Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de verschillende vraagstukken die door deze wereldoorlog aan de orde gesteld zijn, neemt het anti-militairisme een zeer voorname plaats in. Althans in ons Vaderland. Want in de oorlogvoerende landen hoort men van geen anti-militairisme. Juist het tegenovergestelde. Daar is het antimilitairisme geheel ondergegaan en de vurigste propagandisten voor de dienstweigering zijn thans vurige militairisten geworden. Ik wijs maar op de bekenden Franschman Hervè, die om zijn anti-militairistische propaganda in het leger eenigen tijd in de gevangenis heeft doorgebracht. En thans! Er is geen grooter propaganda maker voor het militairisme dan diezelfde Hervè. Het vraagstuk van het antimilitairisme is niet zoo eenvoudig als velen meenen. Men kan met groote woorden, met schijnbaar niet te weerleggen theorien, en des noods met nog eenige bijbelteksten heel wat indruk maken. Men kan er een gevoelskwestie van maken en zoodanig op de mensohen inwerken, dat zij alles op dit gebied veroordeelen, maar daarmee is volstrekt de kwestie zelf nog niet uitgemaakt. Er zit aan deze kwestie veel meer vast dan zij meenen, die haar zoo eenvoudig en gemakkelijk wanen op te kunnen lossen, ’t Is echter mijn doel niet op het vraagstuk zelf in te gaan, maar wel wil ik met een enkel woord wijzen op het gevaarlijke spel, dat zij spelen, die in dezen tijd openlijk propaganda voor het anti-militairisme drijven. Die menschen zijn bezig om den geest in ons gemobiliseerd leger op de meest bedenkelijke wijze te ondermijnen. Want wat is het geval? Die propaganda, die er voor het antimilitairisme gemaakt wordt in de burgermaatschappij; gaat niet buiten het leger om. De bladen geven breede verslagen van hetgeen er op de vergaderingen gesproken wordt, en hetgeen daar wordt gezegd, vindt zoo gemakkelijk weerklank in het hart van onze soldaten. Er zijn er al zoovelen, die deze geheele mobilisatie vervloeken en verwenschen, die morrende hun dienst doen en op wier aangezicht ontevredenheid en wrevel te lezen staan.
Maar hoeveel erger moet dit worden, wanneer zij daarin nog gesteund worden door een deel van de burgerij. Die burgerantimilitaristen hebben goed praten. Die kunnen o zoo gemakkelijk hun theoriën verkondigen, want het zijn meestal menschen, die een onafhankelijke positie innemen en derhalve niet zoo gemakkelijk in hun brood kunnen worden aangetast en nog veel moeilijker deswege in de gevangenis gebracht worden Hoogstens kan men er tijdelijk om verbannen worden, zooals domine de Ligt, maar die verbanning doet hem zeer waarschijnlijk zijn salaris niet eens verliezen. Gansch anders is het echter met onze militairen. Ik weet het uit eigen ervaring, dat er op dit oogenblik velen onder de wapenen zijn, die met ontroering aan het oogenblik denken, waarop zij zonden kunnen geroepen worden, het geweer aan te leggen om hun evenmensch neer te schieten. Een mensch, dien zij nooit gezien hebben en die hun persoonlijks nooit iets in den weg gelegd heeft en die eveneens man en vader is als hij. Ik onderschat die ontroering niet, omdat zij menigmaal mij zelf bevangen heeft bij de gedachte, dat ik een bataljon of regiment zou moeten toespreken alvorens het den strijd inging. Die wel eens ernstig over deze dingen heeft nagedacht, zal dit kunnen verstaan. Maar toch zouden die mannen, ook zelfs dan niet, weigeren de hun gegeven bevelen uit te voeren. Omdat het verband klemt, waarin zij staan. Die dat verband niet kent, kan er niet over oordeelen. Vandaar dat burgers zulke scheeve oordeelen kunnen vellen over militaire aangelegenheden. Zij kennen het verband niet. Er is in de geheele maatschappij zoo geen verband meer als dat, waarin de soldaat staat. Men kan dat verband veroordeelen, brandmerken als onzedelijk of wat dies meer zij, maar dat neemt niet weg, het bestaat en die er in zijn hebben er zich naar te gedragen. Verzet tegen dat verband of verbreking van dat verband, uit wat oorzaak of beginsel ook, wordt zwaar gestraft. Daar is het vraagstuk der dienstweigering bijv. Ik twijfel er geen oogenblik aan of er zijn er, die uit het zuiverste beginsel en met de edelste bedoelingen geweigerd hebben om datgene wat hun opgedragen werd te volbrengen, en nogthans werden zij gestraft. „Ontzettend,” heeft men gezegd; „onrechtvaardig” heeft men geroepen, dat zulks geschieden kan. Neen, laat mij het hier sterker zeggen: dat zulks geschieden moest, omdat de wet, die dit dienstverband beheerscht het eischte. Zoolang dit verband is zooals het is, zal dit telkens plaats vinden, en zal iemand in den militairen stand telkens dat conflict gevoelen tusschen zijn geweten en het verband, waarin hij staat. Aan hem staat het dan ten slotte te beoordeelen ” hoe hij dit conflict moet oplossen: óf door dit verband te verbreken en tengevolge daarvan gestraft te worden, òf over zijn bezwaren heen te stappen en het verband te gehoorzamen Hierin zal en mag de een niet over den ander oordeelen. Want de een zal even oprecht meenen te kunnen doen, wat de ander even oprecht zal meenen te moeten weigeren.
Maar propaganda mag hier niet gemaakt worden. Openlijk tot dienstweigering aan te sporen en daardoor een aantal jonge menschen verleiden tot handelingen, die hen voor vele maanden in de gevangenis brengen, is uit den boozen; en ik vind het gelukkig, dat de regeering gestreng tegen dit drijven zoowel binnen als buiten het leger optreedt. Onze menschen mogen geen slachtoffers worden van theorien, die voor hen zelf nog geen vleesch en bloed geworden zijn. Dan moet in een andere richting naar de oplossing van dit vraagstuk worden gezucht. Maar nooit aansporen tot verzet tegen een wet, wier overtreding zwaar wordt gestraft. Laat men dan zijn actie richten tegen de wet zelf en een dienstverband ontwerpen, waarin met deze verschillende bezwaren rekening moet worden gehouden. Ik hoop van harte, dat er iemand zal zijn, die een zoodanig verband zal ontdekken.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1915

De Wekker | 6 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1915

De Wekker | 6 Pagina's