Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zichzelven gegeven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zichzelven gegeven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

,Die zichzelven voor ons gegeven heeft.” Titus 2 114a

Overal wordt ons in de Heilige Schrift geleerd van welke heerlijke vruchtgevolgen de openbaring der genade Gods is. Hoe veel en hoe fel ook bestreden, altijd blijkt onwederlegbaar, dat uit de vrucht de boom wordt gekend. Daarom ook zegt de gewijde dichter: „'t Is Gods getuigenis, dat eeuwig zeker is, en slechten wijsheid leert. Als Paulus er bij Titus op aandringt om in leer en in voorbeeld de godzaligheid te betrachten, herinnert hij er onder meer aan, dat het evangelie van Christus (en daarmee de Zaligmakende genade Gods) aan alle menschen is verschenen en ons onderwijst. En op de vraag hoe en waarin, luidt des apostels antwoord: dat wij, de goddeloosheid en de wereldsche begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld. En dat wel als degenen, die de zalige hoop verwachten en de verschijning der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus. Hierop wijst Paulus in bovenstaande woorden aan, hoe die zalige verwachting der geloovigen de vrucht is van Christus volkomene en vrijwillige overgave tot een rantsoen voor onze zonden, gelijk we lezen in die woorden: „Die zichzelven voor ons gegeven heeft.”
God, de Vader, gaf Zijnen Eeniggeboren Zoon tot een Zaligmaker en Verlosser van zondaren, maar ook de Zoon gaf tot dit einde zichzelven. Daarom getuigt Paulus op een andere plaats, dat Christus in de volheid der tijden is verschenen, om door Zijns zelfs offerande de zonden weg te nemen. En Christus zelf getuigt in Zijn Hoogepriesterlijke bede: „Ik heilige mij zelven voor hen.” Van eeuwigheid had Christus, als de, Borg Zijns volks, dit op zich genomen. Het was Zijn woord en belofte: „Ik kom o God om Uw welbehagen te doen, en ik draag uwe wet in 't midden mijns ingewands.”
Dit is de meest duidelijke en heerlijke voorstelling van het doel van Christus komst op aarde, van het doel en einde ook van Zijn lijden en sterven, als dit in de Heilige Schrift wordt voorgesteld als een gave. Een gave, waartoe Christus zichzelven heeft gegeven. Christus heeft zich gegeven als zoodanig met volkomen zelfbewustheid van alles, wat bier aan verbonden was. Dit moet hierbij wel worden bedacht, zullen we ook maar eenigszins verstaan, welk een groote, nooit naar eisch te beschrijven liefde in dit geven van zichzelven zich openbaart. Hoe duidelijk bleek die zelfbewustheid, toen de Heere Zijnen discipelen bij Zijn laatste opgang naar Jeruzalem opmerkzaam maakte op hetgeen Hem daar te wachten stond.
Geheel dat vernederend leven op aarde is een geven van zichzelven. Christus nam de menschelijke natuur aan. Dit wijst al aanstonds op een daad ook van Zijn eigen wil. Hij werd den broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Geheel dat leven, van af de kribbe tot het kruis, is ééne gave, ééne offerande. Hoe duidelijk komt dit ook uit in die bange zielsworsteling in den hof Gethsemané, waar de Heere in zijn uiterste benauwdheid bidt en zegt: „Vader! niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt.” Al de smaad en verachting, welke de Heere is onderworpen geweest, heeft Hij gewillig gedragen. Hij heeft zelfs het kruis verdragen en de schande veracht. Nooit hadden menschen Jezus kunnen gevangen nemen en kunnen binden, als Hij zichzelven niet gegeven had. Bewijzen zijn er immers in overvloed, dat Christus almachtig was. Met een enkelen wenk had Hij zijn vijanden kunnen vernietigen, gelijk Hij die bende, in Gethsemané op Hem afgekomen, deed ter aarde storten. De Joodsche Raad met den Hoogepriester aan het hoofd, meende wel, dat zij Jezus in hun macht hadden, maar zij zouden, evenmin als Herodes en Pilatus, iets tegen Hem hebben kunnen doen, als het hun niet was toegelaten en die macht hen niet van boven gegeven ware. Jezus gaf zichzelven over in de handen van booze menschen, in de handen van wreedaards, die van alle medelijden waren ontbloot. Hij gaf zich, wat nog oneindig meer zegt, aan 't Goddelijk recht. Dit eischte voldoening wegens de zonde. En zonder voldoening aan dit Goddelijk recht, kan van verlossing en zaligheid van zondaren geen sprake zijn. Als die voldoening geëischt werd, toen werd Hij verdrukt, en door Zijne striemen is ons genezing geworden.
Hoe dieper we het vernederd leven van Christus met Zijn bitter lijden en met Zijn vreeselijken dood trachten in te denken, hoe grooter beteekenis die woorden voor ons zullen krijgen, als we bier met nadruk lezen, dat Hij zichzelven voor ons gegeven. Wat anderen hadden verdiend en door de zonde zich hadden waardig gemaakt, dat nam Hij vrijwillig op zich. Hij, die geen zonde beeft gekend, heeft God zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. Gegeven alzoo tot in den dood, ja tot in den dood des kruises, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden.
Liefde kan op onderscheiden wijze zich openbaren. Liefde kan door innerlijke gewaarwording worden opgewekt. Zoo bijv. van een moeder, die baar kind, dat ze innig lief heeft, hevig ziet lijden en met den dood bedreigd worden. Dan gevoelt die moeder wat onmogelijk een ander kan gevoelen; het is haar kind, haar vleesch en bloed, dat zij zoo lijden ziet en wat die moeder bitterlijk doet weenen. Liefde kan ook door van buiten aankomende oorzaken worden opgewekt. Ge ziet iemand in de diepste armoede, in honger en in de grootste ellende. Ach, wat kan dan ons medelijden en onze liefde worden opgewekt, om te doen, wat we kunnen om dat lijden te verzachten; want het is lijden van een mensch; en omdat ge ook zelf een mensch zijt, kunt ge dit niet ongevoelig aanzien, zoo althans uw hart, zooals men dat wel eens noemt, op de rechte plaats zit. Maar de liefde van Christus is nog van een zoo geheel anderen aard. Dat is een eeuwige liefde, een geheel vrije liefde, een onvoorwaardelijke liefde. Christus heeft de Zijnen liefgehad van voor de grondlegging der wereld. Hij gaf zichzelven al in den vrederaad.
Hij gaf zich voor ben, die van nature Zijne vijanden waren. Zoodra daar sprake is van geven, rijst dus ook niet slechts de vraag door Wien gegeven worden, maar ook aan of voor wie. Lezen we, dat Paulus zegt, dat Christus zich voor ons gegeven heeft, dan is de vraag wie we door dat ons hebben te verstaan. De apostel spreekt hier tot zijn mededienaar Titus, dien hij zijn oprechten zoon noemt, naar het gemeen geloof, maar sluit daarmee in alle oprecht geloovigen, gelijk dit in al de brieven van Paulus trouwens zoo duidelijk uitkomt. Niet Paulus en Titus alleen zouden zalig worden, maar allen, die in Christus zijn. Deze zijn nieuwe schepselen. Deze zijn opgeschreven ten eeuwigen leven. Christus is wel gegeven aan de wereld, maar niet opdat alle menschen uit de wereld zouden zalig worden, maar alleen zij, die in Hem gelooven (Joh. 3; 16). Zij, die dus deze waarheid, waar bijzondere genade geleerd wordt, algemeen trachten te maken, bedriegen zich zelven en anderen. Christus bidt niet voor de wereld, maar voor degenen, die Hem van den Vader gegeven zijn. Zijn naam is Jezus, want Hij maakt Zijn volk zalig van hunne zonden. Wat we hier in den tekst lezen, is derhalve een privilegie, uitsluitend van toepasssing op al Gods uitverkoren volk. Deze worden in den tijd geroepen, gerechtvaardigd en geheiligd, om hiernamaals met Christus verheerlijkt te worden. Het doel en einde waartoe Christus zichzelven heeft gegeven, was dan ook, gelijk de apostel in de volgende woorden aanwijst, opdat Hij ons (geloovigen) zou verlossen van alle ongerechtigheid en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Menschen geven wel eens groote gaven voor een zondig en goddeloos doel. Christus gave strekt tot een heilig en Godverheerlijkend doel. Dat blijkt in de eerste plaats reeds in dit leven. Want die door het geloof Christus is deelachtig geworden, die zal — het kan niet anders — zeer zeker vruchten der dankbaarheid voortbrengen. Wordt Christus door anderen miskend, veracht en verworpen, de oprechten hebben Hem lief. Zijne schapen hooren de stem van den goeden Herder en zij volgen Hem. Bij alle gebrek, dat U bier nog aankleeft, blijft dan toch de grondtoon van Uw hart: „Heere Gij weet alle dingen; Gij weet dat ik U liefheb.” Al Uw hoop en verwachting is op Hem gebouwd. Tegenover al de eischen van Gods heilige wet, — tegenover de beschuldiging van Uw geweten , — tegenover al de aanvallen van den Satan, is en blijft Uw hoop op Hem, die den Zijnen heeft verzekerd: „in de wereld zult ge verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.” In de tweede plaats blijkt uit het leven der toekomst, wat het einde zal zijn, dat zij te wachten hebben, die door Gods genade in dat woordje ,,ons” hun eigen naam mogen lezen. „Waar ik ben,” heeft de Heere gezegd, .daar zal ook mijn dienaar zijn.” Christus is heengegaan naar het huis des Vaders met zijn vele woningen, nadat Hij op aarde Zijn Middellaarswerk had volbracht. Daar zal Hij de Zijnen eens tot zich nemen. Daar zal de Koning in Zijn heerlijkheid worden aanschouwd. Daar zullen al Zijne verlosten, Hem, benevens den Vader en den Heiligen Geest, God eenig en drieenig, liefhebben en verheerlijken op de volmaaktste wijze. Veel, onbeschrijfelijk veel is daarom begrepen in die weinige woorden: „Die zichzelven voor ons gegeven heeft.” Nu wij Gods verborgen wil niet kennen, hebben wij ons aan den geopenbaarden wil te houden. Naar dien wil des Heeren moet Christus als de eenige en volkomen Zaligmaker van zondaren allen menschen worden gepredikt. Gepredikt met de verzekering, dat wie in Hem gelooft, niet zal verderven maar het eeuwige leven hebben. Onbekend maakt onbemind. Het komt er in de eerste plaats op aan, dat we Christus, de gave Gods, die zichzelven gegeven heeft, recht kennen. Die Christus recht kennen, die kennen ook zichzelven. Zoolang ge uzelven niet kent als een voor God verloren zondaar in Adam ons verbondshoofd, zijt ge als de gezonden, die den Medicijnmeester Christus niet van noode hebben. Christus kwam niet in de wereld om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering. Gelooft ge dat? Meldt u dan bij Christus aan, en zeg: „Heere! Hier kom ik op Uweigen Woord.” Kom dan, al moet ge als de verloren zoon in de gelijkenis zeggen: „Ik ben het niet waardig gehoord of aangenomen te worden, want ik ben een doorbrenger, die al mijn goed heb doorgebracht. Wees dan niet bekommerd over de vraag of ge wel een uitverkorene zijt, maar laat uwe bekommering alleen gaan over de vraag: Hoe krijg ik deel aan Jezus? „Gelooft,” zegt de Heere, en indien gij gelooft, dan zult gij de heerlijkheid Gods zien. Alles wat u ontbreekt, wil de Heere op uw smeekend en ootmoedig bidden uit genade schenken.
Zichzelven voor ons gegeven, — ziedaar ten laatste een woord, waarbij ieder oprecht geloovige wel met een Paulus mag uitroepen: „O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! Gij hadt den leugen boven de waarheid, den Satan boven God, den dood boven bet leven verkoren, maar in Zijn grondelooze barmhartigheid en eeuwige liefde kwam de Heere tusschen-beide en zeide: Zondaar! gij hebt wel den eeuwigen dood verdiend, maar uit genade, om Christus wil, zal ik u geven het eeuwige leven. Gij hebt de hel verkoren voor den hemel, maar Ik heb mij over U ontfermd, want Ik heb U liefgehad met eeuwige liefde en Mijnen Eeniggeboren daarom voor u gegeven, die ook zich zelven heeft gegeven tot een rantsoen voor velen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1915

De Wekker | 6 Pagina's

Zichzelven gegeven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1915

De Wekker | 6 Pagina's