in Zijne schoonheid worden aanschouwd en ten volle verstaan worden hoe groot en hoe heerlijk de erve der knechten des Heeren is.
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1914

De Wekker | 4 Pagina's

„De erve der knechten des Heeren.”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1914

De Wekker | 4 Pagina's