Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (LX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (LX)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Was precies 2 uur toen de kerkklok van IJzendijke begon te luiden, ten einde de militairen te waarschuwen dat de godsdienstoefening begon. Maar dat luiden verspreide ontsteltenis onder de burgerij, die van dezen dienst totaal niets afwisten en derhalve aan niets anders dachten als aan brand. Alle deuren gingen eensklaps open. De lucht werd geinspecteerd en toen er nergens verdachte rookwolken ontdekt waren, stak men de hoofden bijeen en vroeg, wat dit toch zijn mocht? Anderen liepen naar den toren en vroegen den klokkenluider, waarom hij de klok trok? „De veldprediker treedt op”, was het constante antwoord. — „Mogen wij daar ook bij?” vroegen zij dan verder. — „Natuurlijk zeide hij, 't is voor allemaal.” Zoo kwam het, dat, toen ik de kerk betrad, er heel wat burgers en militairen waren. Een pracht-kerk; — jammer, dat er een leer in verkondigd wordt, die in strijd is met het Evangelie. En dat reeds van jaren her. Daarom was het mij zoo goed, dat op dien zelfden kansel nu ook eens het volle rijke en troostvolle evangelie gebracht werd. Want de ervaring heeft mij geleerd, dat er meer moderne dominé's dan moderne gemeenten zijn. Ik twijfel er zelfs geen oogenblik aan, of, wanneer de moderne gemeenten in ons Vaderland eens met een weinigje tact voor alles Evangelisch werden bearbeid, er velen heel spoedig van richting zouden veranderd zijn. Ik herinner mij nog levendig, hoe de koster van een moderne gemeente, die soldaat was, na afloop van een prediking vroeg: of zij mij daar niet konden beroepen? En toen ik hem zeide, dat dit niet kon allereerst om dat ik niet tot de Ned. Herv. Kerk behoorde en verder omdat ik principieel-Gereformeerd was, zeide hij: „dat eerste is een bezwaar, maar dat laatste heelemaal niet, want er komen hier nooit zooveel menchen in de kerk als wanneer U preekt.” Ik sprak te IJzendijke over „den kamerling, die Zijn weg met blijdschap reisde”. En waarom? Omdat Jezus Christus zijn deel was. Met klimmenden aandacht werd er naar de prediking geluisterd, en na afloop was het nog inderdaad tot sterkte, dat eenige militairen verklaarden, dat zij weer eenige weken voortkonden. 't Doet wel pijnlijk aan, als men zoo iets hoort en men maakt dan even een vergelijking met de genen, die tehuis en rustdag aan rustdag de zuivere prediking kunnen beluisteren en haar o zoo dikwijls niet waardeerden. Want wat men dag aan dag geniet, zonder ooit het gemis daarvan eens even te gevoelen, wordt op het laatst niet meer op den rechten prijs geschat. — Na eenige oogenblikken met de vrienden gesproken te hebben, ging ik terug naar mijn kwartier en een half uur later besteeg ik de auto van mijn gastheer, die mij naar Oostburg bracht. Daar maakte ik mijn opwachting bij den bataljons-commandant en besloot toen dien zelfden namiddag mijn reis voort te zetten naar Aardenburg en Eede, en vandaar St. Kruis en zoo naar Aardenburg terug te keeren. Een heele tocht! Maar de tram bracht mij spoedig in Eede, een grensdorp, waar ik een allervriendelijkste détachements-commandant vond. Hij noodigde mij dadelijk aan tafel en daar het etenstijd was, nam ik zijn uitnoodiging dankbaar aan. Na tafel sprak ik met eenige vrienden in de visitatie-zaal, en deelde hun mede, dat ik den volgenden avond sprak in Aardenburg zou spreken, waar zij met toestemming van den luitenant konden heengaan. Daarop ging ik per fiets in gezelschap van den commandant naar Sint. Kruis, waar wij ongeveer 8 uur aankwamen. Kort te voren was daar per wielrijder van uit Oostburg bekend gemaakt, dat de veldprediker nog dien zelfden avond zou optreden. Maar waarzoo? Een sergeant-majoor presenteerde zich als waarnemend kantonnements-commandant, en zeide dat er geen ander locaal was dan de kerk. Nu wist ik niet, dat dit kleine dorp zich in het bezit van een protestantsch kerkgebouw verheugde. Ik verzocht derhalve een boodschap naar den koster te sturen en toen deze gekomen was, vroeg ik hem of ik de kerk mocht gebruiken om de militairen toe te spreken. Deze maakte geen bezwaar. De kerk was dien middag juist schoongemaakt; dus wij vonden de zaken keurig in orde. „Mogen er ook andere menschen bij zijn?” vroeg de koster. „Hoe meer hoe liever”, antwoordde ik. „Dan zullen wij de klok maar luiden,” zeide hij, „dan weten zij het op eens, dat er wat aan de hand is”, en eenige oogenblikken later ruischten de klokketoonen over het vredige Sint. Kruis, dat daardoor plotseling uit zijn avondrust werd opgeschrikt. Van alle zijden kwamen burgers en militairen aanloopen. Een paar soldaten vertelden de oorzaak en het duurde niet lang of het aardige kerkje van Sint. Kruis was geheel gevuld. Ik sprak met heel veel genot voor mij zelf over „den strijd tusschen Israël en Amelek,” een onderwerp, dat erg boeide en waar zulke heerlijke geestelijke en vertroostende leeringen in verborgen liggen, maar dat ook zoo geheel past voor den soldaat. Want daarop stellen onze mannen bijzonder prijs, dat zij aangesproken worden in hunne omstandigheden, 't Behoeven niet altijd krijgskundige onderwerpen te wezen en evenmin behoeft men te prediken over „Jezus in de handen der soldaten,”.— dat begeeren zij niet. Neen, dat begeeren zij juist niet. Want dat geeft hun een gevoel, alsof zij wat anders zijn als de anderen. En dat mag niet. Maar wel letten zij er op of de prediker hunne nooden kent en hunne behoeften verstaat, hunne gevaren weet en met hunne verleidingen vertrouwd is. Onze mannen willen aangesproken worden in hunne taal, — dat is geen ruwe taal, maar dat is die taal, waarin zij hunne ziele-stemmingen vertolken. Die taal te beluisteren en daarin te spreken is de eerste voorwaarde om aandacht te trekken en belangstelling op te wekken. Wij hadden een heerlijken avond in Sint. Kruis en al was het nachtelijk donker, toen ik heel alleen van Sint. Kruis naar, Aardenburg reed, binnen, was het licht en als het daar licht is, dan is het nergens donker.

De Veldprediker

P.S. Men gaat onze mannen aan de grens toch niet vergeten, hoop ik? Dat zou niet dankbaar wezen. Ons Comité sukkelt met een tekort van ƒ 4000,—. Ik zelf sta voor een uitgave van ƒ 275,—, waarvoor ik de helft maar in kas heb. En de Heere geeft zooveel zegeningen. Beware de Heere ons voor ondankbaarheid, en doe hij ons gedenken onze mannen, die zooveel moeten ontberen en zooveel moeten verliezen, terwijl anderen zooveel verdienen en zooveel voor uitgaan.
Mijn hartelijken dank aan de broeders van Enschede, waar ik Donderdag 13 Januari mocht optreden meld ik de opbrengst der collecte was ruim ƒ 50,— die broederlijk gedeeld werd, zoodat er ƒ 25,— voor mijn arbeid en ƒ 25,— voor de militairen in Enschede konden worden besteed.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (LX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's