Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit het Zuiden 1915 (XLVII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit het Zuiden 1915 (XLVII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

’t Is wel opmerkelijk, dat we juist in de donkerste dagen van het jaar ons kerstfeest vieren, Onwillekeurig wijst ons dit op de groote tegenstelling tusschen duisternis en licht. Met de komst van Christus in de wereld kwam in Hem het licht. Door de profeten voorspeld, zien we in Hem het licht, waar Johannes de Dooper van getuigde, maar wat in Hem verpersoonlijkt is aanschouwd, die later het hoogverheven woord uitsprak: „Ik ben het Licht der wereld”. Bij al de donkerheid van de tijden, waarin we thans leren, is en blijft dit de rijke troost van allen, die in Christus gelooven, want die in Hem gelooft, deelt in het Licht. Er is heel wat noodig, om in een feestelijke stemming dit jaar ons heuchelijk Kerstfeest te vieren, als we denken aan wat er omgaat in ons werelddoel. Duizenden rondom onze landpalen moeten ver van huis en erve, ver ook van hun eigen bedehuis verwijderd, den tijd van het Kerstfeest op het oorlogsveld doorbrengen, te midden van de grootste ellende. En zouden wij, nog zoo genadig verschoond, ook aan die ellendigen niet denken? Maar afgedacht nog van al het buitengewone, zijn en blijven wij met geheel Adams geslacht toch aan allerlei ellende onderworpen om onzer zonden-wil. Doch als de vrucht van Gods eeuwige liefde en van Zijne ondoorgrondelijk welbehagen klinkt ons nog als muziek uit den hemel in de ooren, wat een engel Gods eens predikte in Bethlehems velden: „Ziet, ik verkondig u groote blijdschap”. Groote blijdschap, van Goddelijken oorsprong, van onschatbare waarde, van uit-gestrekte beteekenis, Blijdschap voor arme zondaren, bereid in Hem, die als een hulpbehoevend kindeke in de kribbe te Bethlehem is aanschouwd. In Hem zien we dat „Kind ons geboren en dien Zoon ons gegeven”, wat als belofte Gods reeds eeuwen te voren de stof van blijdschap was voor het Israël Gods. Hoe schoon zingt de koning van onze vaderlandsche dichters van dat Kind. Luister slechts:

In die nederige woning
Ligt, van zichtbren glans ontbloot,
Gods Gezalfde, Sions Koning,
De Eengeboorene in ’s Vaders schoot!
Die van ouds genaamd werd Raad,
’s Woord, door Wien de wereld staat!

Laat ons blijde, maar met beven,
Lof, en prijs, en hulde biên
Aan dien Zoon, van God gegeven,
Arm en klein, op moeders kniën!
Want Zijn hand bestiert ons lot,
En Zijn Naam is sterke God!

In den tijd werd Hij geboren,
Aan Zijn eigen woord getrouw;
De Eerstgeboren, de Uitverkoren,
Als ’t beloofde Zaad der Vrouw
Aan de Vaadren toegezeid,
Vader, zelf der Eeuwigheid.

Eeuwig moet dat Kind regeeren,
Spruit en Hoofd van Davids Huis!
Alles zal Hij overheeren,
Door de zwakheid van het kruis!
Schoon Hij aanstoot brengt en ’t zwaard,
Vredekoning toch op de aard!

Zoovele eeuwen zijn voorbijgesneld en zoovele geslachten voor ons hebben reeds gedeeld in die heerlijke openbaring van Gods liefde en ontferming. En waar of wanneer ook in donkerheid en benauwdheid der tijden in dien Christus heil en vrede is gezocht, daar is het Woord bevestigd: die tot Mij komt, dien zal Ik niet uitwerpen.
Ziende op Hem door het geloof, die arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat Hij vele armen zou kunnen rijk maken, is er gejubeld in den strijd, geroemd in de verdrukking, wetende, dat de overwinning is in en door Hem.
Aardsche vorsten komen en gaan, aardsche heerlijkheid gaat spoedig voorbij, maar Sions Vorst is Koning tot in eeuwigheid, door lijden zal Hij tot heerlijkheid, door strijd tot, overwinning gaan. Zoo zal de Spruit uit den afgehouwen tronk van Iaaï opschieten, zoo zal Gods Zoon, die zonder gedaante en zonder heerlijkheid, overeenkomstig de profetie, Zijn intrede deed in deze wereld, ook als een Lam ter slachting worden geleid. En als dan het werk, waartoe Hij in de menschelijke natuur op aarde verscheen, zal volbracht zijn, dan zal al de eeuwen door het oprechte volk van God van Hem belijden: De straf, die ons den vrede aanbrengt was op Hem, want door Zijne Striemen is ons genezing geworden.
Stemme die gedachten ons, tot instemming met Zacharias’ lofzang:

Dus wordt des Heeren volk geleid,
Door ’t licht, dat nu ontstoken is,
Tot kennis voor de zaligheid,
In hunne schuldvergiffenis;
Die nooit in schooner glans verscheen,
Dan nu door Gods barmhartigheên,
Die met ons lot bewogen,
Om ons van zond’ en ongeval ’t ontslaan,
Een star in Jakob op doet gaan.
De zon des heils doet aan de kimmen staan.

Zoo zinge men van Hem, dien zelfs Gods engelen hulde brengen, en die veel schooner is dan der menschenkinderen, want genade is in Zijne lippen uitgestort. De oprechten hebben Hem lief.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1915

De Wekker | 4 Pagina's

Brieven uit het Zuiden 1915 (XLVII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1915

De Wekker | 4 Pagina's