Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. v. Z. te 's Gr. In beginsel heeft men gelijk, als men weigert eene doop-attestatie van u af te geven. Zij die geene belijdenis des geloofs aflegden, worden gelijk als onmondigen beschouwd. Winnen doet men er evenwel niets mede. Kunt gij het in de Geref. Kerken niet uithouden, ga dan ter catechisatie bij de Chr. Geref. Kerk, doe na eenigen tijd belijdenis en de geheele quaestie is practisch opgelost.

G. S. te O. Op de vraag: „Wat wordt bij of door den doop versterkt?” worden een drietal antwoorden gegeven (in hoofd-zaak). 10. Het geloof als vermogen van het kind. 20. Het geloof der ouders of der gemeente (Appellius). 30. Het geloof van het gedoopte kind, wanneer het later de beteekenis van het sacrament voor zichzelf hert verstaan. Welk is het juiste antwoord?
Vele dogmatici onderschrijven het eerste antwoord. Zij gaan daarbij uit van de stelling die op zichzelf genomen juist is, dat de doopeling is een kind des Verbonds. Een kind des verbonds te zijn is echter niet gelijk aan een kind van God te wezen in den zin, dat het kind nu ook het geloof deelachtig is. Zoo was het niet onder den ouden dag, zoo is het ook niet in de nieuwe bedeeling, Gods Woord leert ons dat dat en het wordt dagelijks door de ervaring bevestigd. Hoevele besnedenen zijn niet verloren gegaan en hoevele gedoopten zijn er, die niet komen tot het geloof in den Heere Jezus Christus! Te stellen dat het geloof in kiem of in vermogen aanwezig is, is louter onderstellen en dat wel buiten de Schrift. Daarbij zou dan sprake kunnen zijn van versterking des geloofs van den doopeling. Maar hoe? Onbewust ontvangt de doopeling het sacrament. En juist legt de Heidelberger Catechismus er den nadruk op dat de sacramenten zijn: heilig zichtbare waarteekenen en zegelen. Wat ziet de doopeling er van? Of zou men het dan geestelijk verstaan moeten? Maar dan is toch werkelijk geene stoffelijke handeling noodig. Mijns inziens is men op het verkeerde spoor gekomen bij de beoordeeling van de waarde der sacramenten, inzonderheid van den Doop, door het subjectieve element ten koste van hot objectieve op den voorgrond te plaatsen. Het objectieve is eerst, daarna het subjectieve. En dan wijst objectief de doop aan, dat God de Drieënige Zijn verbond verzegelt. Het kind is kind des Verbonds en behoort alzoo gedoopt te wezen. Het is in Christus geheiligd d.i. afgezonderd van de wereld, op dat het den levenden God zoude dienen en ontvangt daartoe het merken veldteeken van den Heere Jezus Christus. De vraag of zulk een gedoopte wedergeboren is of niet, doet niets ter zake, door de geboorte uit christenouders is het kind, kind des Verbonds, evenals onder de oude bedeeling elk kind van joodsche ouders kind des Verbonds was. De verborgen dingen zijn ook in dezen voor den Heere onzen God, de geopenbaarde voor ons. Wij kunnen niet inzien in de ziel des kinds en daarom moeten we de vraag naar het al of niet aanwezig zijn van geloof laten rusten.
Maar wat wordt nu versterkt? Is het noodzakelijk dat da vrucht van de bediening des sacraments n.l. de versterking onzes geloofs terstond gezien wordt? En gesteld, de doop wordt bediend aan een kindeke dat de genade der wedergeboorte deelachtig is (he geen kan) is het dan noodzakelijk, dat die doop oogenblikke-lijk vrucht afwerpt voor den gedoopte? Wij meenen van niet. O. i. kan er eerst sprake zijn van versterking des geloofs door den doop als met bewustzijn de beteekenis des doops wordt verstaan. Daarom wordt den ouders in de derde doopsvraag voorgehouden, dat zij hunne kinderen in de voorzeide leer zullen onderwijzen. Is dit opdat die kinderen eenigszins dogmatisch ontwikkeld zouden worden of opdat zij de beteekenis van den doop zouden kennen? Het eerste is niet uitgesloten, het tweede is het doel. Wij gelooven dan ook, dat eerst de doop subjectieve beteekenis krijgt voor den doopeling, als hij het geloof deelachtig is en geloofswerkzaamheden kan openbaren. Voor dien tijd is de doop voor hem subjectief van geene waarde. Wel objectief. Hij is een gewaarmerkt kind des verbonds. Dit alleen is echter niet genoeg. „De kinderen des Koninkrijks zullen buiten geworpen worden,” indien zij niet onderwerpelijk deel ontvangen aan de in den doop verzegelde belofte Gods. Alzoo vereenigen we ons het liefst met het in uwe vraag genoemde derde antwoord.
Daarmede verwerpen we het gevoelen van Appellius niet. Elke doopsbediening heeft hare waarde voor de geheele gemeente. Zij is voor elk geloovige in de gemeente eene vernieuwde bezegeling van hetgeen de drieëenige God voor hem is en herinnert hem, hoe hij te staan heeft tegenover den Heere; eene opwekking tot zelfonderzoek voor ieder lid der gemeente. Te veel wordt dit uit het oog verloren. Vandaar soms de vraag der teleurstelling, wanneer de doop bediend moet worden: alweer doop?
Verstond de gemeente haar doop beter, er zon meer ernst gemaakt worden met de dingen van het Koninkrijk Gods en de versterking des geloofs zou leiden tot meer vrede en blijdschap des geloofs.
Uw tweede (reeds oude) vraag D. V. de volgende week.

d.H. (den Haag) L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1916

De Wekker | 4 Pagina's