Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tusschen Amerika en Duitschland is er in de laatste dagen eene merkbare ontspanning ingetreden, en in sommige bladen worden daaraan grootsche verwachtingen voor den vrede geknoopt. Naar men verluidt, moet ook de Pans, door bemiddeling van den Amerikaanschen Kardinaal Gibbon een vredesboodschap aan president Wilson gericht hebben, en volgens andere bladen moeten Duitschland, Oostenrijk en Turkije den wensch te kennen gegeven hebben, thans vrede te willen sluiten. Het wil mij voorkomen, dat wij niet al te veel waarde aan dergelijke berichten moeten toekennen en er allerminst uit moeten afleiden, dat de vrede in de eerst komende weken zal gesloten worden. Wel geloof ik, dat alle oorlogvoerenden vrede zouden willen sluiten, maar ieder op zijn eigen voorwaarden. En daar zit hem juist de groote moeilijkheid. Het openlijk spreken over en het vragen om vrede door een van de oorlogvoerende partijen, zou onmiddellijk door de andere partij als een openbaring van zwakheid en uitputting worden beschouwd, en een oorzaak kunnen zijn, dat die partij hare pogingen ging verdubbelen, de den vrede begeerende partij zoo zwaar mogelijk te treffen.
Wij moeten niet vergeten, dat er op dit oogenblik zulk een verbitterenden haat tusschen de oorlogvoerende partijen bestaat, dat men niets liever zou willen dan elkander te vernietigen. Daarbij komt dat niet een van beide partijen overtuigd is, dat hij het onderspit heeft gedolven. Iedere partij zegt op haar beurt, dat zij den oorlog zoo noodig nog een of twee jaren zal rekken. En nu mag er stellig een gedeelte van dergelijke uitspraken als grootspraak worden beschouwd, enkel grootspraak is het niet. Zelfs Rusland, dat in de laatste weken volstrekt geen succes heeft, maar vesting na vesting zag vallen en stelling sa stelling moest prijs geven, is, blijkens officieele uitlatingen, nog volstrekt niet aan het einde van zijn verweermiddelen en ganschelijk niet voornemens den oorlog op te geven. En Engeland, dat zoo langzamerhand zijn graf aan de Dardanellen vindt, zendt steeds versche troepen naar Gallipolie, ten bewijze dat het de hoop nog niet heeft opgegeven, om van daag of morgen door de Dardanellen heen te breken. De basis, waarop men over den vrede met goed gevolg kan gaan onderhandelen, wordt gemist. Dat Duitschland en Oostenrijk onmiddellijk zouden willen gaan onderhandelen, zoodra do anderen den ernstigen wensch daartoe te kennen gaven, geloof ik gaarne. Want de centrale mogendheden staan er dan bij uitstek gunstig voor, Duitschland bezit geheel België, behalve eenige K.M2. aan den IJser, en een groot stuk van Noord-Frankrijk. De Russen zijn thans uit Galicie verdrevon en de centralen hebben geheel Polen en zelfs al een stuk van Rusland in bezit; terwijl de Entente niets anders beeft dan de Duitsche kolonien, waarop niemand begeerig behoeft te zijn, omdat die een zeer dure exploitatie hebben. Werd er dus thans over den vrede onderhandeld, dan zou Duitschland zonder twijfel de sterkste zijn. Want het zou Noord-Frankrijk alleen teruggeven, wanneer het in plaats daarvoor een groote oorlogsschatting ontving. Hetzelfde geldt van België. Ik geloof niet, dat Duitschland België houden zal, althans geloof ik niet, dat bet op dit oogenblik in bet voornemen van Duitschland ligt. Maar evenmin geloof ik, dat Duitschland het voetstoots zal overgeven. Engeland, dat het zwaard voor België getrokken beeft, zal allereerst de Duitsche Koloniën weer moeten afstaan en zelfs dan nog geloof ik niet, dat Duitschland voldaan zal zijn. Er zouden nog wel eenige milliarden oorlogsschatting aan toegevoegd moeten worden.
Komen wij in het Oosten, daar vinden wij dezelfde toestanden. Rusland kreeg hoogstwaarschijnlijk het stuk van Polen thans niet terug. Ik geloof zelfs, wanneer de krijgskans voor de Russen niet keert, zij Polen voor goed verloren hebben en dat straks het Koninkrijk Polen onder Oostenrijksche of Duitsche suprematie weer als een phoenix uit zijn asch verrijst. En het gedeelte van Rusland zelf, dat de Duitschers thans bezet houden, zuilen zij evenmin zonder een behoorlijke oorlogs-schatting loslaten. Waar nu deze dingen alzoo zijn en voorshands de Entente wel lust heeft Duitschland een schatting op te leggen, maar allerminst het voornemen koestert zelf te betalen, geloof ik, dat wij voorloopig wijs zullen doen, nog niet al te veel wissels op den vrede te trekken. De eenige mogelijkheid, die er m. i. z. nog openstaat, is, dat de Russen omsingeld worden en in zoo grooten getale gevangen genomen, dat het met het weerstandsvermogen van Rusland gedaan is en het genoodzaakt wordt om afzonderlijke vrede met Duitschland en Oostenrijk te sluiten. Ik geloof, dat Rusland zeer verstandig doen zou daar nu reeds toe over te gaan. Rusland heeft geen enkel belang meer, dat het zou kunnen nopen dezen voor hem zoo ongelukkigen oorlog ook maar één enkelen dag meer voort te zetten. Maar Engeland, dat bij niets meer belang heeft dan bij een in verzwakt Rusland, zal wel alles aanwenden, dat het daar niet toekomt. Want dan liep het misschien zelf gevaar. Daarom worden alle Russissche nederlagen door de Engelsche pers omgezet in kleine successen; en een heel klein voordeeltje, dat door de Russische wapenen wordt behaald, wordt onmiddellijk door Reuter opgeblazen tot eene reusachtige overwinning. Rusland zelf wil geen oogenblik de gedachte krijgen, dat het slecht gaat. Maar dat het slecht gaat, staat vast. Wel weet het legerbestuur door een snelle terugtocht de legers telkens uit de omvatting der Duitschers te redden, maar een terugtrekkend leger heeft zulke enorme verliezen aan treinmateriaal, dat het ten slotte al zijn gevechtswaarde verliest. De komende dagen zullen zonder twijfel in dit opzicht beslissingen brengen; want het blijkt uit alles, dat de verbondenen met taaie volharding en ten koste van ontzettende verliezen, hun doel najagen : de omsingeling en vernietiging van de Russische legers. En het lijkt mij toe, dat zij langzaam maar zeker dit doel naderen. Kou de bereiking van dit doel een stap in de richting van den vrede zijn, dan zouden wij het daarom reeds wenschen. Want hoe langer de vrede toeft, hoe grooter de verliezen zullen worden, hoe drukkender de lasten en hoe onherstelbaarder de ontwrichting van het economisch leven. Reeds nu stijgen de noodzakelijks levensbehoeften bestendig in prijs; de werkeloosheid neemt toe en in verband daarmee zal de winter, die komt, veel moeielijker voor velen zijn dan de winter, die voorbij is.
Wat is het, recht beschouwd, een bangen tijd. Maar wie gevoelt het? De oordeelen des Heeren zijn op de aarde, maar de inwoners der wereld leeren nog geen gerechtigheid. Hoelang nog, alvorens die verootmoediging komt, welke de voorbode van den waren vrede is?

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1915

De Wekker | 6 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1915

De Wekker | 6 Pagina's