Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Frankrijk (54)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Frankrijk (54)

De kracht des geloofs (359)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit besluit van het parlement, genomen op bevel des konings, viel als een onweersslag te midden der vergadering. Verstomd, verdoofd, niet in staat iets te zeggen of te doen, zaten daar de leden der Sorbonne en ontwaakten slechts uit hun verdooving, om de grootste angst te openbaren. Ka het uiteengaan van de rechtbank kwamen ze in zoo verre tot zich zelven, dat ze elkander als steelsgewijze bezochten, en met fluisterende stemmen elkander hun gedachten openbaarden. Ze vroegen het zich af; Zou nu wezenlijk koning Frans het voorbeeld gaan volgen van Frederik van Saksen en Hendrik VIII van Engeland? Zou in Frankrijk de zaak der in hun oog heilige Roomsche kerk bezwijken onder de aanvallen der hervormden? Zou de hervorming zegevieren? Ze konden het zich nog net indenken, die leeraars der Sorbonne, waarvan de meesten reeds grijze haren droegen. Van een hunner wordt verhaald, dat door dit besluit van het parlement zijn verstand zoo in de war werd gebracht, dat hij krankzinnig werd. Een vreeselijk droombeeld greep hem aan. Hij meende den koning, het parlement, ja geheel Frankrijk werkzaam te zien, om de Sorbonne te begraven, den voet te zetten op de keel van de doctoren en leeraren en het paleis van de Sorbonne in brand te steken. De arme man gaf den geest te midden van die waandenkbeelden.
Doch er waren onder de leeraren enkelen, die moed grepen. Zij hielden vergaderingen, zochten hun aanhangers te bewegen zich te herstellen van hun schrik en trachtten maatregelen ie nemen, om het dreigend onheil af te wenden. Ze konden niet gelooven, dat het besluit van het parlement werkelijk de uitvoering was van den wil des konings. Daarom besloten zij oen gezantschap naar den Vorst te zonden. Maar Frans I weigerde met groote beslistheid iemand te ontvangen, die met de Sorbonne in betrekking stond. Hij kon en wilde de bedreiging niet vergeten, dat wereldlijke vorsten wel door pausen waren afgezet. Niet alleen de Sorbonne verkeerde in spanning, heel de stad Parijs kwam in beroering. Sommigen waren vóór, anderen tegen het besluit van het parlement. Eenigen riepen uit: „Welk een onwaardige handelwijze, den uitmuntenden Beda, een zoo diepzinnig godgeleerde, een man van zoo aanzienlijke geboorte aangedaan, door hem in zoo harde ballingschap te zenden!” Maar de vrienden der hervorming sprongen op van vreugde, vooral daar hun grootste vijand zou worden verwijderd en aan Roussel het prediken weer was toegestaan. Men maakte zich groote illusien, Sturm, een der heftigste verdedigers van de nieuwe leer, schreef aan Melanchton: „De zaken veranderen…. de hengsels draaien…. Wel is waar blijven er hier en daar nog enkele Priamussen, omringd van eenige slaafsche geesten over, die zich aan de vergankelijke dingen vastklemmen; maar behalve dit gering aantal achterblijvende mannen verdedigt niemand meer de zaak der Phrygische priesters!” Toch zou er nog heel wat moeten gebeuren in Frankrijk vóór de hervormden er waarlijk vrijheid zouden genieten!
Aan den morgen van den volgenden dag was een zeer groote menigte verzameld voor den ingang van dat deel van het gebouw der Sorbonne, waar Beda zijn kamers had. Het gerucht had zich namelijk in de stad verspreid, dat de drie verbannenen zouden vertrekken. En duizenden wilden daar getuige van zijn. Maar hoe lang men ook toefde, Beda en zijn lotgenooten verschenen niet. De regeering, bevreesd voor opvoer, had hevel gegeven, dat het vertrek nog een dag zou worden opgeschort en dan op een zeer vroeg uur zou moeten plaats hebben. En zoo geschiedde het. Zeer vroeg in den morgen van den 18den Mei traden de drie veroordeelden, vergezeld van een Franciscaner monnik, uit het paleis der Sorbonne, om zich in ballingschap te begeven. Maar tevergeefs had de regeering getracht het uur van vertrek geheim te houden; tevergeefs had de politie uitgebreide voorzorgsmaatregelen genomen, in een betrekkelijk kort oogenblik had zich de mare verspreid van het vertrek der veroordeelden en weldra waren deze omringd door een groote schare, die op hun verderen weg steeds aangroeide. Met neergeslagen oogen, geheel ontmoedigd, terwijl de ergernis op hun gelaat te lezen was, schrede de drie mannen met hun geleide voort, Zij zelve spraken geen woord. Vrees voor zwaarder vonnis deed hen zwijgend voortgaan. Doch uit de schare stegen uit de monden der Roomschen kreten van verontwaardiging op, ja in veler oog stonden tranen. De roem der Sorbonne was verdonkerd, zelfs de eer van Rome was aangetast en 't scheen velen toe, alsof die eer met de verdedigers daarvan heenging. Doch ook andere kreten werden gehoord. De Hervormden onder de schare gaven luide bewijs van hun blijdschap, velen riepen: „Daar gaan de verklikkers, die men uit Parijs wegjaagt, om hun leugens en kwade practijken!”
Gelukkig bleef Parijs voor oproer bewaard.

R. (Rijnsburg) V.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Frankrijk (54)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1916

De Wekker | 4 Pagina's