Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dagen des druks

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dagen des druks

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

….„de dagen des druks grijpen mij aan.” Job 30:16b

Dagen des druks, zijn dagen van benauwdheid. Zulke dagen doorleefde Job, toen de hand des Heeren op hem was. De eene beproeving volgde op de andere, totdat den zwaar beproefden man niets was overgebleven dan alleen zijn leven.
Zwarte wolken hadden zich saamgepakt boven zijn hoofd; 't was „Magar missabib”, schrik van rondom. Aan die dagen van druk waren dagen van weelde en welvaart voorafgegaan. Job was een rijk en groot man, — één der rijkste herdersvorsten van het oosten. Maar wat is alle aardsche grootheid en macht, als God daarin blaast en als het den Almachtige behaagt, den mensch te vernederen.
Dan blijkt eerst hoe arm, hoe nietig, hoe machteloos de mensch is. Want wie zal dan Gods hand afkeeren en tegen Hem zeggen: „wat doet Gij?”
Was Job een goddelooze geweest, dan zeker zou de gedachte voor de hand liggen, dat de man om zijner zonden wil zoo zwaar door God werd beproefd.
Doch nu lezen we, dat de Heere zelf van hem getuigt, dat hij een man was, oprecht en vroom, godvreezende en wijkende van het kwaad, en dat wel zóó, dat niemand hem gelijk was. En toch zien we dezen man tot het uiterste beproefd worden. De Heere stak met Job af naar de diepte. Hij is wonderlijk van raad en machtig van daden. Onder de toelating des Heeren vermag de Satan Job te slaan, hem te treffen in alles; alleen zijn leven mag niet worden aangeroerd. Zijn bezitting, zijn kinderen, zijn lichaam, alles wordt aangetast. Zelfs zijn vrouw staat tegen hem op en zijn vrome vrienden staan als vijanden tegenover hem. Is het wonder, zoo moogt ge wel vragen, dat de man getuigt, en al zuchtend uitroept: „de dagen des druks grijpen mij aan!”
Men zou een mensch zonder gevoel, zonder zenuwen en hartstochten moeten zijn, om onder zulke omstandigheden zich niet als aangegrepen te zien. De toekomst is hem zoo donker, zijn smart is zoo groot, zijn verlies zoo onoverzienbaar, zijn vijanden zijn zoo vele, zijn vrienden zijn zoo hard en zoo wreed. Wél mag de man vragen en zeggen: „wie heeft een smart gelijk mijne smart!”
En als dan de gedachte hem voorkomt: „De Heere heeft mijner vergeten en mijn recht gaat bij mijnen God voorbij,” vraag dan niet, wat er bij oogenblikken in zulk eene ziel omgaat. Dan zeggen we niet slechts, maar dan gevoelen we boe zwak van moed en boe klein van krachten we zijn.
Dagen van druk, wie kent ze niet, wie was er niet meermalen getuige van, bij anderen. Aan zooveel lichaamssmarten, aan zooveel zielsnooden, aan zooveel smartelijke verliezen, ja aan zoovele en velerlei beproevingen zijn en blijven wij' in dit leven onderworpen.Vraag het eens aan de weduwe, die baar man en met haar man ook haar brood verloor; vraag het eens aan die ouders, die soms op de smartelijkste wijze hun kinderen verliezen; vraag het eens, om niet meer te noemen, aan hen, die weken en maanden lang aan een smartelijk ziekbed zijn gekluisterd! Dagen van druk, zijn er in het thans vervlogen oorlogsjaar doorleefd op groote schaal. Gode alleen is het bekend, wat op die groote en bloedige slagvelden al is doorworsteld. Zooveel ongelukkige stumperds, die daar verminkt en halfdood, zonder eenige verkwikking op het veld of in de loopgraven doodbloeden en wegsterven. Zelfs in ons land, dat tot hiertoe nu verschoond bleef van oorlog, wordt door de mobilisatie ook niet weinig geleden. Men moet maar uit zijn zaken worden genomen, — men moet maar een vrouw en kinderen hebben, die men liefheeft, maar helaas, nu moet verlaten. En die vrouwen, wier mannen in dienst zijn, zouden er ook niet velen onder zijn, die bij oogenblikken er iets van gevoelen, van wat Job deed uitroepen: de dagen des druks grijpen mij aan?
Zeker, er wordt veel, zeer veel gedaan om de ellende der zoodanigen te verzachten. Dit mag en moet met dankbaarheid worden erkend. Doch dit neemt niet weg, dat het voor zeer velen een benauwde tijd is. Altijd zijn er natuurlijk menschen, die alle gevoel hebben uitgeschud. Menschen, die zoo het heet, zich boven alle ellende trachten te verheffen. Meermalen is echter gebleken, dat zulke menschen, als het er maar eens op aankomt, niet meevallen. Bij Job bleven de dagen van druk niet zonder uitwerking. Die dagen grepen hem aan. Dat „aangrijpen” doet ons denken aan een sterke hand, welke u meer of minder onverwacht aangrijpt, gelijk bijv. een misdadiger, door politie en justitie gezocht, ontdekt en gegrepen wordt. Toen eenige dagen geleden een duiker bij een gezonken schip op de Chicagorivier, onder water ging om de lijken uit het gezonken vaartuig boven te brengen, kwam de man, na eenige oogenblikken onder water geweest te zijn, haast waanzinnig boven. Zoo had hem aangegrepen dat vreeselijk gezicht van die opeengestapelde lijken, waarbij moeders met kinderen in de armen.
En ik houd mij overtuigd: wie gezien heeft die groote transporten langs onze grenzen van die verminkte en ongelukkige soldaten, die de oorlogvoerenden aan elkander uitwisselen, die zal zich aangegrepen hebben gezien bij zooveel ellende. Ach, die ongelukkige schepsels! Wat hebben ze al veel geleden. En blijven ze nog leven, dan toch voor altijd ongelukkig! Men moet zich kunnen verplaatsen in den toestand van ouders, dan kan men beseffen, dat ook menig ouderpaar, bij het ontvangen van bericht, dat hunne zonen in den oorlog zijn gesneuveld, zich aangegrepen zien door zooveel ellende en jammer, waardoor de dagen van druk worden vermenigvuldigd. Het ontbreekt dan ook niet aan oorzaken voor die dagen van druk. Daar hebben we nog niet een oorlog voor noodig, Zijn die oorzaken onderscheiden, altijd blijft het waar, dat de diepste oorzaak van allen druk en van alle ellende in de zonde gezocht moet worden. Maar Job dan, zal men zeggen, een man vroom en oprecht, en wijkende van het kwaad ? Zeker, het is een schoon en heerlijk getuigenis, dat de Heere geeft van Zijnen knecht Job, maar daarmee is niet gezegd, dat Job geen zonde had. En afgedacht nog daarvan, is het een uitgemaakte zaak, dat allen hebben gezondigd en geheel Adam's geslacht, zonder een enkele uitzondering, in de gevolgen der zonde deelt.
Het gansche schepsel zucht. Ook zij die de eerstelingen des Geestes hebben ontvangen. Met het oog op den thans woedenden oorlog, zoekt men ook naar oorzaken en middellijker wijs zijn er die stellig aanwezig. Maar of de één het nu aan Oostenrijk-Hongarije, de ander aan Duitschland en nog anderen aan Frankrijk, België of Engeland toe schrijft, aan het einde van al die beschouwingen weten we ten slotte, dat God regeert.
Job kon de Godsregeering niet verstaan, voor dat de Heere hem nader kwam te onderwijzen. Toen geen rechtvaardigen meer van zich zalven, maar een zich verootmoedigen voor zijn God in zak en assche. Daarop volgden voor Job, na dagen van druk, die hem hadden aangegrepen, dagen van vrede en voorspoed. Zijn laatste was nog meer gezegend dan zijn eerste. Op schuldbelijdenis mag op schuldvergeving worden gehoopt.
Wat zou dat een heerlijke openbaring zijn onder de volken van Europa, als van uit die oorlogvoerende mogendheden, in plaats van langer te roepen: „wij moeten het winnen”, iets gehoord werd, waarin de toon van schuldbesef en verootmoediging viel waar te nemen. Zooveel duizende menschen van het leven te berooven, zoo onnoemelijk veel families in ellende te storten, zal toch eene verantwoording zijn, die ontzettend is. Dagen van druk, en dan zoo vele en zoo lang, is inderdaad aangrijpend. Toen bij het begin van den oorlog de menschen uit België met duizenden een wijkplaats zochten op onzen Vaderlandschen bodem, zag en hoorde men alle dagen van aangrijpende toestanden onder die arme vluchtelingen. Nu hooren we alleen maar iets uit de verte, maar als ge met eigen oogen kondet zien en waarnemen, de ellende, door al die moordtuigen veroorzaakt, mij dunkt, dat zelfs de meest hardvochtige mensch nog zeggen zou: voorwaar, de dagen des druks grijpen mij aan. De groote vraag is dan ten laatste: waartoe roepen ons de dagen van druk. Zeker in de eerste plaats tot gebed. 't Is Gods getuigenis, dat ons zegt: „roept mij aan in den dag der benauwdheid en Ik zal er u uithelpen en gij zult Mij eeren.”
Deelneming en belangstelling van menschen in uwe ellende te mogen ontmoeten, is aangenaam; maar redden uit alle ellende kan alleen de Heere, voor wien geen ding te groot noch te wondelijk is. Wat geen staatkunde of diplomatie van menschen vermag, dal vermag de Heere, die maar spreekt en het is er.
Wat God, de Heere, op het gebed kan doen, heeft de geschiedenis van alle eeuwen geleerd. Op Jozua's gebed stond de zon stil te Gibeon en de maan in het dal van Ajalon. Wat zou er ongetwijfeld in de geschiedenis der volken spoedig verandering komen, als een algemeen geroep opklom ten hemel. De barmhartigheden des Heeren zijn vele, en God hoort het gebed. Dan, de dagen van druk roepen ons tot erkentenis van Gods macht en opperheerschappij. Hij, de Heere, doet met bet heir des hemels en de inwoners der aarde naar Zijn welbehagen. Zijne Goddelijke Voorzienigheid gaat over alles. Wordt dit niet gezien en geloofd, dan is er geen sprake van onderwerping. Dan doet de mensch helaas gelijk de hond, die bijt in den stok, waarmeê hij geslagen wordt. Bukken vóór en buigen onder God, is genade, die ons bekwaam maakt om te dragen wat de eeuwige wijsheid ons oplegt. Dan mogen de dagen van druk u aangrijpen, en dit te meer, als het u gaat-als Job, wiens edele ziel vervolgd werd, maar dan zult ge toch niet zonder hope en troost zijn in al uw druk. Dan leert ge in alle ellende zien op Hem, die de overste Leidsman Uwer Zaligheid en Voleinder des geloofs is. Iemand, in grooten druk gezeten, antwoordde eens op de vraag: hoe gaat het U in moeielijke omstandigheden? „De Meester is zijn dienaar in alles voorgegaan.”
Nooit wordt duidelijker openbaar dan juist in dagen van druk, hoe noodzakelijk het is, om den Heere tot ons Deel en tot onze Toevlucht te hebben. En nooit ook wordt duidelijker het onderscheid gezien tusschen rechtvaardigen en goddeloozen, dan juist in tijden van zware beproeving.
Hoe hoog de nood ook ging bij Job, in en onder zijn lijden hooren we hen toch getuigen: „Ik weet mijn Verlosser leeft”. Dan is en dan blijft er grond tot hopen. Dan ie er uitzicht zelfs tegen den dood. Dan leert ge ook door het geloof u aan den Heere overgeven en toevertrouwen. Dat deed Jeremia zeggen: „de Heere is mijn Deel; daarom zal ik op Hem hopen.” Wordt dit echter gemist, leeft ge nog voor eigen rekening, hebt ge geen Borg voor uw schuld, geen Verlosser voor uw ziel, waar moet ge dan in dagen van druk uw troost in zoeken, waar moet ge heil van verwachten ? Dan zal alles, waar ge op hoopt, U teleurstellen, tot ge ten laatste in uw druk nog voor eeuwig omkomt. Daarom wil de Heere wegen van druk en beproeving nog wel eens gebruiken, om ons tot Hem te brengen. Dat deed velen dan later wel eens met den gewijden dichter zeggen: „het is mij goed verdrukt geweest te zijn, want eer ik verdrukt werd dwaalde ik, maar nu geleerd, onderhoud ik Uwe getuigenissen.” Eenmaal zullen voor Gods kinderen al de raadselen der Godsregeering worden opgelost; dan namelijk, als we niet meer zullen zien als door een spiegel in een duistere rede, maar als we kennen zullen, gelijk ook wij gekend zijn.
Na lijden volgt voor alle oprechten verblijden. Na het kruis de kroon, na strijd de eeuwige overwinning.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1915

De Wekker | 4 Pagina's

De dagen des druks

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1915

De Wekker | 4 Pagina's