Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bar-Timeus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bar-Timeus

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En zij kwamen te Jericho. En als Hij en Zijne discipelen en een groote schare van Jericho uitging, zat de zoon van Timeüs, Bar-Timeus de blinde, aan den weg, bedelende., „En hoorende, dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Gij Zone Davids! Ontferm U mijner”…. Markus 10 : 46—52

Een blind mensch is een ongelukkig mensch. Wie is, zoo mogen we wel vragen, meer afhankelijk dan een blinde? Er zijn uitleggers die van meening zijn, dat niet alleen Bar-Timeus, maar dat ook Timeus blind was. Zoodoende zouden we dan hier aan een blinden zoon van een blinden vader hebben te denken. Doch zonder dit met zekerheid te kunnen zeggen, weten we in elk geval, dat de man. waar het hier over gaat een blinde is. De treurige toestand, waarin Bar-Timeus zich bevindt; wordt niet weinig verzwaard, als we daarbij bedenken, dat de man arm is. Hij zat bij den weg bedelende, als iemand die zijn eigen brood niet kan verdienen en die, naar het schijnt, geen gegoede bloedverwanten of vrienden had, die hem onderhielden. Wat bleef zoodoende den man anders over dan zich aan den publieken weg te plaatsen en een aalmoes te vragen van de voorbijgangers? Een zeker spreekwoord zegt: „men wordt aan alles gewoon”. En o dat gaat zoo gemakkelijk, als de toestand waar men in verkeert, hetzij dan meer of minder, met ons wenschen en verlangen overeenkomt. Zoo geheel anders is dit in een geval als waar deze man zich in bevond. Is er dan nog maar hoop en uitzicht op gunstige verandering, dan kan dit nog verlichting aanbrengen, maar wat is er te hoopen voor een blinden armen man, als Bar-Timeus! Gelukkig, wat voor menschen onmogelijk is, dat is mogelijk voor God, voor wien geen ding te groot noch te wonderlijk is.
Van Christus was voorspeld, dat Hij der blinden oogen zou openen. Waarachtig mensch, maar ook waarachtig God, zal uit Zijne teekenen en wonderen blijken, hoedanig Persoon Hij is die als Jezus van Nazareth onder het volk bekend is en zich nader openbaart. Op weg naar Jeruzalem komt Jezus met Zijne discipelen, gevolgd door een groote schare, door Jericho.
Even buiten de palmstad gekomen zit daar de arme blinde aan den weg. Opmerkzaam gemaakt door het gedruis, dier aankomende menigte, en gevraagd, wat dat zijn mocht, verneemt hij dat het Jezus van Nazaret was die in aantocht was, van wien hij ongetwijfeld meer zal gehoord hebben. Begrepen hebbende wie daar aankwam, begint de blinde overluid te roepen en te zeggen: „Jezus, gij zone Davids! ontferm U mijner”.
Daarin sprak zijn sterk verlangen zich uit om van zijn blindheid genezen te worden, maar ook zijn geloof, dat Jezus machtig was zulks te doen. Hoe toch zou hij anders, op zulk eene wijze zich tot Jezus wenden. De man heeft ook geen omhaal bij zijn verzoek, hij roept alleen de ontferming van Jezus in. Maar helaas, in plaats dat ieder met het lot van dien man bewogen is, beginnen velen hem te bestraffen en te zeggen dat hij zwijgen moest, alsof zij daarmee zeggen wilden dat het onbetamelijk was, de wijze waarop hij zich nu aanstelde. Hoe hard, boe ontzettend hard kunnen sommige menschen zijn tegenover armen en ongelukkigen. En wanneer vindt men meer tegenstand in de wereld, dan wanneer het iemand om Jezus te doen is.
Toch, als er behoefte, en als er bij die behoefte geloof is, dan laat men zich door tegenstand van menschen in dezen niet terughouden. Neen, hoe meer tegenstand hoe sterker het geroep wordt van Bar-Timeus. Kunnen menschen hard zijn, altijd is Jezus bewogen met de ellende van ongelukkigen. Van bladzijde tot bladzijde wordt ons dit in het Evangelie geleerd en aanschouwelijk voor oogen gesteld. Nooddruftigen tot Hem gevloden zal Hij ten Redder zijn. Jezus wijst geen arme hulpbehoevende zondaar die tot Hem zich wendt, af.
Wat gebeurt? Op eens blijft Jezus stilstaan en beveelt dat men den ongelukkige roepen, en bij Hem zal laten komen. De stemming van het volk schijnt nu wel wat te veranderen. Er zijn er althans onder de schare, die den blinde toeroepen en zeggen: heb goeden moed, sta op. Hij roept U. Men was wellicht meermalen getuige geweest van de wijze waarop Jezus optrad tegenover ongelukkigen.
't Mag den zoon van Timeus wel geweest zijn, alsof voor hem het licht begon te komen, nu hij het bemoedigend woord vernam dat Jezus hem riep. Had men hem kunnen vragen op dat oogenblik: „hebt ge nu werkelijk moed dat uw begeerte zal worden vervuld en uw bede verhoord?” mij dunkt, dat Bar-Timeus zou geantwoord hebben: daar heb ik reden toe. De man koesterde gedachten, met de waardigheid van den Heere Jezus in overeenstemming. Het ging hem gelijk het ieder zondaar gaat die in waarheid zich tot Jezus wendt om door Hem gered te worden. Dan twijfelt ge niet aan de macht, en ook niet aan de bereidwilligheid des Heeren. De behoefte die dringt, laat zich dan ook door niets terughouden. Van achteren zien we dan, hoe de Heere werkt hel willen en het werken naar Zijn welbehagen. Dan komt op Jezus' wenk Levi van den tol, Zacheus uit den boom, waar hij ingeklommen was, en dan staat de arme en blinde bedelaar op, om tot Hem te gaan, die gezegd heeft: wie tot Mij komt zal Ik niet uitwerpen.
Wat doet nu Bar-Timeus? Wij lezen: hij wierp zijn mantel af, stond op, en kwam tot Jezus. Treffend voorbeeld van het ware komen tot Jezus. Dan moeten alle beletselen op zij. Dan is er volvaardigheid des gemoeds. Dan is er, wat de menschen noemen, activiteit.
Dan geen uitstel. Dan geen redeneeren. Dan geen bezwaren gemaakt of gezocht, maar gehoorzaamheid des geloofs. En zalig hij die met zijn behoeften en met al zijn nooden tot Jezus gaat. Dan komt ge nooit te vergeefs tot Hem. Maar gelijk ook hier blijkt: wondervol is de Heere in al Zijn doen. De blinde staat voor Jezus als de duisternis tegenover het licht. Welk een ontzaggelijke tegenstelling! Een mensch, die een zondaar is, zoo arm, ellendig en nooddruftig, en daar tegenover de Zoon des menschen, die ook de Zone Gods is. De aan Israël beloofde Messias, de Heere uit den hemel, die het geen roof behoefde te achten Gode even gelijk te zijn. Het licht der wereld. De Redder en Verlosser van zondaren. Van eeuwigheid gezalfd, om te verbinden de gebrokenen van hart, om de treurigen te troosten. Milde handen, vriendelijke oogen, zijn bij Hem van eeuwigheid. Jezus ziet met vriendelijken blik den ongelukkige aan en richt aan hem de vraag: wat wilt gij, dat Ik u doen zal?
Wie beschrijft de gewaarwordingen daardoor opgewekt in den blinden man. Met die vraag worden voor den ongelukkige de schatkameren ontsloten, die in Hem zijn, die van zich zelven heeft verklaard: Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven. Met die vraag wordt voor Bar-Timeus een onoverzienbaren rijkdom ontsloten. Men moet zich dan arm en ongelukkig kennen gelijk dezen man, om ook maar eenigszins de waarde daarvan te kunnen beseffen. Wat zal de man op zulk eene vraag antwoorden, wat anders dan wat voor hem de grootste weldaad zou zijn. Rabboni! zoo spreekt hij Jezus aan en zegt: dat ik ziende mag worden. Hij zegt niet: Heere als U het kunt, maar in 't geloof dat Jezus, de Zone Davids, daartoe de machtige is, spreekt hij rechtstreeks zijne begeerte en zijn innigst verlangen uit.
Rabboni, — hetzelfde woord waar Maria Magdalena, op den dag van Jezus opstanding, den Heere mee aansprak. Daarmee gaf de man blijk van zijn waar, van zijn oprecht geloof en van zijn volkomen vertrouwen op den Heere Jezus. „Ga heen, uw geloof heeft u behouden,” zoo zegt de Heere tot den ongelukkige die daar voor Hem staat, en terstond werd bij ziende en volgde Jezus op den weg. Nu is Bar-Timeus geen ongelukkige meer, maar een gelukkige bij uitnemendheid. Welk eene verandering, welk eene weldaad, uit vrije gunst hem geschonken. En welk een macht en majesteit, die maar spreekt en het is er. Geen wonder dat die hoogst beweldadigde man zulk eene betrekking op den Heere Jezus gevoelde, dat we van hem vernemen dat hij Jezus volgde op den weg. Door het geloof met Christus vereenigd, ontstaat er betrekking van innige liefde en hoogachting, van een verbintenis, die zich moeielijk in woorden laat beschrijven. Waarom keert Bar-Timeus niet aanstonds naar bloedverwanten en bekenden, om zich aan hen te vertoonen, en mededeeling te doen van de groote weldaad, hem te beurt gevallen? Het gezicht zijner oogen verkregen te hebben was op zich zelf genomen zeker wat groots, maar nu nog met een ander dan een natuurlijk gezichtsvermogen Jezus te mogen zien was het allergrootste. Wat anderen onmogelijk zou geweest zijn, is nu voor dezen mensch niet alleen mogelijk geworden, maar het is nu zijn lust en zijn leven. Jezus volgen, dat is de heerlijke vrucht van zijn geloof, Al draagt Jezus geen aardsche koningskroon, al zijn Zijn aardsche volgelingen niet uitgedoscht in vorstelijk gewaad, toch gaat er van 't geloof zulk een aantrekkingskracht uit van Christus, dat al wat in de wereld is, hiermee niet is te vergelijken. Vraag dit maar aan allen, die door genade volgelingen van Jezus zijn geworden. Tijdelijke volgelingen gaan terug, maar de oprechten blijven getrouw. Zij zeggen met een Petrus, voor de vraag geplaatst: „wilt gij ook niet weggaan?” Heere tot wien zullen wij henengaan, want bij U zijn de woorden des eeuwigen levens.
Op dat volgen komt het aan, ook voor mij en voor u. Daartoe is ons noodig dat de Heere ons van onze geestelijke blindheid geneest. Zoolang dit niet is geschied, dan moogt ge den schijn geven een volgeling te zijn, maar het wezen van de zaak wordt gemist. O zoo veel menschen volgden korter of langer Jezus, tijdens des Heeren omwandeling op aarde. De ééne hierom en de andere daarom. Maar alleen het oprecht geloof volhardt. Dat is werkzaam uit een geheel ander beginsel. Dat heeft ook een geheel ander doel. Christus heeft daar zelf van verklaard en gezegd: Mijne schapen hooren Mijne stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij. Volgen door bezaaide en door onbezaaide wegen. Volgen door lijden tot heerlijkheid. Volgen als menschen, die gelijk Bar-Timeus moeten belijden: Ik heb mijn redding aan Jezus te danken. Hij is de verdienende oorzaak van alle heil en zaligheid.
Laat er dan aan dat volgen moeite en strijd zijn verbonden, — laat dat volgen zelfverloochening eischen, — laten er onder dat volgen bezwaren van allerlei aard zich voordoen, maar als ons beginsel zuiver, waar en oprecht mag zijn, dan zal het ook aan bemoediging van 's Heeren zijde ons niet ontbreken.
„Ontferm u mijner”, zoo bad de blinde, de arme bedelaar aan den weg bij Jericho. Ontferm u mijner, zoo bidt ieder zondaar en iedere zondares, die onwaardig en onmachtig in zich zelven, geloovig zich naar Jezus wendt. En die arme zondaarsbede vindt verhooring bij Hem, die den farizeër vol eigengerechtigheid staan laat. Rijken zendt de Heere ledig weg. Armen wil Hij rijk maken en met goederen vervullen. Nog ziet en hoort Jezus hen die om redding en uitkomst tot Hem zich wenden.
Vele geestelijke blinden weten echter niet dat zij blind zijn. Het gaat hen als de Joden van weleer, die aan Jezus vragen durfden: zijn wij dan ook blind? De gewijde geschiedenis zegt: Velen van Abrahams zaad waren geen Abrahams kinderen in den waren zin van het woord, anders toch zouden zij Abrahams werken hebben gedaan. In plaats van in Christus te gelooven, verwierpen zij Hem. Christus is gekomen tot de Zijnen, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

„'t Is de Heer wiens mededoogen,
Blinden schenkt het lieflijk licht,
Wie in 't stof lag neergebogen,
Wordt door Hem weêr opgericht.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Bar-Timeus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1916

De Wekker | 4 Pagina's