Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze liturgische geschriften 76

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze liturgische geschriften 76

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXVI.
„En dat gij een lidmaat van Jezus Christus en van zijn Kerk door de kracht des Heiligen Geestes zijt geworden”. Wat zouden wij er velen kunnen tellen, die op het eerste hooren dezer vraag met vreeze en beving werden vervuld. Immers, wat weegt zwaarder op het hart van ieder, die over 't heil zijner ziel bekommerd is, dan de teedere en zoo beslissende vraag of hij een levend lidmaat van Christus' gemeente is.
De historisch en tijdgeloovige wil liever deze ingrijpende vraag zichzelf niet voorleggen. Dezulken zijn met een beredeneerd geloof en een theologisch stelsel tevreden. En zoo zij al die teedere vraag zich zelf stellen, hebben zij het antwoord al heel spoedig gevonden. Er vlamt zulk een warme belangstelling in den haard van hun zieleleven voor de dingen van het Koninkrijk Gods,—er is toch een verlustiging in de waarheden van 's Heeren Woord, zij hooren toch zoo gaarne spreken over Christus Borgtochtelijk werk, en … diep in hunne ziel komen zij tot de slotsom, dat het bij hen zoo geheel anders is dan bij menig ander. Wat staat hen nog in den weg om een pas te schrijven : „Ik ben des Heeren!”
Meent niet, dat de gedachte aan zelfbedrog ook wel eens davert in de ziel van een tijdgeloovige. Gewis, de hypocriet wordt ook wel eena aangegrepen, maar hij is uit dat warnet spoedig uit.
Hij schrijft dat alles op rekening van den Satan en beschouwt al die aankloppingen des gewetens als influisteringen van den vorst der duisternis, trekt daarna de stoute schoenen aan en spreekt: „ga achter mij, Satan”. Zóó troost en onderzoekt de tijdgeloovige zich.
Van een afdalen in het stuk der gronden, waarop zijn geloof berust, wil hij liefst niet hooren. De enkele beschouwing en bewondering van de waarheid is hem genoeg. Zijn bidden, zijn lezen, zijn kerkgaan staan hem immer weer voor den aandacht, maar van een bekommernis des harten, van een dieper graven of zijn werk wel waarheid zij, blijft de zoodanige vreemd. Het is alles uitwendig en staat in 't diepst van zijn bestaan vijandig tegenover de praktijk der godzaligheid, om de zaken, die hij verstandelijk kent en toestemt, nu ook als zijn eigendom in den weg van eigen bevinding te verkrijgen en te bezitten.
Mij dunkt, gij gevoelt, dat zoo iemand spoedig klaar zou zijn om een toestemmend antwoord op die teedere vraag uit het doopsformulier te geven.
Maar geheel anders wordt het, wanneer de ernst der zaken en 't heil der ziel zwaar weegt. Dan gevoelen wij, dat we ons aan die persoonlijke vraag niet mogen onttrekken en dat wij in dit stuk ons door den Heere moeten laten onderzoeken met de bede: „Zend Uw licht en uw waarheid; dat die mij leiden.” Al zien wij er dan nog zoo tegen op, maar die eisch des Heeren wordt ons aangebonden en 't hart stemt toe, dat niemand mag belijden, die zich niet de persoonlijke vraag heeft gesteld: „ben ik een lidmaat van Christus' gemeente door de kracht des Heiligen Geestes geworden?”
Met de oppervlakkige redeneering, dat het toch altijd beter is zich bij een kerk aan te sluiten, kan en wil de zoodanige zich niet paaien; — met de meer vrome zegswijze, dat men zich in den middellijken weg wil stollen en onder de vleugelen der Kerk wil leven, is men hier niet klaar. Men gevoelt, belijden zooals God in Zijn Woord dit van ons eischt, is toch nog wat anders. Het moet een levenskwestie voor ons zijn geworden te zijn of niet-te-zijn een lidmaat van Christus, want zonder dit zelfonderzoek is er nooit een recht belijden van 't voorwerp des geloofs.
De Neo-Gereformeerde is hier spoedig klaar. Zijne belijdenis is zoo gemakkelijk mogelijk. Hoort hoe hier de voorman dezer richting redeneert. Ge wordt gedoopt in de onderstelling, dat ge wedergeboren zijt. Ge hebt dus van kindsbeen af, in huis en op school, ook al merkt ge van uwe wedergeboorte nog niets, u voor u zelven te beschouwen als een kind, waarin die wonderdaad Gods geschied is. En zoodra gij tot rijper jaren komt en alsnu kennis des Evangelies erlangt, hebt ge, alsook tot u zelf gericht, de roepstem tot bekeering aan te hooren en die roepstem op te volgen. Niet om te zeggen „een zondaar kan zich niet bekeeren,” maar om aldus tot u zelf te spreken: „Indien het waar is, wat mijn doop onderstelt, dat ik reeds als klein kindeke door Gods genade werd wederboren, dan is in mij het leven aanwezig, dat thans in de bekeering moet uitkomen.”
En overmits de daad des geloofs wel lang sluimeren kan, maar toch eindelijk het oogenblik moet vinden, waarin zij tot besliste keuze komt en deze keuze voor God en menschen uit doet komen, rust dus op u de verplichting om, zoodra gij volwassen zijt, deze besliste keuze niet uit te stellen, maar om tot de gemeente Gods te gaan, u persoonlijk bij haar opzieners aan te melden, alsnu in het midden der gemeente uit te spreken, dat ge als een gedoopte en dus wedergeborene, nu ook persoonlijk, bewust en met uw wil tegen de wereld en voor Christus wil kiezen, Hem aanvaart als uw Heiland, u aansluit aan Zijn volk en voor de bezegeling van deze besliste keuze vraagt in bet heilig avondmaal (Zie E. Voto. 3 deel.)
Ieder begrijpt, zoo iemand is spoedig klaar om te belijden een lidmaat van Christus te zijn. Maar hoe vleiend deze richting ook is voor het water- en melk-christendom dezes tijds, een oprechte van hart, die over zijn staat bekommerd is en bestreden wordt of hij wel in 't geloof staat, heeft aan zulk een veronderstellingsgrond niets; die wil een anderen, een hechteren grond en — hij heeft er ook één.
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1914

De Wekker | 4 Pagina's

Onze liturgische geschriften 76

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1914

De Wekker | 4 Pagina's