Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (X)

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (X)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Rom. 14:23b.

Wat wij dus in art. 29 van onze belijdenis omtrent de valsche kerk vinden geleerd is, volgens ‘t tractaat, een satanische contraformatie, ook wel genoemd de kerk van den Antichrist,
Immers, naar aanleiding van art. 29 zegt Kuyper, dat er tot dusver wel gedeeltelijk vervalschte kerken zijn, maar dat de valsche kerk, waarvan onze belijdenis spreekt, niets anders is dan de absoluut valsche kerk, d. i. de voltooide openbaring van de kerk, waarin Satan zijn eindtriomf zal pogen te vieren over den Christus, welke kerk „dusver nog toeft.”
Maar is dat waar, dan heeft art. 29 van onze belijdenis geen beteekenis voor het heden, maar alleen voor de verre, verre toekomst, dan wordt dit gedeelte van de belijdenis op non-activiteit gesteld en begingen de vaderen der scheiding een groote fout door zich in de acte van afscheiding en in de uitspraken der Synode op dit art. te beroepen. Wie begrijpt niet, dat alzoo heel bet werk der scheiding tot in haar hartader moet aangerand en haar confessioneel uitgangspunt wordt vernietigd.
Valsche kerk in den zin der belijdenis bestaat dus nog niet, die ligt naar Kuyper’s oordeel in de toekomst en door het begrip schijnkerk er nog tusschen te schuiven heeft Kuyper de valsche kerk zoo ver mogelijk weggesteld. De spitsvondige onderscheiding tusschen „valsche kerk” en „schijnkerk” is aan onze belijdenis geheel vreemd, en meer dien op’t Gereformeerd erf als contrabande te brandmerken. Maar Kuyper stelt deze gezochte onderscheiding om de standaard van de kerk der scheiding aan flarden te kunnen scheuren, wanneer zij in heilige overtuiging belijdt zich van de valsche Kerk te hebben afgescheiden.
De Scheiding, die zoo daghelder, zoo eenvoudig in haar kerk beschouwing had, stelde op grond van schrift en belijdenis vast, dat het wezen der Kerk had te loor gegaan wanneer: 1e, een Kerk aan haar ordonnantiën meer macht en gezag toeschrijft dan aan het Woord Gods en zich aan het juk van Christus niet wil onderwerpen; 2e. de Sacramenten niet bedient gelijk Christus in Zijn Woord verordend heeft; 3e. zich meer grondt op menschen dan op Christus; 4e. vervolgt degenen, die heiliglijk leven naar het Woord Gods en die haar bestraffen over bare gebreken, gierigheid en afgoderijen. Lezen wij echter het „tractaat der Reformatie” dan krijgen wij een geheel ander antwoord, dat ons toont, hoe elastisch het wezen der Kerk naar Kuyper’» beschouwing is, met geen andere bedoeling dan om de kerken der Scheiding een duw te geven. Want wanneer het waar is, wat Kuyper over het wezen der Kerk schrijft, dan is het voor ieder duidelijk dat de Scheiding geen recht van bestaan had, dan kan slechts een ernstig protest worden herhaalt door Kuyper c. s. ons in het aangezicht geslingerd „onze gescheidene broeders hadden ook moeten blijven.”
Kuyper toch schrijft op bladz. 31 van het tractaat „dat elke Kerk nog altoos het wezen eener kerk behoudt, zoolang zij een kring van levende lidmaten Christi in haar schoot draagt, ook al ware haar instellingen verdorven.” Maar eilieve — zoo zouden wij geneigd zijn te vragen — wie ter wereld zal nu toch met afdoende zekerheid uitmaken of er nog levende lidmaten Christi in een Kerk aanwezig zijn. Hiervoor moge een Labadist zich het brevet uitreiken, wiens schapenkeur de eenige maatstaf is, maar een goed Gereformeerd mensch belijdt hier gaarne het non passum, „zulks kan ik niet”. ‘ En nog al ingewikkelder wordt ons hot stuk van het wezen der Kerk, en nog al verder raken wij het goede spoor bijster.
Ja, het begint ons langzamerhand te schemeren als Kuyper al voort filosofeerend over het wezen der Kerk zegt: „Thans zij nog opgemerkt dat men in zijn oordeel over het wezen der Kerk niet te haastig zij. Immers voor de eerste Openbaring van het wezen der Kerk is zeer zeker een kring noodig van uitverkorenen, die tevens reeds volwassen en besliste belijders zijn. Jonge kinderen of nog niet tot belijdenis gekomen personen zijn ook, al behooren zij tot Gods uitverkorenen, tot Kerkformatie onbekwaamd. In een bestaande Kerk daarentegen rekent het zaad der Kerk wel ter dege mede en is het wezen der Kerk nog geenszins te loor gegaan. Ook al waren de laatste uitverkorenen onder de volwassenen uitgestorven en nog geen der uitverkorenen onder de jongeren tot bekeering gekomen”.
Wanneer dus naar deze redeneering in een Kerk geen enkel belijder van den Christus meer over is, maar wanneer er nog slechts aanwezig is het zaad des verbonds, en d. i. een kring van jonge kinderen, waaronder gekenden des Heeren zijn, dan wordt aldaar nog het wezen der Kerk gevonden. Maar ik vraag — wie heeft zulk een elastisch oordeel over het wezen der Kerk ooit in een Gereformeerd belijdenis aangetroffen. Dan kunnen wij nooit, naar dezen maatstaf geoordeeld van een valsche Kerk spreken. De grondfout van heel deze redeneering ligt hierin, dat Kuyper het wezen der Kerk zich denkt als een ideaal begrip, dat hij aan de uitverkiezing ontleent, terwijl naar de Gereformeerde belijdenis het wezen der Kerk realiter moet genomen worden. Zijnde de vergadering der geloovigen met hun zaad uitblinkend in geloofs gehoorzaamheid aan ‘s Heeren ordonnantiën. Hiermede staat òf valt de afscheiding,

A. (Amsterdam) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1915

De Wekker | 4 Pagina's

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (X)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1915

De Wekker | 4 Pagina's