Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (LXXVII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (LXXVII)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zetten thans onzen tocht langs de grens weer voort en komen bij een straf-detachement. Wat is dat? zullen velen vragen, en hoe komt zoo'n detachement aan de grens? Ik zal er een kleine toelichting van geven en deze brengt mij in onmiddellijke aanraking met de verlofskwestie. Gedurende de eerste weken van de mobilisatie werd geen verlof gegeven Begrijpelijk, want niemand wist wat er met ons geschieden zou en al de tijd was noodig voor oefening. Maar het duurde niet zoo heel lang of het legerbestuur begreep, dat, wilde men den goeden geest in het leger bewaren, er periodieke verloven moesten ingevoerd worden. Men kan heel lang over het vaderland en des-zelfs belangen redeneeren, maar naast de belangen van het vaderland heeft ieder mensch nog persoonlijke belangen en die persoonlijke belangen konden in de eerste weken van de mobilisatie hoegenaamd niet behartigd worden. Gelukkig kwam toen het periodiek verlof en plotseling was de stemming anders. Zoodra de mannen weer in levend contact met hun omgeving kunnen treden, de gehuwden kunnen eens een paar dagen te midden van hun gezin, en de ongehuwden in den huiselijken kring zijn, loopt alles van zelf. Als de mannen maar met verlof kunnen, valt het zwaarste hun niet te zwaar en het moeilijkste hun niet te moeilijk. Maar het verlof is eene gunst die ieder oogenblik kan ingehouden worden en die onmiddellijk ingehouden wordt, wanneer er eenig gevaar voor onze neutraliteit dreigt. Dan zet men onmiddellijk de verloven stop. Men doet dat niet lichtvaardig, gelijk er door velen gedacht wordt. Neen, omdat men zelf heel goed weet, dat niets de stemming meer drukt en bederft dan het stop zetten van de verloven, doet men dat alleen wanneer het beslist noodzakelijk is. Ik moet dat hier eens even neerschrijven, omdat mij telkens gebleken is, dat er èn ouder onze soldaten èn onder de burgerij heel anders over gedacht wordt. Hoe dikwijls heb ik de laatste maanden niet hooren zeggen, dat het stop zetten van de verloven door niets gemotiveerd was. Waarom zeide men dat? Omdat er gelukkig niets bijzonders gebeurde. Een moeder die twee zonen in de mobilisatie had, zeide mij toentertijd eens: „dominee, waarom laat men die jongens niet met verlof gaan, er gebeurt immers toch niets,” Maar toen ik haar vroeg, of zij dan zoo gaarne zou willen, dat er wat gebeurde, krabbelde zij terug. Omdat er niets gebeurt, en alle dingen naar het uiterlijke te oordeelen, denzelfden gang houden, besluiten duizenden dat hetgeen men gedaan heeft onnoodig was. Maar wie weet dat nu? Wie kent de oorzaak, waarom de verloven eensklaps worden stop gezet, en wie beschikt over de inlichtingen en gegevens, waarover de regeering beschikt? Men moet in dezen met zijn oordeel voorzichtig zijn en in plaats van schamper te zeggen: er gebeurt toch niets, den Heere danken dat er niets gebeurd is. Want o als er eens wat gebeurde, als er eens een vijand met groote kracht eene landing of anderzins beproefde, hoe veel rouw en ellende zou er op datzelfde oogenblik over ons vaderland komen. Een enkele week oorlog en honderdtallen van onze mannen waren gevallen, duizenden gewond en verminkt, hospitalen en lazaretten vol dooden en gewonden, hongersnood en allerlei andere ellenden op onze straten. Ons volk en ook onze soldaten bedenken lang niet genoeg wat oorlog voor ons zijn zou en wanneer wij er eenmaal in waren, dan waren wij er nog niet uit, Wij zien het aan België, dat er op zulk een jammerlijk droeve wijze ingebracht is, en het moet nu mee tot het bittere einde toe. Ik verneem dat weldra de mannen tot en met 40 jaren zullen opgeroepen worden. Waar moet dat heen? Er blijft straks geen man meer over die straks aan den opbouw van zijn land kan arbeiden. Wij zien het aan Griekenland. Men kan over de houding van den koning aldaar oordeelen zoo men wil, de beate stuurlui zullen hier ook wel aan den wal staan, maar feit is, Griekenland zit er in en hoe komt het er uit? Wij zitten er gelukkig nog niet in. Wij ondervinden last en moeilijkheden. Alle dingen gaan zoo vlot niet als anders. Het bestelde kan niet altijd op tijd geleverd worden. Sommige producten zijn schaars, andere producten worden duur. Zeker, dat is alles waar, en als de oorlog nog lang duurt worden zonder twijfel al deze dingen nog erger en zal de duurte toenemen al dringt men er bij de regeering nog zoo krachtig op aan om goedkoope levensmiddelen te geven en al maakt men nog zoo veel relletjes. Als wij er maar uitblijven, want in de wieling van dezen wereldoorlog te geraken staat voor mij gelijk met den allergrootsten ramp die ons volk ooit zou kunnen treffen. Men spreekt thans van oorlogswinst en ik geloof dat zij inderdaad reusachtig is, maar dan werd het oorlogsramp, waarvan de ellende niet te berekenen valt. Daarom vind ik het uitnemend dat de regeering ten allen tijde waakzaam is, Wij weten dat de Heere middellijk werkt en daarom mogen wij de middelen onzer weerbaarheid niet veronachtzamen. Integendeel, zoodra er maar heel, heel in de verte gevaar dreigt, meet de regeering dat niet onmiddellijk publiceeren in de Staatscourant; waarvoor? Er zijn menschen die in de laatste maanden gezegd hebben: de regeering laat niets los, men weet maar niet wat er aan de hand is, of het met Duitschland is of met Engeland. Maar waarom moet de regeering dat zeggen? Zij moet het juist niet zeggen. Geen noodelooze onrust in het volk verwekken. Het volk maar stil laten voort arbeiden, maar zelf de maatregelen nemen die noodig zijn. Zet de regeering de verloven stop, dan weten wij er dreigt van de een of andere zijde gevaar. Is het gevaar naar het oordeel der regeering weer afgewend, dan gaan de verloven weer door en wij hebben redenen tot dankbaarheid. Juist dat laatste, de dankbaarheid, wordt echter maar al te zeer vergeten. Maar dat komt, wanneer men zooveel weldaden geniet, wordt men er eindelijk aan gewoon, zoodat zelfs de voornaamste niet. meer geteld worden. Maar er wordt dadelijk gemurmureerd, wanneer de geringste ontbering moet worden gedragen. Dat is niet goed, en het is eene groote miskenning van de weldaden die God ons bewijst.

De Veldprediker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (LXXVII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1916

De Wekker | 4 Pagina's