Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als mij bang was, riep ik den Heere aan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als mij bang was, riep ik den Heere aan

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Palm 18 :7a

Gods weg met David, den knecht des Heeren, was een door diepten. Een weg van allerlei beproevingen, een weg van strijd en lijden. En toch toen hij oud was geworden en nog eens terugblikte in het verledene, ontbrak het hem aan stof tot dankzegging en verootmoediging niet. Na zich al wat hij had doorleefd in 't geheugen voor den geest geroepen te hebben, eindigt David met dankbare vermelding van de goedertierenheden des Heeren hem bewezen, want het was de Heere, die de verlossingen zijns konings groot maakte. En op de vraag wat dezen Godsman had staande gehouden in den strijd, waaraan hij voortdurend zijn kracht en moed aan had te danken, legt hij zijn geschiedenis voor ons open en bewijst daaruit, dat de Heere zijne sterkte was geweest. Als mij bang was, zoo verklaart bij, riep ik den Heere aan. Bang was het hem geweest in al de oorlogen door hem gevoerd. Bang inzonderheid in de vervolging van Absalom en van Saul. Maar bang ook als eigen zonde hem in de engte dreef. Ach zoo menige bange ure, zoo menige bangen nacht kan ook Gods kind nog doorleven op deze aarde. Als Gods golven en baren, onze benauwde ziel vervaren. Als de afgrond roept tot den afgrond, — als soms alles samenspant en zich tegen u keert om u te benauwen. Meer dan iemand kan vermoeden, wordt nog steeds in 't verborgen doorleefd en doorworsteld, hoe en waarom dan ook, maar in elk geval ellende waar de Heere die Alwetend is alleen de diepte van peilt. Maar al treft in dit leven eenerlei zoo den rechtvaardige als den goddelooze, altijd bezitten Gods gunstgenooten iets wat anderen missen. David riep, als het hem bang was den Heere aan. Dat bewijst dat David in verbinding stond met den hemel, dat hij zijn sterkte steeds zocht in den Heere Zijnen God. En dan, — en dan kan er gebeuren wat wil, maar dan zinkt ons scheepje niet. Al slaan de golven van druk en tegen spoed er hoog over heen, dan blijft ge drijven op de wateren der genade. Al stond dan de gansche wereld tegen u op, en al spanden alle helsche machten samen om u ten onder te brengen, geen nood. Hij, die in al onze benauwdheden heeft gedeeld en die in alles is verzocht geweest gelijk ook wij, zal als de barmhartige en medelijdende Hoogepriester de Zijnen steeds te hulp komen. Ware dat niet zoo, zij zouden tot den laatste toe, in hun druk omkomen en vergaan. 's Menschen heil is ijdelheid, maar die op den Heere vertrouwen Zijn als Zions berg die nooit wankelen zal.
David wist het, en ieder kind des Heeren, die uit zijne benauwdheid tot God roept, weet het, wie de Heere is en dat er bij Hem uitkomsten zijn tegen den dood. Gelijk een bedreigd kind de handjes uitsteekt naar de moeder, zoo doen zij die God kennen, zij steken hunne handen uit naar den Heere en storten hunne ziel uit voor zijn aangezicht. Zoo ook deed Hiskia in zijn krankheid, toen hij kirde als een duif en piepte als een zwaluw. Zoo deed Jeremia, de man die zooveel ellende gezien en doorleefd heeft, en zoo doen allen, die door genade hebben geleerd om het een David na te zeggen: Heere! bij U schuil ik! Dáár, — in de schaduw des Allerhoogsten, zijt ge veilig. Onder de vleugelen des Almachtigen zult ge niet omkomen. Neen, al gaat het met uwe benauwdheid zoo hoog uit, dat ge zucht met den gewijden dichter: „dat alle hoop u gansch ontviel, en niemand zorgde voor uw ziel”, — dan zal van achteren blijken, dat er een God in den hemel is, die acht geeft op, en hoort naar het alarmgeroep van zijn bedrukte volk. Tot aanmoediging en opwekking heeft daarom de Heilige Geest het in zoovele voorbeelden ons als voor de oogen laten schilderen, opdat we in allen nood en in alle gevaar toch alleen onze toevlucht zouden zoeken in den Heere. En wie der reizigers naar Zion zal het nooit eens bang zijn? Wat levert de wereld, waar we doortrekken als door een onherbergzame woestijn, veel ellende op. Wat is ieders leven aan veel beproevingen onderworpen. Hoe heeft ieder zijn booze hart, zijn zondige natuur, zijn vele zwakheden en ellenden. Al is het niet goed te keuren, 't is toch wel te verklaren, dat er voorbeelden zijn geweest van menscben, die op een oogenblik zoo zwaar getroffen, zoo overweldigd van smart en droefenis waren, dat men met de handen op het hoofd uitjammerde: „o God dat kan ik niet doorleven!'' Ziende op den Oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, die zelf uit zijn zieleangsten in Gethsemané tot Zijnen Vader heeft geroepen, krijgt ge kracht, om, gesterkt in het geloof, het hoofd in druk op te heffen en te betuigen tot roem van Gods ontferming: Ik vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft.
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1914

De Wekker | 4 Pagina's

Als mij bang was, riep ik den Heere aan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1914

De Wekker | 4 Pagina's