Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXVII)

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXVII)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Rom. 14 : 23b.

Het bleek ons, dat de doleantie uit 1600 in standpunt en bedoeling heel iets anders was dan wat men in den jare 1886 met dienzelfden naam beliefde te noemen. Hoe nu stelden de doleerenden van 86 de zaken voor? Wie mij op dit pad van onderzoek wil volgen, zal met mij hoe langer hoe meer overtuigd worden, dat wij hier voor een meesterstuk van een planmatige theoretische reformatie staan, maar waaraan ten eenenmale den eenvoud der Gereformeerde belijdenis als grondslag ontbreekt. Aan de machtige en wetenschappelijke leiders, die de toonschaal in de doleantie-beweging stelden, mag zeker niet de eer — al is bet ook een bedenkelijke eer — onthouden worden, dat zij op meesterlijke wijze hun standpunt tegenover de kerk der Afscheiding hebben trachten te verdedigen.
Dat doleantie veel wetenschappelijker, maar daarom juist veel armer aan innig kinderlijk geloofsleven was dan de afscheiding, lag in beiderlei standpunt. De afscheiding beoordeelde de Herv, Kerk zooals zij deze zag, de doleantie zooals zij deze dacht. Hierdoor was de afscheiding practisch, de doleantie theoretisch. De eerste rekende met de werkelijkheid, de andere beweging met een idieel begrip buiten de werkelijkheid om. De Afscheiding had de Herv. Kerk als een eenheid beschouwd, zoodat voor haar elke plaatselijke gemeente een afdeeling van het groote genootschap was. Naar onze meening zeer te recht. In een gereglementeerd genootschap bunnen niet meer bestaan zelfstandige plaatselijke berken, in den alouden presbyterialen zin. Dat laten de reglementen niet toe. Het aanvaarden der reglementen is tegelijk de opheffing van de presbyteriale beteekenis der plaatselijke kerk. De fout der doleantie was niet, dat zij den nadruk wilden zien gelegd op de plaatselijke kerk, maar dat zij dat wilde in het Herv. genootschap; dat was een fictie, een idieele voorstelling, waaraan alle reëeliteit ontbrak.
Laat ons ter verduidelijking de doleantie theorie wat meer voor het zoeklicht brengen.
Ik sla maar weer op het „tractaat van de Reformatie der Kerken”, waarin het bestek der doleantie tot in de kleinste bijzonderheden is omschreven. Op bladz. 135 van dit doleantie-bestek wordt gehandeld over de vraag: „Op welks wijze men tot reformatie der kerken kan komen.”
Dit kan, zoo lezen wij, op drieërlei wijs geschieden:
1e. Reformatie door breuke met het bestaande, waarbij het nochtans gelukt de bestaande Kerk en haar Kerkverband te behouden.
2e. Reformatie door breuke met het bestaande, waarbij men tot formeering van een nieuw kerkverband komt.
3e. Reformatie door breuke met het bestaande, waarbij men verplicht is een nieuwe kerk formatie tegenover de oude te plaatsen.
Onder sub 3. rekent Kuyper dan de Kerk der Scheiding, waarover hij aanstonds de staf breekt, als hij zegt: „de rechtvaardiging of veroordeeling van zulk een breuke hangt schier uitsluitend aan de vraag of de qualificatie van ontaarde of valsche kerk juist is. Waar nu Kuyper in 't tractaat tot de conclusie komt, dat elk motief gemist wordt om de Herv. Kerk als zoodanig te qualificeeren, daar wordt tegelijk 't anathema door Kuyper over de Scheiding uitgesproken. Het standpunt der doleantie wordt dus in sub 1 en 2 omschreven. Tan de eerste breuke — zegt Kuyper — legt het meest bekende voorbeeld ons op het historieblad geteekend in het reformeerend optreden der Gereformeerden tegen de Remonstranten.
Het treft ons en het ontga niet aan onze aandacht, dat hier onder sub 1 dus wordt erkend dat de doleerenden uit de 17e eeuw niet alleen de bestaande Kerk, maar ook 't Kerkverband behielden. Kuyper zelf heeft gevoeld, dat dit van de doleerenden uit 86 niet kan gezegd, maar hij is vindingrijk genoeg om hieraan een mouw te passen. Wat doet hij nu? Niet rondweg erkennen, dat in 86 dus geen doleancie mogelijk was, maar hij brengt een nieuwe theorie van reformatie naar voren, schuift die tusschen doleantie (sub 1) en Scheiding (sub 3) in en noemt die in de historie der kerk geheel onbekende theorie, om n.l. de bestaande kerk te behouden, maar te breken met het kerkverband, ook doleantie. Mij dunkt, zelf heeft Dr. Kuyper gevoeld hoe gewrongen en gedrongen heel deze opzet is en hij erkent, dat het onder sub 2 genoemde „een gemengd geval” is, omdat men dan geen nieuwe kerk, maar wel een nieuw kerkverband sticht en alzoo voor wat zijn berk aangaat onder de eerstbedoelde categorie komt, terwijl men voor zoover zijn kerkverband betreft, komt te vallen onder de tweede.
Ik voor mij kan dat mengelmoes toch niet goed uit elkaar houden en weet wel, wanneer ik die vermenging in 't laboratorium van Schrift en Gereformeerde belijdenis laat onderzoeken, stellig 't resultaat niet zoo gunstig zal zijn. Bij de doleancie uit 1600 is alles zoo helder als glas, maar bij de doleantie uit 1886 is alles zoo helder als koffiedik.
Waar zooveel scherpzinnigheid en philosophische onderscheidingen noodig waren, om voor de doleantie van 86 eigen gedragslijn te rechtvaardigen, daar blinkt het werk der Scheiding in zijn goddelijke eenvoud er te schooner door uit. Eenvoud is het kenmerk van het ware.

A. (Amsterdam) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXVII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1916

De Wekker | 4 Pagina's