Synode

Ds. J. BOS Hzn. brengt verslag uit van de kas van Em. Pred Wed. en Weezen en als gewoonlijk zijn de boeken van den accuraten penningmeester in orde, waar voor ZEerw. de dank der Synode word overgebracht. Enkele inlichtingen omtren een paar broeders Emeriti worden gegeven waaruit blijkt, dat de toestand van deze broeders het gebed der kerk zeer nood zakelijk maakt.
DS. Zuidersma herdacht het heengaan van den WelEerw. Heer Ds. J. Schotel meritus-predikant te Haarlem, in de rust welke overblijft voor het volk van God
De aftredende leden van de Kas voor Em Pr. Wed. en Weezen, Ds. K. Zuidersma en Oud. W. Stolk werden herkozen en bij acelamatie hun secundi Ds F. Lengkeek en B. Nederlof.
Omtrent de handelingen van de Zendings Commissie wordt de Synode ingelicht door den Scriba Dr. T.A. Bakker waarvoor ZEerw. de dank der Synode wordt overgebracht. Ds. Bakker word als lid herkozen en in de plaats van oud N. Bijdemast, die D. V. weldra als predikant zal worden bevestigd, wordt oud G. Molenaar door stemming aangewezen. Ook de secundi worden met acclamatie herkozen.
Alsnu gaat de Synode over tot de benoeming van den derden Docent. Het Curatorium, vergaderd met broeders Docenten en het Moderamen der Synode, komt met de volgende voordracht ter Synode:
Ds. Job. Jansen.
Da. F. Lengkeek.
Ds. J.J. v.d. Schuit.
De Synode benoemt Ds, F. Lengkeek tot 3en Docent met op 3 na algemeene stemmen.
Aan de orde wordt gesteld het Rapport over den Zondagsarbeid. Dit lijvig rapport zal worden gedrukt en aan de kerkeraden worden toegezonden, opdat het langs de Classes op de a. s. Synode zal worden behandelt.
Ter sprake komt het Rapport over de Classis-indeeling. Besloten wordt het rapport naar de kerkeraden te zenden, opdat het langs kerkrechtelijken weg op de as. Synode in behandeling kome.
In betrekking tot een instructie-Dordrecht „in zake den Doop door de Roomsche priesters bediend” is er een rapport ter vergadering, dat gedrukt aan de kerkeraden zal worden toegezonden.
Het Zendings-rapport betreffende het arbeidsveld voor de Zending der Chr. Geref. Kerk wordt aangenomen en als toekomstig arbeidsveld aangewezen Kendari, liggend op Celebes.
De Classis Leeuwarden brengt de instructie ter tafel om het Huishoudelijk Reglement, vastgesteld ter Synode van 25 Juli 1895, in te trekken. De Classis 's Gravenhage heeft eene gelijkluidende instructie. Uit de toelichting blijkt, tot wat droeve zaken dit Reglement heeft aanleiding gegeven. De Synode besluit, een onderzoek in te stellen, welke gemeenten dit Reglement hebben aangenomen, met het verzoek dit Reglement plaatselijk in te trekken. Dit verzoek zal door de Classes geschieden.
De avondvergadering wordt om 7 uur geopend door Ds. M. Koomans met gebed, nadat gezongen werd PS. 105 : 3.
Onder ademlooze stilte deelt Ds. F. Lengkeek mede, dat Z. Eerw. onder biddend opzien tot den Heere de benoeming als Docent aan de Theol. School aanvaardt. Diep ontroerd doet hij mededeeling van zijn innerlijke worsteling in deze zaak, maar gehoorzaam aan het woord, dat de Heere eenmaal sprak tot Gideon: „Ga heen in deze uwe kracht,” wenscht hij de roeping des Heeren op te volgen.
Namens de Synode, het Curatorium en het College van Docenten werd ZEw. toegesproken door de respectievelijke voorzitters en door de Synode werden den nieuwen Docent toegezongen Psalm 134 : 3 en 121 : 4.
In de plaats van Ds. Lengkeek wordt als Curator benoemd Ds. P. de Groot, in wiens plaats tot Dep. Synodi art. 49 wordt gekozen Ds. J. v.d Vegt van Rijnsburg.
Als secundus in de plaats van curator Ds. De Groot wordt gekozen: Ds J. Barth.
De aftredende broeders Deputaten Synodi worden herkozen.
Behandeld wordt de instructie van de Classis 's Gravenhage: „Zijn ouderlingen en diakenen, die door een ouderling van dezelfde gemeente in hun ambt zijn bevestigd, als onwettige ambtsbroeders te beschouwen ? Waaruit is die onwettigheid te verklaren?”
De Synode besluit op grond van Gods Woord (zie Titus 1 : 5): „dat het ouderlingen niet geoorloofd is, ouderlingen en diakenen in het ambt te bevestigen.”
Betreffende de instructies, betrekking hebbende op de uitgave van het kerkelijk handboekje, besluit de Synode aan de Commissie daarmee belast, mandaat te geven nog dit jaar het kerkelijk handboekje uit te geven.
De classis Den Haag vraagt, waarop het recht steunt, dat een oom met zijn nicht mag huwen (zie art. 70, pag. 74 Kerkelijk Handboekje).
De Synode spreekt uit, met opheffing van het besluit van 1882, dat het huwelijk tusschen oom en nicht onwettig is.
De Classis Leeuwarden dringt er op aan: „De Synode spreke uit of een huwelijk kerkelijk mag worden ingezegend, wanneer van één der beide partijen het eerste huwelijk door echtscheiding is ontbonden, op grond van kwaadwillige verlating, als na grondig onderzoek gebleken is, dat de verstootene onschuldig is”.
De bedoeling van deze instructie is, het rapport (Syn. Not. 1907, bladz. 35, regel 14) uit te breiden.
De Synode spreekt uit, dat de verlatene in dit geval niet mag trouwen, vóórdat één der partijen is overleden.
De instructie's der Classes Zwolle en Dordrecht hebben ongeveer dezelfde strekking, nml. het herhaald beroepen in dezelfde vacature.
De Synode besluit, dat een predikant in dezelfde vacature na twee jaren zonder toestemming van de Classis kan beroepen worden.
Nadat de instructie van Leeuwarden verworpen is, gaat de Synode er toe over art. 28, Syn. Notulen 1899 te schrappen.
In verband met de instructie van de Classis Groningen benoemt de Synode eene Commissie om de verschillende Bijbeluitgaven te onderzoeken en op de authentieke uitgave het kerkelijk cachet te zetten, opdat er meer eenheid te dezen opzichte in de kerk zal zijn.
De Classis Groningen vraagt van de Synode de bepaling, dat in alle gemeenten der kerk op Goeden Vrijdag, Hemelvaartsdag en op de tweede feestdagen tweemaal godsdienstoefening worde gehouden, alsmede op bid- en dankdag.
De Synode kan zich evenwel met die instructie niet vereenigen.
Naar aanleiding van een instructie- Amsterdam, bedoelende wijziging van art. 64 Syn. Nat. 1912 zóó, dat Br. Voorgangers in al de vacante gemeenten mogen optreden, maar wenschende dat de Synode bepale, dat zij, die hiervoor in aanmerking wenschen te komen, zich aan een onderzoek vanwege de Synode zullen hebben te onderwerpen, bepaalt de Synode dat Br. Voorgangers, na 3-jarigen arbeid in hun eigen Classes, in geheel de kerk mogen optreden met toestemming van hun Classis.
De Classes 's Gravenhage verzoekt, dat de Synode, door middel van de Synodale Commissie er bij de Hooge Regeering op aandringe, dat het zelfstandig Christelijk karakter der Diaconie in betrekking tot de bedeeling worde gehandhaafd.
Deze instructie wordt aangenomen.
De kladnotulen woren gelezen en goedgekeurd. Aan het einde van de vergadering leest de Voorzitter Psalm 103, waaraan hij een hartelijk afscheidswoord verbindt. Nadat de Voorzitter de belangen van Kerk en School den Heere heeft aanbevolen, gaan de broeders uiteen.
Ds. J.W. GEELS,
Verslaggever,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen