Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen opstanding van Christus, geen troost voor den Christen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen opstanding van Christus, geen troost voor den Christen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zoo zijn wij de ellendigste van alle menschen.” 1 Cor. 15:19.

Op welsprekende wijze, betoogt apostel Paulus in dit hoofdstuk, de waarheid en de zekerheid van de opstanding van Christus, om vervolgens daaruit af te leiden de heerlijke vruchtgevolgen voor de geloovigen.
De apostel doet dit ontkennender en bevestigender wijze. Negatief en positief. Als Christus niet is opgewekt, zoo zegt Paulus, dan is onze prediking ijdel, dan is uw geloof ijdel, en dan zijn wij apostelen, en predikers der opstanding, valsche getuigen. Dan zijn ook verloren, die in Christus ontslapen zijn.
En om alles als in één woord saam te vatten, spreekt Paulus in bovenstaande woorden uit hoe ellendig wij Christenen zouden zijn, als onze hoop op Christus zich alleen bepaalde tot het tegenwoordige leven; dan, ja dan waren wij de ellendigste van alle menschen. Dat zou niet zoo zijn, als met dit leven, alles voor den mensch ware afgedaan. Als bijvoorbeeld de dood een vernietiging van den mensch was. Maar neen, met den dood sterft wel het lichaam, maar de ziel die onstoffelijk is kan niet sterven. Zij leeft voort, ook na den dood van het lichaam. En eenmaal zal ook het gestorven, en tot stof wedergekeerde lichaam herleven, en met de ziel vereenigd worden, om dan met ziel en lichaam beide, óf in de eeuwige heerlijkheid opgenomen, of in de eeuwige duisternis geworpen te worden. Het is den mensch gezet éénmaal te sterven en daarna het oordeel. De levende hoop der geloovigen, onderscheidt zich daarom van de doode hoop van alle onbekeerden, naardien zij verder ziet en verder reikt dan dood en graf. In dit leven wedervaart eenerlei, beide den rechtvaardige en den onrechtvaardige. De genade waarborgt niet één mensch tegen ellenden en tegenspoeden van allerlei aard. Wie dan ook alleen de buitenzijde van het leven beschouwt, moet wel tot de sluitrede komen, hier, door Paulus gemaakt, dat alle hoop, welke zich niet verder uitstrekt dan dood en graf, een allerellendigste hoop is. En zoo zou het inderdaad ook met ons Christenen zijn, als Christus niet uit de dooden ware opgestaan. De miskenning en loochening van Christus opstanding is dan ook de loochening van één der allerbelangrijkste waarheden ons in de H. S. geleerd.
Eertijds waren het de Sadduceën, en later weer secten die onder andere namen zijn opgetreden, met die groote menigte van menschen in onze eeuw, die al de wonderen Gods in de H. S. geleerd, miskennen, en mitsdien ook niet gelooven in Hem, die als de Zone Gods zich heeft geopenbaard als de Opstanding en het Leven. Zoo iemand, dan was het Paulus, die volkomen zeker was van Christus opstanding, gelijk deze apostel in zijne brieven daar allerheerlijkst getuigenis van geeft. Trouwens, gelijk Lucas opmerkt in Handelingen 1, Christus is na Zijne opstanding van Zijne apostelen gezien, aan wie Hij zich veertig dagen lang, levend vertoond heeft, met vele gewisse kenteekenen.
Hadden zij, die deze waarheid bestrijden gelijk, dan zou der Christenen hoop een treurige hoop zijn, en dan kan met recht van hen worden gezegd: als Christus niet is opgestaan, dan is er voor Christenen geen troost, althans geen troost zooals we die in leven en sterven noodig hebben. En daarom de ellendigste van alle menschen. Dat kan immers niet anders. Want al onze hoop en verwachting is niet op „een gestorven vriend”, maar op den levenden Christus gebouwd. Op Hem, die niet slechts in het leven, maar ook in het sterven, de blijdschap, de vreugde en de zaligheid Zijns volks is.
Wat heeft die Stefanus, daar veel van genoten, toen hij stierf onder de steeniging door zijne vijanden. Met een blik in den geopenden hemel, een blik ook op den levenden Christus, scheidde deze vrome martelaar uit dit leven, na nog eerst voor zijne vijanden gebeden te hebben, dat de Heere hun deze zonde niet mocht toerekenen. Zoo iets is alleen mogelijk door het geloof in den levenden, in den opgewekten Christus.
Dit geloof is beproefd geworden. Allereerst in de apostelen. Wat zijn deze mannen, als de eerste getuigen van Christus, vervolgd, gesmaad, miskend, gemarteld. Als ten dood verwezen, zijn zij een schouwspel geworden, den engelen en den menschen. Trouwens, wat had de Heere den Zijnen anders voorspeld. Allen die godzaliglijk willen leven, zullen vervolgd worden. Door veel verdrukkingen moeten de geloovigen ingaan in het Koninkrijk der hemelen. De geschiedenis der eerste Christenen is een geschiedenis van strijd en lijden. Niet altijd is later de uitwendige vervolging even hevig geweest. Er zijn ook gunstiger tijd gekomen, maar nooit zoo, alsof er geen haat en vijandschap meer was tegen het volk van God. De vijandschap tegen God en Zijn Gezalfden, verandert niet. Wel in vorm en openbaring, maar nooit in wezen. Wat niet vóór ons is, dat is tegen ons. Wie zou, als daar geen heil aan verbonden was, een leven begeeren van zelfverloochening, waarbij het om niets minder gaat dan om de werken des vleesches te dooden, de begeerlijkheden der wereld vaarwel te zeggen, om met een Mozes te kiezen de verdrukking van het volk Gods, boven de genietingen en de ijdelheden dezer wereld!
't Is dan ook geen wonder dat velen zulk een sombere gedachte koesteren omtrent het leven der oprechte vromen. Zelfs in betrekking tot kinderen, die men van de ijdelheid tracht af te houden, vraagt men: mag een mensch dan niets hebben? Maar als Christus, als de Opperste Wijsheid de weg teekent naar den hemel, dan wordt die weg aangeduid als een smalle weg, met een enge poort, tegenover den breeden weg met de wijde poort, welke ten verderve voert. Door Gods Geest ontdekt en onderwezen, leert ieder wedergeborene de werkelijkheid daar van kennen. Dan stemt ge ook hartelijk in met hetgeen de apostel der Heidenen getuigt en zegt: Wij waren de ellendigste van alle menschen, indien namelijk onze hoop op Christus, zich niet verder uitstrekte dan ons tijdelijk leven.
Men spreekt wel eens van oorlogzuchtige menschen, maar de geestelijke strijd waartoe de Christen op aarde geroepen wordt is van een geheel eenigen aard. Dat is een strijd op leven en dood. Dat is een strijd die volstrekt onverzoenlijk is en die voortduurt tot uw laatste ademtocht.
In dien strijd spannen duivel, wereld, vleesch en bloed samen.
Daarbij ontwikkelen de machten der duisternis een geweldige kracht. Stond een geloovige er altijd zoo ruim voor, dat hij met een Paulus zeggen kan: „in allen dezen zijn wij meer dan overwinnaars”, dan was het nog zoo erg niet. Maar er komen zulke duistere tijden. Het geloof kan zoo zwak zijn en zoo zwaar worden beproefd, dat ge met een David moet uitroepen: Ik zal nog een der dagen door Saul omkomen!
Niet zonder reden is door velen erkend en beleden, dat zij bij het begin van den weg niet hadden kunnen denken dat zooveel en zoo zware strijd hen wachtte. Maar hoe dit zij, Jezus leeft, en allen die in Hem gelooven zullen leven met en door Hem.
In plaats van de ellendigste van alle menschen, kunnen we dit nu omkeeren en zeggen, dat er in waarheid geen gelukkiger menschen in de wereld zijn, dan zij die Christus erkennen als de Hoop der heerlijkheid. Naar zijne menschelijke natuur is Christus wel niet meer op aarde, maar naar Zijne Godheid, majesteit, genade en Geest, wijkt Hij van de Zijnen nimmermeer. Dit houdt Zijne oprechte discipelen en discipelinnen staande, ook in den bangsten en moeielijksten strijd. Zij leeren als een Abraham te leven op hoop tegen hoop. Hun levende Goël en Verlosser ondersteunt, onderwijst, bemoedigt en vertroost hen. Nog voor Hij van de aarde scheidde, sprak de Heere hen bemoedigend toe met te zeggen: Hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.
Gaan de zielen der geloovigen onmiddellijk na den dood naar het Vaderhuis, waar Jezus plaats voor de Zijnen bereidt, hunne lichamen zullen dan rusten in het stof der aarde tot den jongsten dag. Dan zullen allen die in de graven zijn, Jezus stem hooren. Dan zullen alle dooden opstaan. Die het goede gedaan hebben tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben tot de opstanding der verdoemenis. De mensch heeft met lichaam en ziel gezondigd en is daarom ook beide naar ziel en lichaam strafschuldig voor God.
De geloovigen door Christus hun Borg en Middelaar, van de schuld der zonde verlost, zijn met ziel en lichaam Zijn wettig eigendom, duur gekocht met Zijn dierbaar bloed. Daarom zullen ook de lichamen der geloovigen eens worden opgewekt en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zijn, om dan met ziel en lichaam beide God drieëenig te dienen zonder zonde, en Hem voor Zijne onuitsprekelijke genade eeuwiglijk te loven en te prijzen.
Dan zal de luister en de heerlijkheid van Gods verloste kinderen in het volle licht komen. Dan zal men hen niet meer aanzien als de ongelukkigste en ellendigste van alle menschen. Want dan zal het onderscheid gezien worden tusschen hen die op aarde den Heere gevreesd en gediend hebben en hen, die als vijanden van Christus hebben geleefd en alzoo zijn gestorven. Is de opstanding van Christus zeker en onwederlegbaar bewezen, de zalige opstanding Zijner geloovigen is hierdoor gewaarborgd. Gelijk het Hoofd, alzoo zullen ook de leden van het lichaam verheerlijkt worden. Waren we zonder de opstanding van Christus zonder waren en onbedriegelijken troost, nu kan de Christen door Gods genade antwoorden op de vraag: welke is uw eenige troost in leven en sterven: dat ik het eigendom ben met ziel en lichaam van mijn getrouwen Zaligmaker Jezus Christus, die voor tijd en eeuwigheid mij voor Zijne rekening heeft genomen.
Om Zijnentwil nu tot een kind Gods aangenomen, zal uw hemelsche Vader u leiden naar Zijnen raad en u daarna in heerlijkheid opnemen. Zonder Zijnen wil zal geen haar vallen van uw hoofd.
Al Zijn beloften zijn in Christus Jezus ja en amen, Gode tot heerlijkheid en ons tot zaligheid.
Daarvan volkomen bewust en verzekerd, mag men met recht wel vragen, wie kan gelukkiger zijn dan zij, die tot dit gezegende volk behooren. Alleen geestelijke blindheid kan dit groote, door God voor Zijn volk weggelegde goed, verwerpen en verachten.
En zoo vreeselijk is de macht der zonde en des ongeloofs, dat we helaas zien, hoe de groote menigte dit heil versmaadt.
Wat zou er veel te zeggen en op te noemen zijn als men tegenover al het heil der kinderen Gods eens zou opsommen al de ellende, welke de kinderen der wereld onderworpen zijn. Deze hebben ook rampen en tegenspoeden, smarten en beproevingen te doorleven, maar zij missen God en dit alles. Zij missen de kracht en de genade des geloofs om zich op te heffen uit den druk en op den Heere te vertrouwen.
Door de wereld zonder God, en uit de wereld zonder God, en zonder Borg en Voorspraak, hoe ontzettend is zulk een lot.
Nog wordt u zoolang ge leeft op aarde, de levende Verlosser gepredikt. Hij is de Heere, die zich ontfermt op het gebed.
Bedenk mijn waarde reisgenoot, wat tot uwen vrede dient, want hoe zullen we ontvlieden als we op die groote zaligheid geen acht geven.
Mogen onze oogen geopend worden voor het heil dat in den levenden Christus is, dan zeggen we het gaarne een Paulus na, dat we alle dingen schade en drek achten, bij de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus.
Indien”, zoo besluiten we onze overdenking, indien de lasteraars van de waarheid van Christus' opstanding gelijk hadden, dan waren alle geloovigen de ellendigste van alle menschen, maar nu de waarheid van 's Heeren opstanding door een menigte bewijzen onwederlegbaar is gebleken, is er niemand gelukkiger, dan die met Thomas zeggen mag: Die opgewekte Christus is mijn Heere en mijn God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Geen opstanding van Christus, geen troost voor den Christen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1916

De Wekker | 4 Pagina's