Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eene stem uit de hemelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eene stem uit de hemelen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En ziet eene stem uit de hemelen zeggende: Deze is mijn Zoon, mijn Geliefde, in denwelken Ik mijn welbehagen heb!” Mattheus 3 : 17.

God de Heere spreekt op eigenlijke en op oneigenlijke wijze, in de Schepping, in de Voorzienigheid, in de natuur en in de genade. Zoo vertellen de hemelen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handenwerk. In zegeningen en in oordeelen, in alles is een sprake Gods waar te nemen voor de opmerkzamen van hart. Maar bijzonder in en door Zijn Woord spreekt de Heere.
De heilige mannen Gods, door den Heiligen Geest gedreven, hebben Gods Woord geschreven. Zij waren organen, waar de H. G. zich van bediende. De Auteur van de Heilige Schrift is God zelf. De inhoud van de Heilige Schrift bewijst allerduidelijkst, dat deze van niemand anders dan van God zelf kan zijn. Denk daarbij, om slechts dit ééne te noemen, aan de profetiën, in welke wij eeuwen te voren zien voorspeld, wat in de volheid des tijds letterlijk wordt vervuld. Enkele malen lezen we, dat God op een bijzondere wijze heeft gesproken, zonder tusschenkomst van menschen. Zulk een voorbeeld vinden we hier, ons door Mattheus vermeldt, wat plaats had bij den doop van Christus door Johannes in den Jordaan.
Het was een treffende ontmoeting voor Johannes, toen hij Jezus tot hem zag komen, om van hem gedoopt te worden. Geen wonder, dat deze dienaar des Heeren zich zijne geringheid tegenover Christus bewust, eerst weigerde aan dit verzoek te voldoen. Doch op nadere terechtwijzing laat Johannes af, spreekt van geen bezwaren meer, gehoorzaamt onvoorwaardelijk en hij doopt Jezus.
Deze plechtigheid is geschied. Jezus is opgeklommen uit het water, en daar volgt een bijzondere Goddelijke openbaring: de hemelen worden hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op hem komen.
Bij dat majestueuze gezicht hoorde Johannes eene stem uit de hemelen, zeggende; „Deze is mijn Zoon, mijn Geliefde, in denwelken Ik mijn welbehagen heb!” Later heeft iets dergelijks plaats gehad, bij de verheerlijking van Christus op den Berg. De eerste maal, bij den doop, had dit plaats juist vóór het openbare optreden van Christus, en de tweede maal geschiedde zulks juist voor het begin van Jezus bloedig lijden. Dit waren alzoo twee hoogst belangrijke keerpunten in het leven van Hem, die als de Middelaar Gods en der menschen op aarde Zijne Middellaarsbediening heeft vervuld.
Zonder in te gaan op de diepe beteekenis van Christus doop door Johannes, verleenen we bijzonder onze aandacht aan hetgeen we hier boven schreven en waarop de tekstwoorden ons wijzen: Eene stem uit de hemelen. Zoo aandachtwekkend gaat daaraan vooraf het woordje „ziet”, alsof de gewijde schrijver zeggen wilde: merk het toch wel op, wat bier plaats had, want dit kan nooit anders, dan van een groote en een bijzondere beteekenis zijn.
Zij is dit allereerst voor Johannes, den dienaar des Heeren, die als Zijn wegbereider is opgekomen. Aan hem wordt alzoo ten volle geopenbaard en verklaard hoedanig persoon het was, dien hij daar in den Jordaan had gedoopt en van wien hij reeds had getuigt: „Hij,” de Messias namelijk, „komt na mij, die vóór mij geworden is, want Hij was eer dan ik, wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen, die zal u, (o Israël!) doopen met den Heiligen Geest en met vuur.”
Doch niet alleen voor Johannes den Dooper was die stem uit de hemelen van zoo groote beteekenis, ook voor allen, tot wie het evangelie komen. Die stem is van God den Vader, die hier getuigenis geeft aan Hem, die daar door Johannes in den Jordaan is gedoopt en die gereed staat om Zijn openbare bediening onder Israël aan te vangen. Als een bijzondere wijding en installeering van Christus kan deze getuigenis des Vaders worden aangemerkt. Als straks Zijne prediking en Zijne wonderwerken veel van zich zullen doen spreken, als de aandacht der menigte daarop zal gevestigd zijn en als van alle zijden de vraag zal worden gedaan, wie Hij toch is en waar men Hem voor heeft aan te zien, dan luidt het antwoord, door de stem uit de hemelen gegeven: „Deze is mijn Zoon, mijn Geliefde, in denwelke Ik mijn welbehagen heb.” Wel zullen én Zijn woorden én Zijn werken zelve van Hem getuigen en overvloedige bewijzen geven, dat deze Jezus is de Christus, de Zoon des levenden Gods maar daarenboven zal dit alles bevestigd zijn door hetgeen door die stem uit de hemelen is gesproken. Israël wist het, uit de Godsopenbaring reeds aan de profeten gegeven, dat God een eenig en drieëenig Wezen is. Men wist het, dat door het Woord des Heeren de hemelen zijn gemaakt en door den Geest Zijns monds al hun heir. Men wist het, dat God de Heere reeds door den mond van David Zijnen knecht had getuigd: „Gij zijt mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.” Men wist het, in één woord, al wat van den Messias en Zijn werk was voorzegd. Maar om nu allen twijfel weg te nemen en volkomen zekerheid te geven, dat Hij, die in nederige dienstknechtsgestalte optrad, waarlijk de lang verwachte Messias was, geeft de Vader uit den hemel dit ondubbelzinnig getuigenis van den Eeniggeborene Gods, met te zeggen: „Deze is mijn Zoon.” Ter nadere verklaring volgt er bij: „mijn Geliefde”, en als uitbreiding van die verklaring: „in denwelken Ik mijn welbehagen heb.” Grooter Godsgeschenk kan aan de aarde niet worden gegeven, dan in Gods geliefden Zoon gegeven is.
Daarvan bewust schrijft Johannes met zooveel nadruk: „Zoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen Eeniggeboren Zoon heeft gegeven, alsof hij zeggen wil: als gij de grootheid en uitnemendheid van Gods liefde tot de wereld wilt zien, let dan hierop, en laat u dit genoeg zijn, want inderdaad, dat gaat het verstand van engelen en menschen te boven.
Te grooter wordt die liefde Gods, als ge bedenkt, dat Christus de Eeniggeborene des Vaders is. Te grooter nog, als ge bedenkt waartoe de Vader Zijnen Zoon heeft gegeven. Daar doet ons dat woord „welbehagen” aan denken. Christus zegt later tot Zijne discipelen; „het is des Vaders welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven.” Dat welbehagen gaf Gods heilige engelen zooveel stof tot vreugde, toen zij in Bethlehem's velden van dat welbehagen hebben gezongen bij hun jubelzang van het: „eere zij God!” welbehagen in menschen, zoo was ook den engelen geopenbaard.
Welbehagen door middel van dit kindeke in Bethlehems kribbe.
Door de hand van Hem, daar als hulpbehoevend kindeke aanschouwd, zou het welbehagen Gods gelukkiglijk voortgaan.
Dat had de eeuwige Zoon des eeuwigen Vaders van eeuwigheid op Zich genomen. Daartoe was de rolle des Boeks met Zijn Naam vervuld.
Veertig eeuwen zijn voorbij gesneld, waarin Gods belofte als een heldere ster aan het firmament heeft geschitterd. Allerlei tooneelen en worstelingen hadden op aarde plaats gehad. Maar God de Heere bleef aan Zijn Verbond gedenken. En toen der tijden volheid was aangebroken en in de eerstgeboren Zoon van Maria tevens de Eeniggeboren Zoon des Vaders werd aanschouwd, wordt het van uit den hemel luide aan de aarde verkondigt, dat Hij waarlijk de Zoon, de Geliefde des Vaders, het voorwerp van Gods welbehagen is.
Laat de twijfelzucht van menschen dan nog vragen, wie Hij is, als Nazareth, Kapernaum en al de plaatsen in het Joodsche land getuige worden van Zijn groote wonderwerken en van Zijn geheel eenige prediking; — dat bet ongeloof zich ergere aan de nederigheid van Zijn persoon en aan de geringe afkomst Zijner discipelen, — laat men zich er aan ergeren, als zij Hem zien ingaan bij een zondigen man om te herbergen, maar met onuitwischbare letteren staat het hier geschreven, wat door een, stem uit de hemelen van Hem is getuigd. Vóór Zijne verzoeking van den duivel in de woestijn, vóór al de miskenning en tegenspraak, welke Hem wacht, geeft God de Vader van Hem getuigenis, en in volkomen zelfbewustheid van Zijn hooge en verhevene afkomst zal Hij arbeiden zoolang het dag is. Hij zal steeds werkzaam zijn niet om Zijnen wil te doen, maar de wil Zijns Vaders. Gegeven tot eene verzoening voor onze zonden, moet Hij die verzoening bewerken. Daartoe is Hij de Middelaar Gods en der menschen. Al wat daarmee in verband stond, wist Hij. Zijn lijden en sterven maakte Hij te voren aan Zijne discipelen bekend. Geen smaad noch miskenning van menschen, geen aanlokselen van een aardsch koningschap, geen verzoekingen des Satans, geen helle-angsten en benauwdheden, niets zal Hem kunnen weerhouden om des Vaders welbehagen te volbrengen. Eeuwige en onveranderlijke zondaarsliefde vervuld Zijn Middel-laarshart. Als de zon der gerechtigheid zal Hij Zijn licht doen opgaan en schijnen te midden van een wereld, die in het booze ligt. Als de groote Zielenarts zal Hij veler krankheden genezen. Hij zal de tranen der bedroefden drogen. Een arm en een ellendig volk zal Hij tot een Toevlucht wezen. En op de vraag waarom en waartoe toch dit alles, ligt het antwoord in hetgeen de stem uit de hemelen heeft getuigd: alzoo is het welbehagen Gods, dat in en door Christus wordt uitgewerkt! Dat is dan met andere woorden het wonder der genade, waar Gods kinderen aanvankelijk deelgenooten van zijn. Dat is de oplossing van het allergewichtigste vraagstuk, wat ooit in een menschenhart kan opkomen, namelijk hoe een mensch, die van nature dood is door de zonden en misdaden en die den eeuwigen dood heeft verdiend, met God kan verzoend worden en reeds in dit leven zeggen kan met een Paulus: „wij zijn zalig geworden in hope.”
Daaruit blijkt dan ook ten laatste de groote en ontzettende verantwoordelijkheid van allen, die deze openbaring Gods en de gave, in Christus geschonken, verwerpen.
Er is geen ander redmiddel tot behoudenis van den zondaar.
Er is geen anderen Naam onder den hemel gegeven, door welken wij moeten zalig worden. Wie dan ook het bloed des Nieuwen Testaments verwerpt, voor dien blijft geen slachtoffer meer over voor de zonde. Omdat God geen lust heeft aan den dood des goddeloozen, wordt Christus tot zelfs aan de ellendigste aller ellendigen gepredikt, gepredikt met de verzekering, dat Zijn bloed van alle zonden reinigt, en met de belofte, dat Hij niet afwijst of uitwerpt die tot Hem komen. En die in Hem gelooft, doet zulks op vaste, onbedriegelijke en on wederlegbare gronden. Wat wil men meer dan Gods eigen getuigenis, dan de stem uit de hemelen, dan de bevestiging der waarheid, op zoo velerlei wijze gebleken. Mag uw geloof daar op de rechte wijze mee werkzaam zijn, dan is hier veel in te genieten. Hoe groot toch zijn de bemoeienissen des Heeren met zondaren. Die stem uit de hemelen, die Zoon uit de hemelen, waar gaat het anders om, dan om uw eeuwig heil.
Hij, die rijk was, wordt arm om uwentwil. Hij, die het geen roof behoefde te achten Gode even gelijk te zijn, heeft zich vrijwillig vernederd, om in dienstknechtsgestalte des Vaders welbehagen te volbrengen.
Zoo ziet ge Hem als een hulpbehoevend kindeke, in nederige windselen gebonden, liggende in de kribbe. Zoo ziet ge Hem door Johannes gedoopt aan de boorden van den Jordaan. Zoo ziet ge Hem straks in de Synagoge en in den tempel. Zoo ziet ge Hem als de Man van Smarten op Zijn lijdensweg. Zoo ziet ge Hem voor het Sanhedrin der Joden en voor Pontius Pilatus. Zoo ziet ge Hem in Gethsemané en aan 't vloekhout op Golgotha.
Maar zoo ziet ge Hem ook ten derden dage, opgestaan uit de dooden, ten hemel gevaren van den Olijfberg, om eenmaal in zalige bewondering en aanbidding Hem te zien, komende op de wolken des hemels om te oordeelen de levenden en de dooden.
Volk des Heeren! Aan u is de belofte: Uwe oogen zullen den Koning in Zijne schoonheid zien.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Eene stem uit de hemelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's