Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie

Hoofdstuk 12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK XII.
Het Class. Bestuur vergaderde nog denzelfden middag om 3 uur met het oog op de attesten-kwestie. En nu zien wij iets gebeuren wat ons momenteel overbluft. Hetzelfde Class Bestuur, dat vroeger den Kerkeraad in zijn bezwaar had gesteund en de klagers geantwoord had, dat de Kerkeraad reglementair alle recht bezat om te handelen zooals hij deed, bleek de aanklager, de gehoorzame dienaar van het Prov. Kerkbestuur te wezen. En zijn eerste daad was: de gevraagde attesten uit te reiken. Welk een schrikkelijken draai! En dat nog wel op de volgende gronden, die inderdaad der moeite waard zijn gekend te worden. In het midden latende of een kerkeraad werkelijk verplicht is „attesten van goed kerkelijk gedrag” af te geven aan wie elders „belijdenis van hun christelijk geloof” willen afleggen;
vast overtuigd, dat noch de leer, noch de belijdenis-vrijheid door de van kracht zijnde Reglementen gewettigd is; dat de duidelijke verloochening van onzen Heer Jezus Christus als onzen eenigen en algenoegzamen Zaligmaker, welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigenaking niet geschieden kan in de Kerk zonder overtreding van hare bepalingen, en dat eene belijdenis van ongeloof aan deze grondwaarheid niet afgenomen noch afgelegd mag worden.
ganschelijk niet overtuigd, dat wie alhier een getuigschrift, volgens Art. 40 van het Regl. Godsdienstonderwijs, aangevraagd hebben, zulk eene zonde zonden willen bedrijven.
Overwegende, dat er tegen niemand van de dienstdoende predikanten in het Classicaal Ressort zelfs eene censuur wegens openbaren strijd met de Belijdenis der Kerk in de laatste jaren gevraagd werd aan het Classicaal bestuur, en dat redelijkerwijs geen attest van goed zedelijk gedrag geweigerd mag worden, als de bedoelde aanvrager werkelijk zulk een gedrag leidt;
heeft besloten om, doende wat des bijzonderen Kerkeraads is, met intrekking van alle daaromtrent genomen besluiten, de bedoelde attesten uitreiken, bijaldien twee mannelijke lidmaten dezer Gemeente ten genoege van het Bestuur getuigen, dat de bedoelde aanvrager van goed zedelijk gedrag is.
Nadat nog verschillende beschikkingen waren gemaakt met het oog op de vergadering van den Bijzonderen Kerkeraad, welke reeds was uitgeschreven maar niet mocht doorgaan, ging het Class. Bestuur uiteen.
In den kring der geschorsten had deze daad van het Class. Bestuur een verpletterenden indruk. Men gevoelde zich een oogenblik overrompeld, aangezien niemand deze coup had verwacht. Niemand toch vermoedde dat het Class. Bestuur eene provisioneele schorsing zou hebben durven uitspreken, en nu het toch was geschied, was men verbijsterd. Men trachtte dan ook dien zelfden avond nog bijeen te komen in de consistoriekamer van de Nieuwe Kerk. Maar daar stootte men op verzet, want het Class. Bestuur, doende wat des Kerkeraads is, had opdracht aan den voorzitter des Kerkeraads gegeven dat er noch met of door de geschorste kerkeraadsleden mocht vergaderd worden, Deze had zich daartoe met Ds. van der Dussen aan den ingang van de consistorie geposteerd, de deur zorgvuldig gesloten houdende. Dr. Rutgers eischte, in zijn kwaliteit als Kerkmeester (geschorst) der Nieuwe Kerk echter toegang, wat hem geweigerd werd. Daarop ontstond er een zeer scherpe woordenwisseling. Steeds heftiger drong men op de kornet van een smid aan; eindelijk vernam de voorzitter, die nog altijd de consistoriekamer bewaakte, dat men er een ontboden had. Toen riep de voorzitter zijnerzijds de hulp der politie in, waarmede hij, naar zijn eigen verklaring, zoo lang mogelijk gewacht had. De consistoriekamer bleef dien avond gesloten, maar men had zich toegang weten te verschaffen tot de Ministeriekamer en daar hielden toen de geschorsten hunne eerste voorloopige vergadering. Wat ze daar hebben gedaan, is ons niet duidelijk geworden. Besluiten zijn er blijkbaar niet gemaakt, want het stuk, dat als antwoord dienen moest op de provisioneele schorsing, dateert pas 9 Januari.
Hoogst waarschijnlijk heeft men een voorloopige gedragslijn vastgesteld. Want nu de schorsing niet werd erkend en de geschorste kerkmeesters zich nog altijd als Wettige kerkmeesters beschouwden, meenden deze gerechtigd te zijn om, evenals vroeger, het beheer over de kerkelijke goederen en fondsen te kunnen voeren. Op zich zelf beschouwd, schijnt dat dwaasheid te zijn. Maar in het licht van de eigenaardige bepalingen, die er ten opzichte van dat beheer binnen Amsterdam bestonden, was dat niet zoo dwaas. Amsterdam had wat men noemt „Vrij Beheer”. Wij hebben reeds vroeger uiteengezet wat daar onder moest worden verstaan en hoedanig dat Beheer in 1875 was geregeld geworden, geheel buiten het Class Bestuur, om en altijd met het oog op eene eventueele botsing met de Besturen. Waar nu het Class. Bestuur wel de voorgestelde wijzigingen in het Reglement op het Beheer had vernietigd, maar het Reglement zelf niet had ingetrokken, daar bleven in het Reglement nog tal van bepalingen waaraan de geschorste kerkmeesters hun recht om des ondanks in functie te blijven, konden ontleenen.
Ik wijs hier slechts op art. 40 dat sedert 1875 onveranderd gebleven was en aldus luidde:
„Wanneer een lid der Commissie, een der Stemgerechtigden, of wel een der Beambten onverhoopt onder kerkelijke censuur, van wat aard ook, mocht gesteld zijn, beslist de Commissie, of en in hoeverre deze censuur gevolgen heeft voor de rechten van den betrokkene, hem krachtens eenige bepaling van dit Reglement toekomende of toegekend, In elk geval blijft tot op deze beslissing de zaak in haar geheel en de betrokkene in functie.”
Het Class. Bestuur heeft dit begrepen en daarom zich zelf onmiddellijk in de plaats van den kerkeraad gesteld, zoodat het, doende wat des kerkeraads is, ook de mandataris van de Commissie van Beheer werd en als zoodanig ook in zijn vergadering van 5 Januari andere personen voor deze commissie in de plaats der geschorsten aanwees. Deze handeling druiste echter geheel in tegen het Reglement op het Beheer, waarin juist zorg gedragen was, dat schorsing over een der leden van de commissie uitgesproken, hem niet dadelijk vervallen verklaarde van zijne bevoegdheden. De commissie zelf had daarover te beslissen, aldus het Reglement. En dat Reglement was op het oogenblik dat de schorsing uitgesproken werd nog van kracht. Wat het Class. Bestuur dus deed was veel eer een daad van macht dan van recht. Vandaar dat een conflict tusschen het Bestuur en de geschorsten niet uitblijven kon, en dat conflict zou uitsluitend gaan over de vraag niet wie het eigendomsrecht, maar wie het beheersrecht der kerkelijke goederen en fondsen binnen Amsterdam zou toekomen ; de geschorste kerkmeesters of het Class. Bestuur. De strijd die thans was ontbrand raakte niet leer maar het beheer. 't Was geen strijd over de fundamenteele stukken der Belijdenis, maar een strijd over de vraag: wie de goederen der Amsterdamsche gemeente beheeren zou. Nu leggen in dit geval beheer en bezit onafscheidelijk aan elkander verbonden, vandaar dat de strijd van beide zijden onmiddelijk met groote verbittering werd gevoerd.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1914

De Wekker | 4 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1914

De Wekker | 4 Pagina's