„Gij hoort het gebed.”

Door openbaring van de eigenschappen van Zijn Wezen weten we, van welk een oneindige Majesteit onze God is. Alwetend en alomtegenwoordig, is geen schepsel onzichtbaar voor Hem. Hij weet, ziet en kent alle dingen.. Er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem. Dat is een bron van rijke vertroosting voor allen, die in Hem gelooven en vertrouwen op den Naam des Heeren. Een kind, met gevaar bedreigd, ziet uit naar vader of moeder. Worden die niet gezien, dan wordt de angst en benauwdheid van dit kind steeds grooter, gelijk dit aanstonds gunstiger wending neemt, als die vader of moeder dat kind naderbij komen en de beschermende handen uitsteken.
In ’t geloof, dat God het gebed hoort, weet Gods kind in nood en gevaar, wat het te doen heeft. Als ge dan van alle zijden door den vijand wordt omsingeld en ge later daar in waarheid van kunt getuigen:
„’k Wou vluchten, maar ’k kon nergens heen,
„Zoodat mijn dood voor oogen scheen,
„En alle hoop mij gansch ontviel,
„Daar niemand zorgde voor mijn ziel,”
dan bleef er boven uw hoofd toch altijd nog een vluchthaven open, die geen sterveling kon sluiten. Een vluchthaven, waar als opschrift boven prijkt: God hoort het gebed. En als ge dan in dat geloof en vertrouwen moogt naderen tot den troon der genade en gij uw hart moogt uitstorten voor uw God, die in Christus voor Zijn volk een schuld vergevend God en een genadig Vader wil zijn, dan geeft ge al biddend en belijdend Uw God eere door Hem te erkennen als den Getrouwe, en den Almachtige, op Wien ge voor tijd en eeuwigheid u veilig kunt verlaten. Dan zal ook uw last aanmerkelijk worden verlicht, uw toekomst worden verhelderd, en in plaats van tot wanhopige gedaohten te komen, zult ge gesterkt en geoefend in ’t geloof moed grijpen, wetende, dat de Heere het gebed hoort. En dat hooren is maar niet gelijk aan het hooren van een rechter, die aanhoort, als een beschuldigde spreekt en een waar of een onwaar getuigenis aflegt, neen dat hooren is gelijk aan het hooren van een vader, die luistert, als zijn schreiend en noodklagend kind hem nadert, om zijn hart voor zijn vader uit te storten.
De wetenschap, dat God het gebed hoort, rust op een onbedriegelijken grondslag. God heeft dit gedaan en Hij doet het nog. De geschiedenis van zoo vele eeuwen bevestigt het. En juist de bewustheid, dat dit zeker en gewis is en ge daaraan nooit moogt twijfelen, dat geeft den waren bidders moed en kracht, om zich met alles en in alles alleen op den Heere te verlaten.
In den strijd met Amalek bad Jozua, dat de zon mocht stilstaan te Gibeon en de maan in het dal van Ajalon, Men zou zeggen: hoe was het mogelijk, alzoo te bidden. En toch, we zien en de geschiedenis zegt het ons: God hoorde en verhoorde Jozua’s gebed.
Zoo licht zeggen menschen, dat dit of dat niet kan. Maar die gelooft in God, die zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, die weet, dat er voor Hem niets te wonderlijk is.
Moest die gebedsverhooring af hankelijk zijn van onze waardigheid, dan zou de waarheid, dat God het gebed hoort, aan een mensch, die zich als zondaar kennen leerde, geen troost bieden. Maar Gode zij dank, niet om onze waardigheden, die geene zijn, maar alleen om Christus’ wil is het, dat er een luisterend oor in den hemel is om te hooren, naar het geroep van een arm, ellendig en nooddruftig volk. Zoo belgden we dan ook met al het volk des Heeren:
„Nooddruftigen zal Hij verschoonen,
„Aan armen uit genâ
„Zijn hulpe ter verlossing toonen,
„Hij slaat hun zielen gâ.”
J. Wisse

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen