Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een broeder in Amerika (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een broeder in Amerika (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

WelEerw. Heer en Broeder!

In mijn eersten brief wees ik er op, dat de Christ. Geref. Kerk de leer der onderstelde wedergeboorte bij den doop verwerpt. Reeds vóór dat de vereeniging van 1892 plaats had, werd tegen die leer van Christ. Geref. zijde protest aangeteekend. Prof. L. Lindeboom in „de Roeper” en Prof. H. de Cock in „de Bazuin” lieten hunne stem hooren en inzonderheid de laatste toonde glashelder aan hoe on gereformeerd die leer is. Doch toen hunne stem niet meer geboord werd, was het „het Wekkertje”, dat er zich tegen liet hooren. Ik heb vóór mij „het Wekkertje” van 29 April 1892, dus nog een paar maanden vóór de vereeniging. Mijn overleden collega, docent P. P. L. C. van Lingen waarschuwde toen reeds ernstig tegen die Neo-Calvinistische leer. Mijn geliefde br. van Lingen schreef toen reeds:
„Broeders, kunt ge daarmede vrede hebben? Dr. Kuyper leert, dat wij alle kinderen, geboren uit geloovige ouders, moeten houden voor wedergeboren en en daarom moeten doopen, terwijl bij den doop tegelijk de Heilige Geest door God wordt medegedeeld. Gaarne zou ik, indien er ruimte in uw blad voor ware, aanwij zen hoe onbijbelsch deze beschouwing is.”
Vervolgens zegt br. v. L. in datzelfde blaadje (de Wekker heette toen nog het Wekkertje en was klein van formaat):
„Met bovengenoemde beweringen van Dr. K. staat eene andere in verband, te lezen in „de Heraut No. 742:” Op het Pinksterfeest te zingen: „Daal Gij nu ook neder, o Geest van den Vader” is feitelijk het pinksterwonder loochenen. Pinksteren toch beteekent juist, dat de Heilige Geest toen in Gods kerk is neergedaald en sinds die kerk nooit heeft verlaten. In den zin van het Pinksterfeest kan Hij dus niet op ons nederdalen, want Hij is bij ons en heeft woning bij ons gemaakt. Ook de bede: „O Heilige Vader schenk ons het geloof” gaat niet. Wel: versterk ons geloof, verrijk ons geloof, maar niet: „Schend ons het geloove”. Immers eene schare, die dit bidt, belijdt hiermede nog geen geloof te hebben en hoe zou zulk eene schare zoo iets bidden kunnen?”
Op deze veronderstelling van Dr. Kuyper dat de leden der kerk allen het geloof bezitten, vroeg br. v. Lingen. „Is dat nu gereformeerd of riekt het naar Schleiermacher, die aldus schrijft in „Der Chr. glaube” (II 364 V. V): „Christus heeft der menschheid eenen nieuwen Geest gegeven; deze Geest woont in de Christelijke gemeente en het doel van den doop is de opname in de gemeenschap dezes Geestes, dus kan Johannes’ doop niet even gelijk gesteld worden met den Christelijken doop.’
Vervolgens wijst br. v. L. er dan op, dat de bewering van Dr. Kuyper, dat er een wezenlijk onderscheid is tusschen den doop van Johannes en van Christus, de eerste „de uitwendige doop met water door een mensch”, de Christelijke doop „gelijktijdig de inwendige doop door Christus uit den hemel”, in strijd is met de Gereformeerde leer en een voortzetting van de lijn door Schleiermacher getrokken. In eene reeks van artikelen, getiteld: „Wedergeboorte — Bekeering” bestrijdt br. v. L. dan de Neo-Calvinistische doopsbeschouwing benevens de leer dat de leden der Kerk verondersteld moeten worden uitverkoren te zijn. Verschillende uitspraken der Heilige Schrift leeren dan ook, dat het al geen Israël is wat Israël genoemd wordt wordt en dat in Gods Kerk zoowel onder Oud als Nieuw Verbond niet de kinderen des vleesches, maar de kinderen des beloftenis voor het zaad gerekend worden. Als Jeremia Cap. 9:26 uitroept: „want de heidenen hebben de voorhuid, maar het gansche huis Israëls heeft de voorhuid des harten” en daarmede den diep gezonken toestand der kerk in die dagen teekent, dat gaat hij niet van de veronderstelling uit, dat de leden der kerk allen uitverkoren of wedergeboren zijn. Wanneer Paulus in Rom 9—11 spreekt van het inplanten van heidenen in de Christelijke Kerk en het uitvallen van Israël als „door ongeloof afgebroken takken”, dan onderstelt hij evenmin de verkiezing en wedergeboorte van al de leden der kerk, daar er dan van geen afval sprake kan zijn, en zou hij bij zulke onderstelling den Christenen te Rome niet waarschuwen: „Zie toe dat Hij ook mogelijk u niet spare”. Wij gelooven dus dat Gods Woord de Neo Calvinistische leerstellingen genoegzaam weerlegt en hopen met heel de Christ. Geref. kerk ons er tegen te blijven verzetten.
Doch ik zie, dat mijn brief te lang zou worden, daarom hoop ik de volgende maal een slotwoord daaraan toe te voegen. Des Heeren zegen u toegebeden in den nieuwen jaarkring zoowel over uw persoon als arbeid in den wijngaard des Heeren.

Uw heilb. br.,
P.J.M. DE BRUIN

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1915

De Wekker | 6 Pagina's

Aan een broeder in Amerika (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1915

De Wekker | 6 Pagina's