Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXIV)

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXIV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Rom. 14:23b.

Doleantie is zulk een methode van reformatie, die voorop stelt, dat de kerk nog niet als valsche mag worden beschouwd en staat hierin dus lijnrecht tegenover de afscheiding, die juist in de qualificatie van valsche kerk het motief van haar uittreden legt.
Voor ieder zal het natuurlijk duidelijk zijn, dat wij hier 't woord doleantie nemen in historisch kerkrechterlijke beteekenis, en niet naar grammatische bedoeling. Naar zijn taalkundige beteekenis zegt „doleeren” smart hebben, pijn gevoelen, bedroefd zijn, klagen.
In dien zin dus kunnen ook de kerken der Scheiding met den naam van doleantie worden bestempeld. Lees de Acte van Afscheiding en ge voelt de smart en ge hoort de klaagtoon, waarmede dat historisch document is geschreven. En als ge de verschillende petities en smeekschriften leest, die in die dagen van woede en verguizing door de Afgescheidenen aan Overheid en hoogere besturen zijn gericht, dan is dat bewijs genoeg, dat ook de vaderen der Scheiding wisten wat „doleeren” was over de breuke van Sion.
Maar „verba valent usu” d. w. z. de woorden krijgen beteekenis naar hun gebruik en zoo heeft ook in de historie de benaming „doleerende kerken” een gansch andere beteekenis gekregen.
Het is een benaming, die ons herinnert aan den kerkelijken strijd uit de 17e eeuw. Ieder kenner der historie weet te sproken van den bitteren strijd tusschen de Remonstranten en contra-Remonstranten, In de dagen van het twaalfjarig bestand, toen 't zwaard tegen Spanje rustte in de scheede en er vrede was naar buiten, was het verre van den vrede naar binnen. Op het kerkelijk erf trok men in twee groote stroomingen tegen elkander ten strijde. Donkere wolken dreven er over de geheiligde erve en menige kansel werd meer gebruikt om den ban over elkander uit te spreken, dan om het Evangelie van Gods genade te prediken. Stellig was men geroepen te waarschuwen, wanneer de waarheid werd verkracht, gelijk later de groote Synode van Dordrecht op waardige wijze heeft gedaan, maar de wijze, waarop men vóór 1618 soms personen en zaken op den kansel hekelde, was niet voorbeeldig te noemen.
In die dagen nu van kerkelijke troebelen ontstonden er „doleerende kerken”, die meestal door de Contra-Remonstranten werden geïnstitueerd, wijl de andere partij gewoonlijk door de Overheid werd gehandhaafd en bevoorrecht. Zoo bijv. in den Haag, waar de Remonstranten meester waren van het terrein, gerugsteund door de Staten van Holland, wier ziel Oldebarneveld, een vurig aanhanger der Remonstranten, was. Daar gunden zij aan de Contra-Remonstranten geen enkele kerk, waarom dezen niets anders overbleef dan in particuliere huizen of schuren godsdienstoefening te houden òf naar een genabuurde gemeenten ter Kerk en ten Avondmaal te gaan.
Met alle macht trad de Overheid hiertegen op. Zoo b.v. verbond de Utrechtsche Magistraat op straf van verbod van nering, ontpoortering en uitzetting alle conventikelen in huizen, kerken, kloosters, velden, bij dag of nacht. Maar trots het gewelddadig ingrijpen der Overheid ontstonden er spoedig zelfstandige gemeenten, die een nieuwen Kerkeraad verkozen, indien de oude Kerkeraad niet meê uittrad en trachtten ook een Leeraar te verkrijgen als geen enkele der eigen Leeraars genegen was den weg der doleantie op te gaan. Werd dus de Waarheid niet naar Gods Woord en de belijdenis der kerk gepredikt, maar werd door den sterken arm der Overheid aan de gemeente ontrouwe leeraars opgedrongen, die niettegenstaande ernstig protest werden gehandhaafd, dan brak men met de organisatie der plaatselijke kerk en trad geheel zelfstandig als doleerende kerk op.
Wellicht zegt deze of gene aandachtige lezer: wel dat gelijkt als twee druppels water op het ontstaan der doleerende kerken in 1886, die zich ook zelfstandig hebben georganiseerd tegenover de plaatselijke Hervormde gemeente! Ik stem u toe, dat lijkt zoo, maar dat is zoo niet. Dit verschil aan te toonen, ligt in ons bedoelen en wij doen dit te meer, wijl de doleerenden van '86 beweerden den weg der vaderen te bewandelen.

A. (Amsterdam) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's