Indrukken en Ervaringen 8

VIII.
Om eenigermate een denkbeeld van den aanvang van onzen arbeid te geven, dienen wij uittegaan van het begrip divisie. Bij iedere divisie zijn twee veldpredikers en een aalmoezenier, die belast is met de verzorging van de geestelijke belangen der roomsche militairen. Men heeft gezegd: twee veldpredikera voor eene divisie is veel te weinig en van verschillende zijden is er op aangedrongen dat de Regeering meer veldpredikers benoemen zou. Ik acht dit geheel overbodig. Maar alles hangt af van de wijze, waarop de veldpredikers te werk gaan.
Eene divisie bestaat uit ongeveer 30 000 man. Wij laten voorloopig de vraag naar de geloofsovertuiging der manschappen voor een oogenblik rusten, hoewel wij later zullen zien, dat iedere divisie wel hetzelfde getal manschappen heeft, maar dat de eene divisie overwegend roomsch, een andere overwegend protestantsch kan zijn. Dat hangt er maar van af uit welke plaatsen de manschappen, die samen de divisie vormen, afkomstig zijn. Bestaat een divisie overwegend uit Noord-Brabanders en Limburgers, dan is zij overwegend roomsch. Komen de manschappen voor het meerendeel uit Holland, Gelderland en Friesland, is zij overwegend protestant. Onze IIIe divisie bevat zeer veel roomschen. Sommige regimenten zijn zoo overwegend roomsch, dat er slechts enkele protestanten bij worden aangetroffen. Nu wordt een divisie niet op één plaats gelegerd, maar dikwijls over een gedeelte van een of meer provinciën verspreid. De verspreide onderdeelen van een divisie noemt men detachementen, die weer verschillend in getalsterkte kunnen zijn.
De vraag, die thans door ons moest beantwoord worden, was: hoe zullen wij onzen arbeid als veldpredikers organiseeren? Een goede organisatie is het halve werk en wij begrepen dat het voor alles op een goede organisatie van onzen arbeid aankwam. Daarom besloten wij voor alles samenwerking te zoeken met de kerkeraden en predikanten, onverschillig van welke richting zij ook mochten zijn, op die plaatsen, waar onderdeelen van de IIIe divisie gevonden werden. Daarmee zou dit bereikt kunnen worden, dat de bedoelde kerkeraden en predikanten geen bezwaar zouden maken wanneer wij als veldpredikers de beschikking eens vroegen over hun kerkgebouw, ten einde daarin een militaire godsdienstoefening te houden. Want wij hadden behoefte aan plaatsen, waar wij met onze manschappen konden samenkomen. Derhalve besloten wij een circulaire op te stellen en die aan al de kerkeraden in het gebied van de IIIe divisie toe te zenden.
Deze circulaire luidde aldus:
Woensel, 8 September 1914.
Gelijk U bekend zal zijn, liggen in uwe gemeente manschappen van het leger te velde.
Wij zouden gaarne van u vernemen:
a hoeveel manschappen — afzonderlijk op te geven voor elk onderdeel — daarvan zijn Israëliet, noch Roomsch-Katholiek; de Commandant ten uwent zal stellig bereid zijn, op uw verzoek, u behulpzaam te zijn bij het verzamelen van gegevens;
b wat van uwentwege gedaan is en in het voornemen ligt te doen, ten einde het godsdienstig en het zedelijk leven der militairen, die thans te rekenen zijn als tot uwe gemeente of kerk te behooren, te verzorgen; met name of elken Zondag in uw kerkgebouw(en) godsdienstoefening wordt gehouden, of vooruitzicht bestaat, dat dit ook verder gebeuren zal en hoe de toestand Zondag a. s. zal zijn;
c of van uwentwege de zieke militairen vertroost worden;
d of door u gezorgd wordt voor opgaaf aan Commandanten of in de verblijven der manschappen van plaats en tijd van godsdienstoefeningen en andere samenkomsten van uwentwege, waaraan militairen kunnen deelnemen.
Een spoedige en zooveel mogelijk volledige beantwoording van bovenstaande vragen zullen wij beschouwen als een bewijs uwer waardeering van hetgeen in het belang onzer in de gelederen staande medemenschen wordt ondernomen. Gij kunt haar zenden aan het adres van één onzere — Woensel, Fellenoord 81; — wat betreft het onder b laatste gedeelte vermelde, liefst per keerende gelegenheid.
De Veldpredikers der IIIe Divisie,
H. JANSSEN.
A.L.TH. VAN DER VEN.
Deze circulaire ging vergezeld van het volgende begeleidend schrijven.
Woensel, 7 September 1914.
Dat het de wensch is van de Regeering en Opperbevelhebber, dat de meest mogelijke aandacht worde gewijd aan de verzorging van de geestelijke behoeften der troepen te velde, blijkt duidelijk uit de aanstelling van Veldpredikers en Aalmoezeniers. Gij zult u hierover van harte hebben verheugd en gaarne uwe ingenomenheid met de getroffen en nog te treffen maatregelen toonen door uw steun.
In dit vertrouwen veroorloven wij ons de vrijheid, u het bijgaande schrijven toe te zenden met beleefd verzoek, daaraan uwe aandacht te schenken en zoo mogelijk te doen wat u gewenscht voorkomt.
De Veldpredikers der IIIe Divisie.
Met dit schrijven begon dus onze arbeid als veldpredikers, waarvan ik nu verder het een en ander ga vertellen.
De Veldprediker.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen