Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. S. te M. Is het venster, dat Noach maken moest in de ark boven op de ark aangebracht, of aan de zijde?
De Heilige Schrift zegt (Gen. 6:16):
„Gij zult een venster aan de ark maken, en zult ze volmaken tot eene el van boven” enz.
Het woord, door venster vertaald, beteekent ook licht, waarom sommige uitleggers meenen — en dit is, in aanmerking genomen den omvang van de ark niet al te verwerpelijk — dat de Heere met dit bevel bedoeld heeft niet één venster, maar meerdere, zoodat voldoende licht in de ark kon indringen. Of nu dit venster of die vensteren gesloten of open zijn geweest, is onbekend. Waarschijnlijk het laatste zoodat tevens genoegzaam frissche lucht kon verkregen worden. Dat het venster boven op de ark is aangebracht acht ik niet waarschijnlijk. Zulk een venster gaf toch geen uitzicht op de omgeving en indien het open was, gaf het gelegenheid aan het neerstroomende water om onverlet binnen te komen. Het venster boven op de ark te plaatsen om daarmede aan te duiden, dat Noach alle hulp en licht en bewaring van boven, van den Vader der lichten hebben moest, is waarlijk te gezocht. Voor geestelijk licht hebben we noodig, dat de vensteren onzes harten openstaan, niet de vensters van ons huis.
Het tweede gedeelte van dit vers zegt niets van de plaatsing van het venster, maar van de volmaking der ark. De nok van de ark moest ééne el boven de zijwanden uitsteken. Een schuin dak moest den regen doen afloopen en de helling mocht niet te steil zijn, opdat de ark ook bij wind vast zou liggen op do wateren. Ook onze vertaling Yan dit vers, die goed is, wijst er ons op, dat met de volmaking gesproken wordt van de ark. Ware het venster bedoeld, dan moest ze veranderd worden in het.

P. te W. Moe moet ik Luk. 24 : 25 verstaan? Zijn de beide discipelen ook onverstandig van hart om te gelooven ?
De Heere bestraft do discipelen op den weg naar Emmaüs wegens hun ongeloof en gebruikt daarbij twee uitdrukkingen. Zij zijn onverstandig, omdat zij zich niet houden aan het getuigenis van Christus zelf, aangaande lijden en sterven en opstanding; onverstandig, waar zij in twijfel trekken de mededeeling der vrouwen, die verhaalden van het gezicht der Engelen, die zeiden, dat de Heiland leefde. Onverstandig, want daardoor beroofden zij zich-zelve van de blijdschap en troost, die er was voor 's Heeren oprechte discipelen. In de tweede plaats noemt de Heere hen: „tragen van hart om te gelooven al hetgeen de profeten gesproken hebben.” Zij kenden het woord der profetie en hingen dat woord aan als het woord der waarheid. Maar gelooven, volkomen er op vertrouwen, dat deden zij niet, Daarin waren de harten traag. Als ze de vervulling zagen, maar nu..... 't gelooven is zoo boven het verstand en wordt zoo spoedig geschokt, als de werkelijkheid anders schijnt. En toch, als zij slechts geloofd hadden de profeten, dan zouden zij geene twijfeling hebben gekend.
Moet ook tot ons dit woord niet telkens komen?

v. P. te U. De Synode van 1885 bepaalde: Alle protesten of verzoekschriften moeten ingezonden zijn op den dag van de opening der Synode.
Deze protesten worden gezonden aan den secretaris den heer G. Renkema Ezn. te Utrecht.

Bezorgde. Niet om het in uw schrijven genoemde.

E. te M. Alle bewijzen of liever verklaringen om de Heilige Drieeenheid begrijpelijk te maken, loopen fout. Elk drietal zal in zijn eenheid iets anders zijn. Ware de Drieeenheid te bewijzen, dan behoorde zij niet tot de bijzondere openbaring. Nu heeft de geloovige het bewijs des geloofs, versterkt in de ervaring zijns levens, waarin hij wel degelijk God den Vader, God den Zoon en God den Heiligen Geest , kennen leert.

d. H. (den Haag) L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1915

De Wekker | 6 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1915

De Wekker | 6 Pagina's